Reizen per trein zit vol aardigheden. Onderweg naar het Noord-Franse Thionville heb ik vijftig minuten overstaptijd in Luik, een stad waarvan ik stiekem had gehoopt dat een van de dartpijlen er zou landen tijdens deze serie. Ik haal een Congolese koffie bij Café Ubuntu, die ik een eindje verderop aan de Maas opdrink. Vanaf de kade van de rivier lijkt de stad veel vriendelijker dan wanneer ik er zo vlug als ik kan doorheenknal richting Zuid-Frankrijk, iets waar ik me meestal aan bezondig als ik in Luik ben. Een langer bezoek lijkt me de moeite waard.

Zo’n vier uur later steek ik een andere rivier over: de Moezel. ‘La Moselle’, zo noemen ze zowel de rivier als het gebied hier rond Thionville. Op de voetgangersbrug word ik omringd door forenzen die in Luxemburg werken. De grens met dat land ligt slechts twintig kilometer verderop. Thionville zelf was ooit Duits, zoals wel meer steden in de regio stuivertje wisselden over wie het er voor het zeggen had.

’s Avonds eet ik aan de rivier, waar iedere zomer een rij van witte, oranje en gele partytenten en pop-uprestaurants zijn uitgestald. De halve stad lijkt voorbij te flaneren.

Het veertiendeeeuwse belfort van Thionville
Het veertiende-eeuwse belfort van Thionville.
Alamy

Het laatste nieuws

De volgende ochtend aan het ontbijt is het tijd om te bedenken wat ik ga doen. Dat is iedere keer de vraag als je spontaan en zonder voorbereiding ergens belandt. Wandelend door het centrum van het stadje met zo’n veertigduizend zielen tref ik het kantoor van de lokale krant: Le Républicain Lorrain. Toen ik nog correspondent was in India bezocht ik vaak lokale krantenredacties als ik in een voor mij onbekende stad was aangekomen, om zo verhalen van vakbroeders- en zusters aan te horen. Het bleken meestal superinformatieve en ook nog eens beregezellige ontmoetingen. Waarom niet? bedenk ik vlak voor ik het kantoor midden in Thionville binnenstap. De redactiesecretaresse vertelt dat de meeste journalisten nog moeten binnendruppelen en dat ik beter een uurtje later nog eens kan terugkomen.

Ik besluit die tijd koffiedrinkend door te brengen op het terras van Café Excelsior, vlak naast het kranten kantoor. Daar raak ik aan de praat met Alexandre. Hij komt net uit de nachtdienst bij een autofabriek iets buiten de stad. Op zijn mobiel laat hij filmpjes zien van de robot die hij in de fabriek bedient. ‘Nu werken er hier nog ongeveer drieduizend mensen in de autoindustrie. Vroeger was dat een tienvoud daarvan,’ vertelt hij. Het was me opgevallen dat veel winkelpanden in het stadscentrum leegstaan. Alexandre weet me te vertellen waarom: een eindje buiten de stad verrijzen steeds meer grote winkelcentra waar ondernemers goedkoper kunnen huren. Samen met de stijging van online aankopen is dat de doodsteek voor veel winkeliers in het centrum.

Na de koffie loop ik terug naar de krantenredactie. Binnen hangt een banner met witte letters op een zwarte achtergrond: ‘Je Suis Charlie’. Denkend aan die vreselijke aanslag op het kantoor van het Franse weekblad Charlie Hebdo in 2015 vind ik dat ik wel erg makkelijk de redactie kan binnenwandelen. Journalist Emmanuel Correia steekt zijn hoofd vanachter een gedateerde Windowscomputer vandaan. Hij grijpt een pakje sigaretten en gebaart met zijn andere hand dat ik mee moet komen. Een paar minuten later zit ik met Emmanuel en vier van zijn vrienden op het terras van een café waarvan de naam door de makers van comedyserie ’Allo ’Allo verzonnen kan zijn: Le Before. Het is pas 11.00 uur maar drie van de vrienden zitten al aan de alcohol. De MBO-docenten vieren dat ze zojuist het laatste lesuur hebben gehad. ‘Nu alleen nog examens nakijken en dan is het vakantie,’ zegt een van hen. De meeste van hun studenten gaan werken in Luxemburg, leggen ze uit. Daar zijn de lonen namelijk twee tot drie keer hoger. Vlak bij het station wordt een fonkelnieuwe wijk uit de grond gestampt, speciaal voor alle forenzen die iedere dag op en neer pendelen naar de hoofdstad van het Groothertogdom, vertelt Emmanuel.

