Uit deze gewijde plek in Egypte putten bedoeïenen vrede en kracht
Een reis door de bedoeïense tradities op het Egyptische schiereiland Sinaï. “Wat ik hier altijd zie, is een onvoorwaardelijke liefde voor de geboortegrond.”

Een met borduurwerk versierde foto van Mahmoed Abdo siert de muur van zijn huis in het dorp Al Tarfa. Zijn nicht Nora Mohammed bracht de borduursels aan.
Over een smalle weg rijd ik naar het imposante gebergte op het schiereiland Sinaï. De wind is koud, maar de zon is warm. Schone lucht stroomt door mijn longen. Ik leg mijn rijbewijs alvast klaar voor het komende militaire checkpoint. “Waar gaat u naartoe?” luidt de gebruikelijke vraag. “Sint-Katharina,” antwoord ik, verwijzend naar het Protectoraat Sint-Katharina, een Egyptisch nationaal park waar zes bedoeïenenstammen wonen. De beambte kijkt sceptisch. Ik hoor hem bijna denken: bedoeïenenvrouwen rijden geen auto en dragen geen broeken.
Ik bezocht dit dunbevolkte woestijngebied tussen de Rode Zee en de Middellandse Zee vijftien jaar geleden voor het eerst. Ik was nog een tiener en was weggelopen uit Caïro, op zoek naar iets wat ik niet goed begreep. Ik kende mijn achtergrond als bedoeïense nog niet, noch besefte ik dat ik hier in deze bergen een tweede tehuis zou vinden. Het weinige dat ik over de Sinaï wist, was afkomstig uit de verhalen van mijn vader over de tijd dat hij daar, in de vroege jaren zeventig, was gestationeerd, tijdens de oorlog en de bezetting door Israël.
Na een dag lopen door de bergen om de kudde van haar dorp Al Tarfa te hoeden, is Zeinab Ibrahim (27) samen met drie andere bedoeïense vrouwen op de weg terug en probeert het dorp nog vóór zondondergang te bereiken. Al Tarfa behoort tot meerdere nederzettingen tussen de hoge bergen van het Egyptische schiereiland Sinaï. Zeinab bereidt zich voor op haar aanstaande bruiloft en heeft als cadeau om een “sprankelend rode jurk uit Caïro” gevraagd, die ze wil dragen op haar vrijgezellenfeest, een bijeenkomst die kortweg als ‘henna’ wordt aangeduid. “Die is belangrijker dan de trouwjurk,” zegt zij. “De henna is waar we plezier hebben.”
Yasmine Oem Mohammed poseert voor de foto in het dunbevolkte woestijngebied op het Egyptische schiereiland Sinaï, het land van de bedoeïenen. Als moeder van vijf kinderen neemt ze deel aan een dorpsproject met het doel om aan de hand van borduurwerk en poëzie de zelfexpressie van haar cultuur te bevorderen. Ze komt uit Sjeik Awad, een van de vele dorpen in de Sinaï die nog altijd geen elektriciteit en waterleiding hebben.
Jonge bedoeïenenvrouwen hebben hun handen versierd met henna om de eerste dag van het Suikerfeest te vieren. Door de slechte economische situatie zijn kostbare bedoeïense accessoires van goud vervangen door ringen van plastic.
Sindsdien is mijn verbondenheid met de Sinaï gegroeid en aan die eerste verhalen ontstegen. Tijdens mijn eerste bezoek aan het Protectoraat Sint-Katharina werd ik opgenomen door een bedoeïense familie. Sjeik Ibrahim behandelde mij als een van zijn eigen kinderen, en zijn dochters Zeinab en Mariam werden als zusters voor mij. In 2018 nam ik deel aan een samenwerkingsverband tussen de bedoeïense dorpen Al Tarfa en Sjeik Awad met het doel om een door vrijwilligers bemande kliniek op te zetten, waar de dorpelingen gratis en goede medische zorg werd aangeboden – iets wat ze lange tijd hadden ontbeerd. Bedoeïenen van verschillende stammen en regio’s in de Sinaï komen nu naar de kliniek. Iedereen is welkom.
De Jebeliya-stam, de oudste inheemse gemeenschap in de Sinaï, bewoont dit gebied al ruim 1400 jaar. De stamleden bewaken het gewijde land waarop het beroemde Katharinaklooster en de berg Sinaï liggen (in het Arabisch heet de berg Jabal Moussa of ‘Mozesberg’), waar Mozes volgens het joodse, islamitische en christelijk geloof de Tien Geboden van God ontving. De gemeenschap hier heeft oorlogen, verdrijving naar hogere gelegen berggebied, droogte en epidemieën doorstaan.
