Op zondag 20 januari werden toeschouwers op het westelijk halfrond getrakteerd op de roestbruine kleuren van de laatste ‘bloedmaansverduistering’ van dit decennium. Terwijl ze toekeken hoe de maan rood kleurde, kregen sommige gelukkige toeschouwers een aangename verrassing: de flits van een ruimtesteen die de baan van de maan kruist.
“Het is een toevallige samenloop van omstandigheden,” zegt Justin Cowart, promovendus aan de Stony Brook University in New York. “Een meteoroïde van deze omvang slaat ongeveer eens per week in op de maan.” Als deze inslag wordt bevestigd, kan dit weleens de eerste zijn die tijdens een maansverduistering is waargenomen.
Een Reddit-kijker met haviksogen zag de mogelijke inslag tijdens de eclips en vroeg in de r/space community of anderen er hun licht op konden laten schijnen. Het nieuws verspreidde zich snel op sociale media, waarna mensen hun foto’s en video’s van deze minuscule lichtflits deelden.
Veel wetenschappers waren in eerste instantie sceptisch over de bewering. Na alle drukte op Twitter “vroeg ik me af of het misschien een plaatselijk effect was of dat er iets met de camera aan de hand was,” aldus planetoloog Sara Mazrouei van de University of Toronto.
Lichtflitsen van een inslag zijn zwak en kort, waardoor ze gemakkelijk te verwarren zijn met een onregelmatige pixel. Maar op elk beeld was hetzelfde te zien. Om 4.41 uur UT, toen de verduistering net was ingezet, glinsterde er een piepkleine lichtstip ten zuiden van de krater Byrgius, een ruim 88 kilometer brede pukkel op de westelijke helft van de maan.
“Iedereen lijkt dezelfde heldere pixel te zien,” zegt Mazrouei. Hierdoor lijkt het er sterk op dat de lichtflits echt een inslag is.
“Niemand ter wereld had van tevoren kunnen denken dat ze dit zouden meemaken”, zegt Noah Petro, onderzoekswetenschapper bij het Goddard Space Flight Center van de NASA.
Blijven proberen
Huis-tuin-en-keuken-astronomen en burgerwetenschappers waren niet de enigen die keken. Jose Maria Madiedo, astrofysicus aan de Universidad de Huelva in Spanje, is mededirecteur van het Moon Impacts Detection and Analysis System, oftewel MIDAS. Hij had overgewerkt om de acht telescopen van het project zo af te stemmen dat ze tijdens de eclips een dergelijke gebeurtenis zouden registreren.
Het MIDAS-team speurt de maan gewoonlijk af naar zwakke flitsen, de zichtbare tekenen van een inslag, om meer te weten te komen over de vele ruimtestenen die de maan bestoken. De meeste van deze gebeurtenissen zijn echter nauwelijks waarneembaar bij volle maan. Het team verzet het meeste observatiewerk in de vijf dagen voor en na de nieuwe maan. Een eclips dempt de krachtige gloed van een volle maan echter, waardoor er nog een zeldzame kans is om de kleine lichtflitsen waar te nemen.
Het was tot op heden niet gelukt om een inslag waar te nemen tijdens een eclips, maar Madiedo heeft de hoop nooit opgegeven. “Iets in mij zei me dat het dit keer raak zou zijn.” En zijn inspanningen wierpen vruchten af.
Madiedo: “Dat was een hele mooie beloning.”
Inslaan als een bom
Volgens wetenschappers is de volgende stap het verzamelen van de vele waarnemingen om de gebeurtenis tot in detail te bestuderen en hopelijk een nieuwe krater op de maan te ontdekken.
“De aarde en de maan staan heel dicht bij elkaar. Door de inslagen op de maan te observeren, kunnen we veel meer leren over de frequentie van de inslagen op aarde,” legt Mazrouei uit. Hij schreef onlangs een uitgebreid onderzoek over een historische piek in de meteoorbombardementen op de maan en dus op onze planeet.