Een paar drankjes later wandelen we richting Soleil Gourmand, volgens het gezelschap het beste lunchrestaurant van de stad. Het blijkt gesloten, waarna we koers zetten richting Le Vesuve, een Italiaans restaurant waar ze ook flammkuchen serveren. Onderweg lopen we langs het oude postkantoor. Daniel, communicatiedirecteur bij de gemeente en onderdeel van onze groep, weet te vertellen dat het een kopie is van het postkantoor in Neukölln in Berlijn. De Duitse perioden zijn hier en daar nog zichtbaar in de architectuur van de middeleeuwse vestingstad.

De MoyenPont over de Moezel werd gebouwd in de dertiende eeuw
De Moyen-Pont over de Moezel werd gebouwd in de dertiende eeuw.
Getty Images

In Le Vesuve gaat er meer rosé doorheen dan ik kan bijhouden. Een beetje teut neem ik afscheid van mijn nieuwe Franse vrienden en wandel richting de Tour Aux Puces, de oudste toren van de stad waarin tegenwoordig een museum is gevestigd. Onderweg word ik aangetrokken door een zwerver met lange haren en legerkleren. Hij leest een boek op een bankje aan de oever van de Moezel. Als ik hem aanspreek, laat hij met één niet mis te verstaan woord weten dat ik moet oprotten: ‘Enculé!’ Mijn opfriscursus Frans is compleet voor vandaag. De Tour Aux Puces heeft weinig om het lijf: wat botresten, oude munten, scherven die weer tot potten zijn gelijmd.

Om de hoek ligt een plein waar ik een Perrier drink op het terras van Latitude 49. Onderweg wimpel ik een vriendelijke vrouwelijke zwerver af. Ik ben haar al drie keer tegengekomen deze dag. Nippend aan mijn Perrier neem ik me voor de volgende keer dat ik haar zie al mijn kleingeld te geven. Het blijft bij een voornemen, tijdens de 42 uur die ik in Thionville doorbreng, kom ik haar niet meer tegen.

Sculptuur van Stephan Balkenhol in de hal van het treinstation van Metz
Sculptuur van Stephan Balkenhol in de hal van het treinstation van Metz.
Getty Images

De grote stad

Thionville heeft m’n hart niet veroverd, maar een beetje verknocht ben ik wel. Het stadje is klein genoeg om in korte tijd enigszins te leren kennen. Ik ken er al snel aardig de weg en op straat begin ik gezichten te herkennen. Toch lonkt de grotere stad: Metz, hoofdstad van het departement. 25 jaar geleden bracht ik hier een nacht buiten op straat door, vlak bij het station. Met drie interrailende vrienden was ik laat in de avond gestrand na een treintocht vanuit Zuid-Frankrijk. De volgende trein naar Nederland zou pas de volgende ochtend vertrekken. Omdat we blut waren, besloten we op straat te slapen.

Ik herken niks van die herinnering als ik het station – uitgeroepen tot het mooiste van Frankrijk – uitloop. Daar waar we ooit zaten te knikkebollen, staat nu het Centre Pompidou-Metz, het zusje van het befaamde museum in Parijs. Een hallucinerende lichtkunstinstallatie van de Turks-Amerikaanse kunstenaar Refik Anadol drukt me meteen met de neus op de feiten: dit is andere koek dan al die gemeentemuseumpjes die ik tijdens deze serie heb mogen bezoeken. Rode draad in het futuristische gebouw is de samenhang van natuur, technologie en kunst. Ook Nederlandse kunstenaars, designers en uitvinders als Joris Laarman en Olivier van Herpt zijn vertegenwoordigd in het museum dat je eigenlijk niet mag overslaan als je Metz bezoekt.

Het museum voor moderne kunst Centre PompidouMetz
Het museum voor moderne kunst Centre Pompidou-Metz.
PHILIPPE GISSELBRECH

Ik check in bij Les Ecologes, een kleine bed and breakfast midden in de stad die gerund wordt door de vriendelijke jonge Fransman Morgan. Aan tips geen gebrek: volgens Morgan moet ik in de avond naar Les Frigos, een soort biergarten, en ook zeker naar Constellations, een festival met lichtkunstwerken die de hele zomer na zonsondergang in de stad te zien zijn. Ik wandel langs typische zandstenen gebouwen en heel wat kerken, en een prachtige kathedraal met glas-in-lood-werk van Marc Chagall: de kathedraal Saint-Étienne van Metz. Maar de meeste indruk maakt de basiliek van Saint-Vincent. En dan vooral de geëtaleerde persoonlijke snuisterijen die tijdens een ingrijpende renovatie zijn gevonden: een brillenkoker uit de late negentiende eeuw, een zakdoekje met bloeddruppels, een stokoud pakje sigaretten.