De bedoeïenen zijn hier nog altijd de bewakers van het land, ondanks een waslijst aan uitdagingen: het tekort aan medische zorg, afnemende economische mogelijkheden, COVID-19 en een gebrek aan infrastructuur en scholing.
Moessa Algebaly, lid van de Jebeliya-stam, ligt onder een bloeiende plant nadat hij in zijn tuin in het dorp Al Tarfa heeft gewerkt. Na jaren van droogte werd het gebied half maart 2020 getroffen door een zware overstroming, waardoor de landbouw van de bedoeïenen weer een kans kreeg – een welkome ontwikkeling na de economische neergang als gevolg van de coronavirus-pandemie.
In de loop der jaren zijn ze ook het slachtoffer geworden van discriminatie, stigmatisering en stereotypen. Tijdens de Israëlische bezetting tussen 1967 en 1982 wilden de bedoeïenen niet van hun land wijken en werden door het bredere Egyptische publiek om die reden als landverraders gezien. Hun verzet tegen de bezetting, bijvoorbeeld door Egyptische troepen onopgemerkt door het berggebied van de Sinaï te leiden, werd over het hoofd gezien. Nog vaak worden bedoeïenen onterecht afgeschilderd als gesloten en vijandig tegenover het moderne leven.
In hun nederzettingen tussen hoge bergen, waaronder de Sinaï en de Oem Sjomar, vinden de bedoeïenen rust en eenzaamheid in deze regio, die op natuurlijke wijze van de rest van Egypte is afgesneden. Tegenwoordig wordt het schiereiland dat zij hun tehuis noemen, als een van de meest spirituele plekken van Egypte beschouwd.
Vanwege het banenverlies door de coronavirus-pandemie kunnen maar weinig bedoeïenen zich goede medische zorg veroorloven. Ook de kliniek moest zijn deuren wegens de pandemie sluiten.
In het laatste licht van de zonsondergang loopt een vader met zijn zoon een heuvel op. Binnen de bedoeïense gemeenschap zorgen vaders voor de kinderen wanneer de moeders, soms de hele dag, in de bergen zijn om de dorpskudde te hoeden.
Vormen van zelfexpressie
Vóór de pandemie liep in de regio een vier jaar durend project om de zelfexpressie van onze cultuur te bevorderen aan de hand van borduurwerk en poëzie, en ook enkele van mijn foto’s. Tot in de jaren negentig was het voor vrouwen verboden om zonder toestemming door mannen van andere stammen gezien te worden. In het kader van het project versierden bedoeïense vrouwen nu zelfportretten die op stof waren gedrukt met hun eigen borduurwerk. Op die wijze konden ze zelf bepalen wat ze lieten zien en wat ze wilden verhullen.
Op deze met borduurwerk versierde foto staat Hajja Oem Mohammed (53) in haar tuin. Tot aan de jaren negentig was het voor vrouwen verboden om zonder toestemming door mannen van andere stammen gezien te worden, zelfs op foto’s. In het kader van een dorpsproject met het doel om de zelfexpressie van hun cultuur te bevorderen, versieren bedoeïenenvrouwen zelfportretten die op stof zijn gedrukt met eigen borduurwerk. Op deze wijze kunnen ze zelf bepalen wat ze laten zien en wat ze willen verhullen.
Nora Om Aly, uit het dorp Al Tarfa, heeft een foto van haar handen met een borduursel versierd.
Yasmine Oem Mohammed heeft borduurwerk toegevoegd aan deze foto van een eeuwenoud traditioneel bedoeïens huis, in het dorp Sjeik Awad. Het huis is opgetrokken uit ruwe natuurstenen die uit de omringende bergen zijn gehaald.
Nora Oem Jamil borduurt een foto van haar man Ashraf en hun jongste zoon Jamil.
Ook de dichtkunst speelt een belangrijke rol in de bedoeïense cultuur. Het zijn vooral mannen die tijdens vakanties en op bruiloften en vrijdagavonden poëziebijeenkomsten houden. In dit project, dat uitnodigde tot participatie van gewone mensen, schreven leden van de bedoeïense gemeenschap gedichten waarin ze hun gevoelens over mijn foto’s uitdrukten, een samenwerking die tot een reeks tweeluiken heeft geleid. De gedichten hieronder werden geschreven door Seliman Abdel Rahman Aboe Anas.
Wij zijn de Arabieren, de échte Bedu’
Wij dragen trouw en vriendelijkheid in ons hart
Wij lopen zonder haat met alle soorten mensen
Wij beschermen onze gasten en verwelkomen hen
Geen kleur dan alle kleuren gelijk
Gelijken zonder berekening.
