Het is november, voorjaar in de Australische woestijn, en ik sta aan de voet van de enorme, roestkleurige rots genaamd Uluru of Ayers Rock, samen met een groep reizigers van National Geographic Expeditions die ik begeleid tijdens een rondreis van twee weken door Australië en Nieuw-Zeeland. Boven ons kronkelt een pad de gladde, zandstenen rots op.
De rotsformatie raakte in de jaren dertig van de vorige eeuw bekend onder reizigers en groeide in de loop van de tijd uit tot een van de voornaamste toeristenattracties van Australië. Sinds die tijd hebben duizenden bezoekers dit pad naar de top van de rots beklommen.
Maar vandaag gaat dat niet gebeuren. Op een bord aan het begin van het pad staat dat de beklimming gesloten is vanwege de extreme hitte en het risico van harde wind.
En binnen afzienbare tijd zullen beklimmingen helemaal tot het verleden behoren. Twee dagen voor onze komst kondigde het bestuur van het Uluru–Kata Tjuta National Park aan dat het vanaf 26 oktober 2019 definitief niet meer toegestaan is Uluru te beklimmen.
Voor de Aboriginals die eigenaar zijn van de rots en wier voorouders hier al tienduizenden jaren woonden is dit een belangrijk besluit. Zij hebben hier tientallen jaren van gedroomd en voor gestreden. Voor hen is Uluru een zeer heilige plek en een krachtige link met de voorouderlijke ‘geesten’ die het land ooit hebben vormgegeven. Gedurende bijna een eeuw zagen ze tot hun afschuw dat mensen hun behoefte deden, zich uitkleedden of golfballen wegsloegen op de plek waar de geesten van voorouderlijke wezens volgens de Aboriginals nog steeds huizen.
Maar hun emotie bleek ondergeschikt aan de dollars die de toeristenindustrie met zich meebracht. Als bezoekers de rots wilden beklimmen, wie waren de Aboriginals, het meest gemarginaliseerde en gestigmatiseerde volk van Australië, dan om dat te verbieden?
Stel je dus de blijdschap van de Aboriginals voor toen het parkbestuur unaniem besloot om een einde te maken aan de beklimmingen. De directeur van de Central Land Council, die de inheemse bevolking in midden-Australië vertegenwoordigt, zei dat met dit besluit “een historische misstand werd rechtgezet.”
Inmiddels staan aan het begin van het pad dat de rots opgaat grote informatiepanelen waarop te lezen is hoe de lokale Anangu-bevolking aankijkt tegen hun heiligste plek en het welzijn van de bezoekers. Onder de kop ‘Please don’t climb’ (‘Niet klimmen, a.u.b.’) staat een Engelse tekst die vertaald kan worden als: ‘Dit is ons thuis. Wij zijn, als hoeders van deze plek, verantwoordelijk voor uw veiligheid en gedrag. We zijn bezorgd om u en uw familie.’
Dit zijn geen loze woorden. Vanaf de jaren vijftig zijn minstens 36 mensen overleden tijdens het beklimmen van Uluru. Tussen 2002 en 2009 moesten 74 klimmers gered worden. De Anangu nemen hun rol als gastheer serieus.
Bij de nabijgelegen rotsformatie Kata Tjuta, die bestaat uit 36 toppen die zijn gegeseld en afgesleten door eeuwen en eeuwen van wind en water, worden bezoekers via bordjes aangespoord om op dezelfde manier om te gaan met deze plek als de inheemse bevolking. Zo staat er - vrij vertaald uit het Engels - onder meer te lezen: ‘Kata Tjuta is heilig. Onze mensen hebben zich altijd respectvol gedragen tijdens een bezoek aan deze plaats. Ze sloegen hun kamp op enige afstand op en waren stil als ze de bergen in gingen. Dat doen ze nu ook nog. Datzelfde geldt ook voor u. Wees ervan doordrongen dat dit een bijzondere plek is. Loop in stilte en met lichte tred.’
Daarnaast zijn er boodschappen te lezen over de mogelijkheid om op een diepere manier in contact te komen met het landschap dan alleen het bewonderen van het fraaie uitzicht. In het culturele centrum in Yulara, de nederzetting die het dichtstbij ligt, is een uitspraak te lezen van de Anangu-oudste Tony Tjamiwa die zich laat vertalen als: “De toerist komt hier met de camera en neemt overal foto's. Wat heeft hij dan? Weer een foto om mee naar huis te nemen, om een deel van Uluru te bewaren. Hij zou een andere lens moeten pakken, rechtstreeks naar binnen kijken. Dan zou hij geen grote rots zien. Hij zou zien dat Kuniya [zandpython-wezen betrokken bij schepping] daar leeft, zoals het altijd al was. Dan gooit hij misschien zijn camera weg.”
Een andere maatregel van Parks Australia was om alle gidsen te verplichten om een door de Charles Darwin University ontwikkelde cursus te volgen. Deze eis moet ervoor zorgen dat gidsen die zelf geen Aboriginal zijn de scheppingsverhalen van de Aboriginals correct vertellen.