Op een van de vele pleinen in het centrum drink ik laat in de middag een biertje. Aan de tafel naast mij gaat een man zitten met een potlood en schrift in de aanslag. Hij tuurt geconcentreerd naar een paar gewelven aan het plein en staat op het punt ze te vereeuwigen als ik hem aanspreek. Hij antwoordt in onvervalst Nederlands. Goudsmid Roel Bakker is voor twee dagen neergestreken in Metz, onderweg op vakantie naar een zuidelijker deel van Frankrijk. In plaats van aantekeningen maken, zoals ik doe als ik op pad ben, maakt Roel tekeningen. Roel is net als ik onder de indruk van de stad. ‘Echt de moeite waard om hier een paar dagen door te brengen,’ concludeert hij. Ik geef hem gelijk, ook ik vind Metz erg aangenaam.

Na de ontmoeting wandel ik door naar Les Frigos aan de rand van het centrum, een soort openluchtbiergarten waar van mei tot en met half september optredens zijn. Naarmate de avond vordert, zie ik het publiek geleidelijk veranderen: eerst families met jonge kinderen, daarna groepen jongeren die in de aangename buitenlucht een biertje drinken. Als de zon bijna onder is, loop ik terug naar de binnenstad om Constellations te aanschouwen. De lichtinstallatie die op de kathedraal is geprojecteerd, doet me in de verte denken aan het schouwspel dat ik die ochtend in het Centre Pompidou zag. Het plein voor de kathedraal staat bomvol toeschouwers.

Installatie Machine Hallucinations  Nature Dreams van Refik Anadol Centre PompidouMetz
Installatie Machine Hallucinations – Nature Dreams van Refik Anadol, Centre Pompidou-Metz.
MARC DOMAGE

Ik ben nog niet klaar met de stad, besef ik na het einde van het tafereel. En dus slenter ik verder. Net buiten de binnenstad tref ik La Chaouée, een café dat te gezellig lijkt om over te slaan. Aan de bar drink ik een paar biertjes met Sébastien, een verzekeringsadviseur, en Mathieu, een bouwkundig opzichter. Ze snoepen van een zeer verlaat en geïmproviseerd diner: een plank vol kaas, ham, salami en brood. Midden in het café staat een piano, bespeeld door een muzikant die ieder verzoekje uit zijn mouw schudt. Wie wil, mag meezingen. Dat principe leidt onder meer tot een niet eens zo heel slechte cover van ‘With or Without You’ van U2. Een enigszins beschonken gast haalt alle noten – op een paar na – uit de hoogste regionen van Bono’s bereik.

In tegenstelling tot Thionville ligt de focus in Metz veel minder op het grote geld in Luxemburg, weet Mathieu me ondertussen te vertellen. De meeste van zijn vrienden wonen en werken dan ook gewoon in de hoofdstad van La Moselle. ‘Het is hier veel te gezellig,’ zegt hij niet zonder trots, kauwend op een stuk stokbrood. Ook hem kan ik geen ongelijk geven. Deze alleraardigste stad verdient het niet om alleen maar aan voorbij te rijden richting het zuiden van Frankrijk.

Lichtfestival Constellations Metz
Lichtfestival Constellations, Metz.
PHILIPPE GISSELBRECH

Slapen

Les Ecologes, Metz. ecologes.com

Zo kom je er

Met de trein reis je in ongeveer zeven uur van Rotterdam via Parijs naar Thionville en Metz, prijzen vanaf honderd euro. Met Flixbus doe je er tussen de zeven en acht uur over, prijzen voor een enkele reis vanaf 26 euro.

Doen

Centre Pompidou-Metz centrepompidou-metz.fr/en

Kathedraal Saint-Étienne Place d’Armes, 57000 Metz

Basiliek Saint-Vincent Place Saint-Vincent, 57000 Metz

Les Frigos en Constellations constellations-metz.fr

Voor meer informatie over Thionville, Metz en omgeving kijk je op: toerisme-lorraine.nl tourisme-metz.com

Meer Dartworp?

Dartworp: over de rode aarde

Dartworp: Door het hart van Wallonië

Dartworp: Fietsend langs de Nederlands-Duitse grens

Dartworp: Land van Maas en Cuypers