Wij schudden handen om banden te smeden
Onze harten kennen geen twijfel maar ontbering.
O vallei, uw liefde is een tehuis voor de vreugde der ziel
Wanneer ik u zie, zwelt mijn hart
Vol pijnlijk verlangen kom ik naar u
Mijn ziel keert naar mij terug als ik uw grond nader.
Op het Egyptische schiereiland Sinaï herschikt Mohammed Ghonim (12) zijn halsdoek terwijl hij met zijn vriendjes speelt. In het kader van een vier jaar durend dorpsproject wordt originele poëzie die door mannen is geschreven gecombineerd met foto’s. Poëzie van Seliman Abdel Rahman Aboe Anas. Foto en Arabische vertaling van het gedicht door Rehab Eldalil.
Een vrouw trotseert de wind terwijl ze wacht totdat ze in de dorpskliniek aan de beurt is. In het kader van een dorpsproject wordt originele poëzie die door mannen is geschreven, gecombineerd met foto’s. Poëzie van Seliman Abdel Rahman Aboe Anas. Foto en Arabische vertaling van het gedicht door Rehab Eldalil.
Liefde voor het land
Om de zoveel maanden keer ik naar de Sinaï terug en neem dan medicijnen mee voor mensen die lijden aan chronische ziekten als diabetes, hoge bloeddruk, hartaandoeningen en kanker. Sinds het begin van de pandemie, ruim een jaar geleden, ben ik er vijf keer geweest om medicijnen af te leveren. Bij elk bezoek hoop ik dat we de kliniek de volgende maand weer kunnen openen.
Mijn volgende bezoek, later deze maand, zal anders zijn, want ik zal de bruiloft van Zeinab bijwonen. Ik verheug me erop getuige te zijn van aloude tradities die nog intact zijn: kamelenraces ter ere van de bruid en bruidegom, en dorpsfeesten. Sommige tradities zijn al verdwenen, zoals de volledig met borduurwerk bedekte bedoeïense trouwjurk met accessoires van puur goud, en huizen die van ruwe natuursteen uit de bergen werden gebouwd, zodat hele dorpen in het landschap opgingen.
Andere tradities, zoals de kunstnijverheid, worden door jongere generaties bedoeïenen verder ontwikkeld om aan te sluiten op de moderne wereld. Wat ik hier altijd zie, is de onvoorwaardelijke liefde voor de geboortegrond. Deze verbondenheid zit in mijn bloed en heeft mij vijftien jaar geleden naar deze plek gebracht, waar ik mijn roots en mijn weg terug heb gevonden.
In de tuin van zijn familie in de Gharba-vallei poseert Youssef Ateyya voor de foto. Hij plukt de bladeren van de choedri-dadelboom, die hij vermaalt en aan kooplieden en klanten verkoopt.
In het dorp Sint-Katharina staan betonnen appartementen leeg. De regering wilde dat plaatselijke bedoeïenen en arbeiders uit heel Egypte hun intrek in de flats zouden nemen, maar tijdens de bouw ervan werd geen rekening gehouden met het milieu en de bedoeïense cultuur.
Een foto van een bloem die op verdroogd land ontspruit, is versierd met borduursels van Om Anas uit het dorp Al Tarfa bij Sint-Katharina, in de Egyptische provincie Zuid-Sinaï.
Een foto van Nadia Mohammed is door haarzelf en haar nicht Mariam Ibrahim uit het dorp Al Tarfa met borduurwerk versierd.
Een foto van de Jebel al Banat, een plaatselijke berg, is door Yasmine Oem Mohammed uit het dorp Sjeik Awad met borduursels versierd. Volgens de legende sprongen drie meisjes van de top van de berg om een dwanghuwelijk te voorkomen.
Van links naar rechts staan Nora Mohammed, Nadia Mohammed, Hoda Mohammed en Mariam Ibrahim in februari 2021 op een heuvel in de bergen van de Egyptische provincie Zuid-Sinaï. Elke dag trekken de vrouwen van het dorp Al Tarfa in een groepje van vier van zonsopgang tot zonsondergang door de plaatselijke bergen om de dorpskudde van schapen en geiten te hoeden. Terwijl de dieren zich voeden met wilde planten, praten de vrouwen, vragen elkaar om advies en leren van elkaar.
Rehab Eldalil is visueel verhalenvertelster en woont in Egypte. In haar werk richt zij zich op het bredere thema van identiteit, dat zij aan de hand van creatieve activiteiten van gewone mensen onderzoekt
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com