Over een smalle weg rijd ik naar het imposante gebergte op het schiereiland Sinaï. De wind is koud, maar de zon is warm. Schone lucht stroomt door mijn longen. Ik leg mijn rijbewijs alvast klaar voor het komende militaire checkpoint. “Waar gaat u naartoe?” luidt de gebruikelijke vraag. “Sint-Katharina,” antwoord ik, verwijzend naar het Protectoraat Sint-Katharina, een Egyptisch nationaal park waar zes bedoeïenenstammen wonen. De beambte kijkt sceptisch. Ik hoor hem bijna denken: bedoeïenenvrouwen rijden geen auto en dragen geen broeken.
Ik bezocht dit dunbevolkte woestijngebied tussen de Rode Zee en de Middellandse Zee vijftien jaar geleden voor het eerst. Ik was nog een tiener en was weggelopen uit Caïro, op zoek naar iets wat ik niet goed begreep. Ik kende mijn achtergrond als bedoeïense nog niet, noch besefte ik dat ik hier in deze bergen een tweede tehuis zou vinden. Het weinige dat ik over de Sinaï wist, was afkomstig uit de verhalen van mijn vader over de tijd dat hij daar, in de vroege jaren zeventig, was gestationeerd, tijdens de oorlog en de bezetting door Israël.
Sindsdien is mijn verbondenheid met de Sinaï gegroeid en aan die eerste verhalen ontstegen. Tijdens mijn eerste bezoek aan het Protectoraat Sint-Katharina werd ik opgenomen door een bedoeïense familie. Sjeik Ibrahim behandelde mij als een van zijn eigen kinderen, en zijn dochters Zeinab en Mariam werden als zusters voor mij. In 2018 nam ik deel aan een samenwerkingsverband tussen de bedoeïense dorpen Al Tarfa en Sjeik Awad met het doel om een door vrijwilligers bemande kliniek op te zetten, waar de dorpelingen gratis en goede medische zorg werd aangeboden – iets wat ze lange tijd hadden ontbeerd. Bedoeïenen van verschillende stammen en regio’s in de Sinaï komen nu naar de kliniek. Iedereen is welkom.
De Jebeliya-stam, de oudste inheemse gemeenschap in de Sinaï, bewoont dit gebied al ruim 1400 jaar. De stamleden bewaken het gewijde land waarop het beroemde Katharinaklooster en de berg Sinaï liggen (in het Arabisch heet de berg Jabal Moussa of ‘Mozesberg’), waar Mozes volgens het joodse, islamitische en christelijk geloof de Tien Geboden van God ontving. De gemeenschap hier heeft oorlogen, verdrijving naar hogere gelegen berggebied, droogte en epidemieën doorstaan.
De bedoeïenen zijn hier nog altijd de bewakers van het land, ondanks een waslijst aan uitdagingen: het tekort aan medische zorg, afnemende economische mogelijkheden, COVID-19 en een gebrek aan infrastructuur en scholing.
In de loop der jaren zijn ze ook het slachtoffer geworden van discriminatie, stigmatisering en stereotypen. Tijdens de Israëlische bezetting tussen 1967 en 1982 wilden de bedoeïenen niet van hun land wijken en werden door het bredere Egyptische publiek om die reden als landverraders gezien. Hun verzet tegen de bezetting, bijvoorbeeld door Egyptische troepen onopgemerkt door het berggebied van de Sinaï te leiden, werd over het hoofd gezien. Nog vaak worden bedoeïenen onterecht afgeschilderd als gesloten en vijandig tegenover het moderne leven.
In hun nederzettingen tussen hoge bergen, waaronder de Sinaï en de Oem Sjomar, vinden de bedoeïenen rust en eenzaamheid in deze regio, die op natuurlijke wijze van de rest van Egypte is afgesneden. Tegenwoordig wordt het schiereiland dat zij hun tehuis noemen, als een van de meest spirituele plekken van Egypte beschouwd.
Vanwege het banenverlies door de coronavirus-pandemie kunnen maar weinig bedoeïenen zich goede medische zorg veroorloven. Ook de kliniek moest zijn deuren wegens de pandemie sluiten.
Vormen van zelfexpressie
Vóór de pandemie liep in de regio een vier jaar durend project om de zelfexpressie van onze cultuur te bevorderen aan de hand van borduurwerk en poëzie, en ook enkele van mijn foto’s. Tot in de jaren negentig was het voor vrouwen verboden om zonder toestemming door mannen van andere stammen gezien te worden. In het kader van het project versierden bedoeïense vrouwen nu zelfportretten die op stof waren gedrukt met hun eigen borduurwerk. Op die wijze konden ze zelf bepalen wat ze lieten zien en wat ze wilden verhullen.
Ook de dichtkunst speelt een belangrijke rol in de bedoeïense cultuur. Het zijn vooral mannen die tijdens vakanties en op bruiloften en vrijdagavonden poëziebijeenkomsten houden. In dit project, dat uitnodigde tot participatie van gewone mensen, schreven leden van de bedoeïense gemeenschap gedichten waarin ze hun gevoelens over mijn foto’s uitdrukten, een samenwerking die tot een reeks tweeluiken heeft geleid. De gedichten hieronder werden geschreven door Seliman Abdel Rahman Aboe Anas.
Wij zijn de Arabieren, de échte Bedu’
Wij dragen trouw en vriendelijkheid in ons hart
Wij lopen zonder haat met alle soorten mensen
Wij beschermen onze gasten en verwelkomen hen
Geen kleur dan alle kleuren gelijk
Gelijken zonder berekening.
Wij schudden handen om banden te smeden
Onze harten kennen geen twijfel maar ontbering.
O vallei, uw liefde is een tehuis voor de vreugde der ziel
Wanneer ik u zie, zwelt mijn hart
Vol pijnlijk verlangen kom ik naar u
Mijn ziel keert naar mij terug als ik uw grond nader.
Liefde voor het land
Om de zoveel maanden keer ik naar de Sinaï terug en neem dan medicijnen mee voor mensen die lijden aan chronische ziekten als diabetes, hoge bloeddruk, hartaandoeningen en kanker. Sinds het begin van de pandemie, ruim een jaar geleden, ben ik er vijf keer geweest om medicijnen af te leveren. Bij elk bezoek hoop ik dat we de kliniek de volgende maand weer kunnen openen.
Mijn volgende bezoek, later deze maand, zal anders zijn, want ik zal de bruiloft van Zeinab bijwonen. Ik verheug me erop getuige te zijn van aloude tradities die nog intact zijn: kamelenraces ter ere van de bruid en bruidegom, en dorpsfeesten. Sommige tradities zijn al verdwenen, zoals de volledig met borduurwerk bedekte bedoeïense trouwjurk met accessoires van puur goud, en huizen die van ruwe natuursteen uit de bergen werden gebouwd, zodat hele dorpen in het landschap opgingen.
Andere tradities, zoals de kunstnijverheid, worden door jongere generaties bedoeïenen verder ontwikkeld om aan te sluiten op de moderne wereld. Wat ik hier altijd zie, is de onvoorwaardelijke liefde voor de geboortegrond. Deze verbondenheid zit in mijn bloed en heeft mij vijftien jaar geleden naar deze plek gebracht, waar ik mijn roots en mijn weg terug heb gevonden.
Rehab Eldalil is visueel verhalenvertelster en woont in Egypte. In haar werk richt zij zich op het bredere thema van identiteit, dat zij aan de hand van creatieve activiteiten van gewone mensen onderzoekt
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com