Hoewel de atmosfeer van de aarde ons beschermt tegen veel kleine ruimtestenen die door het zonnestelsel vliegen, kunnen meteoren wel van invloed zijn op de vele satellieten die om de planeet draaien en essentieel zijn voor onder meer navigatie, telecommunicatie en weersvoorspellingen.
Volgens Madiedo kan de nasleep van kleine inslagen op luchtledige werelden, zoals de maan, wetenschappers inzicht geven in de effecten van grotere treffers op alle soorten werelden, waaronder die van ons.
“Als we weten wat er gebeurt bij kleinere inslagen, weten we ook wat er zou kunnen gebeuren bij grotere inslagen, zonder dat we een grote inslag op aarde hoeven te bestuderen.”
De maan afspeuren
Het zal echter wat inspanningen kosten om de nieuwe krater op het toch al pokdalige oppervlak van de maan te vinden. Essentieel voor dit proces is het ruimtevaartuig Lunar Reconnaissance Orbiter (LRO) van de NASA. De orbiter werd in 2009 in een baan om de maan gebracht om het oppervlak ervan tot in detail te bestuderen. Tot nu toe zijn honderden veranderingen in het maanlandschap geregistreerd, waaronder meer dan 25 kraters door nieuwe inslagen.
De LRO heeft zelfs kraters gevonden nadat flitsen van inslagen waren gemeld. Op 17 maart 2013 meldden onderzoekers van het Marshall Space Flight Center van de NASA dat ze een vergelijkbare zwakke lichtflits op de maan hadden waargenomen. Door beelden die vóór en na de inslag met de drie camera’s van de LRO van het maanoppervlak zijn gemaakt te vergelijken, hebben wetenschappers de sporen van de brokstukken naar de bewuste krater kunnen herleiden.
Bij het afspeuren van de maan focust het team dat de camera’s van de LRO bestuurt zich voor deze laatste gebeurtenis niet specifiek op de krater. De orbiter maakt willekeurige beelden van het oppervlak van de maan, zodat wetenschappers het gemiddelde aantal inslagen in een tijdsbestek kunnen berekenen, legt Petro uit. Hij is als wetenschapper bij het LRO-project betrokken. Als specifiek naar de nieuwe krater wordt gezocht, zou dit de statistische steekproef beïnvloeden.
Toch kunnen de onderzoekers de locatie van de nieuwe krater benaderen en meer details over de inslag zelf verkrijgen. Vervolgens kunnen ze de gegevens van de LRO nalopen om te zien of deze het juiste gedeelte van de maan passeert. Madiedo en zijn team proberen de energie en massa van de inslag te schatten om berekeningen voor de vermoedelijke omvang en locatie van de krater te ondersteunen. Eerste schattingen wijzen uit dat de ruimtesteen ongeveer de grote van een voetbal had en dat deze een krater van ongeveer negen kilometer heeft geslagen.
Cowart van Stony Brook probeert eveneens de plek waar de ruimtesteen is ingeslagen te bepalen aan de hand van beelden van amateurastronoom Christian Fröschlin. Hij schat dat de krater te vinden is op ongeveer 29° 47′ ZB, 67° 77′ WL. Nauwkeurigheid is een heikel punt. Elke pixel beslaat een gebied met een doorsnede van ongeveer vier kilometer.
“Als ik er één pixel naast zit en we ons op die plek richten, kunnen we de krater compleet missen,” zegt hij.
Ongeacht of het ruimtevaartuig de nieuwe krater uiteindelijk vastlegt, onderstreept de reeks gebeurtenissen volgens Petro de belangrijke, maar vaak verwaarloosde rol die sociale media kunnen spelen bij het verzamelen van gegevens over natuurverschijnselen.
“Bij aanvang van de verduistering zei ik nog dat dit heel cool is,” vertelt hij. “Deze waarneming bevestigt alleen maar hoe ongelooflijk cool het is.”
Lees ook: Aantal meteorietinslagen nam 290 miljoen jaar geleden toe – misschien tot op heden
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com