Voor Aboriginals zijn heilige verhalen niet zomaar verslagen van iets dat ooit gebeurde. Het zijn krachtige bezweringen om voorouderlijke wezens op te roepen die nog steeds actief zijn in ‘country’ - het Engelse woord dat wordt gebruikt om de diepe band uit te drukken die Aboriginals hebben met het land. Country is een soort familielid. Als het verhaal niet klopt, lijdt country. Als country lijdt, lijden mensen.
De parkgidsen voor onze groep stonden helemaal achter deze nauwkeurige aanpak en deden hun uiterste best om de Anangu-verhalen en filosofie correct aan ons over te brengen. Telkens als we in het nationale park aankwamen, voerden ze een begroeting uit in de lokale Pitjantjatjara-taal. De begroeting heeft niet alleen als doel om bezoekers te verwelkomen, maar ook om aan het land te laten weten dat het wordt betreden door buitenstaanders.
Het parkbestuur verzoekt bezoekers niet alleen klimpartijen achterwege te laten, maar zorgt er op een slimme manier ook voor dat deze het gevoel hebben dat ze op die manier een positieve bijdrage leveren. In het verleden konden mensen die de top van Ayers Rock hadden bereikt, hun prestatie noteren in een bezoekersboek op de top. Daarom legden medewerkers in het cultureel centrum in Yulara een ander boek neer. Dit is het ‘Ik klom niet’-register, waarin bezoekers hun naam kunnen zetten en kunnen uitleggen waarom ze ervoor kozen niet over de berg te klauteren. Dankzij dat boek kunnen bezoekers hun besluit zien als een actieve ondersteuning van Aboriginal-waarden, in plaats van als een passief besluit om iets achterwege te laten. Het zetten van je naam in het boek wordt een ander soort prestatie.
Een van de onverwachte gevolgen van het feit dat Uluru langzaam maar zeker steeds meer als heilige plaats wordt gezien, is dat de rots zelf terugkeert. Dat wil zeggen: stukjes ervan. Jarenlang hebben bezoekers brokstukken van Uluru meegepikt als souvenir. Naarmate steeds meer mensen meer te weten kwamen over het Aboriginal-geloof, begonnen ze de stukken steen terug te sturen. Het nationale park ontvangt zo’n beetje dagelijks postpakketjes met stukken rots uit de hele wereld, voorzien van een spijtbetuiging. (De zwaarste steen die tot nog toe werd teruggestuurd woog ruim dertig kilo). Sommige briefschrijvers stelden dat ze achtervolgd waren door ongeluk sinds ze de stenen hadden meegenomen, maar de meesten stelden gewoon dat ze zich inmiddels realiseerden dat zij (of soms familieleden tientallen jaren eerder) iets hadden gedaan dat ze niet hadden moeten doen. Het verhaal van deze ‘spijt-stenen’, zoals ze ook wel worden genomen, heeft inmiddels de nodige bekendheid gekregen en zorgt zo dat steeds meer mensen weten dat Uluru een heilige plek is.
In 2013 was het aantal klimmers op Uluru enorm afgenomen. In de jaren negentig beklom 74 procent van de bezoekers de 348 meter hoge rots van zandsteen. In 2010 was dat aantal afgenomen tot nog geen 40 procent. Vijf jaar later was het nog slechts 16 procent. Uit een onderzoek uit 2016 bleek dan meer dan drie kwart van de bezoekers voor hun komst bekend waren met het verzoek om de rots niet te beklimmen. Meer dan 90 procent zei zich daaraan te willen houden.
Bezoekers kunnen in plaats daarvan gaan skydiven, op een kameel rijden of een fietstocht maken, of ze kunnen toekijken hoe Aboriginal kunstenaars hun beroemde schilderijen met stippen maken in het culturele centrum in Yulara. In de speciale zones voor het bekijken van de zonsopgang en zonsondergang hebben bezoekers optimaal zicht op zowel Uluru als Kata Tjuta. En inmiddels hebben meer dan 200.000 bezoekers de uit 2016 stammende en op Uluru geïnspireerde kunstinstallatie ‘Field of Light’ van Bruce Munro gezien.
De Anangu verwelkomen het toerisme, maar niet als dat ten koste gaat van hun cultuur. “Whitefellas kijken met een economische blik naar het land,” stelt Sammy Wilson, de voorzitter van het parkbestuur, “terwijl Anangu het zien als tjukurpa [de voorouderlijke bron van het bestaan]. Als tjukurpa verdwijnt, dan verdwijnt de rest ook.”
Er is een bepaald moment, vlak voor de zon ondergaat, dat de westflank van Uluru opgloeit in een intense oranje kleur, alsof de rots in brand staat. De gloed is fel, levendig. Elk jaar komt een kwart miljoen mensen deze symfonie van licht bekijken en, steeds vaker, om iets op te steken over de oudste nog bestaande beschaving op aarde.
Door de berg niet te beklimmen, brengen ze een eerbetoon aan de tjukurpa van de Aboriginals. Door de tjukurpa te eren, brengen ze een eerbetoon aan het land.
Kennedy Warne is de oprichter van New Zealand Geographic en schrijft ook voor National Geographic.
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in het april/mei-nummer van 2018 van National Geographic Traveler en in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com