Elk jaar dromen 256 tennisspelers op de vlakke grasbanen van Wimbledon van de ultieme overwinning. Aan het begin van het twee weken durende spektakel glanst de dichte grasmat en is elk sprietje van de 54 miljoen afzonderlijke grasplantjes tot een keurige acht millimeter hoogte bijgeknipt.
Tegen het einde van het toernooi is dat gras aan enorme belastingen blootgesteld geweest – er is op gestampt, overheen gegleden en soms zijn er zoute tranen van frustratie op geplengd. Maar ondanks dat alles leeft het nog.
“Het Championship is de bekroning van al het werk dat we het hele jaar door doen,” zegt Neil Stubley, terreinmanager en horticultureel beheerder van Wimbledon. “Maar vanaf dag één gaat het alleen nog maar om schadebeperking. Hoe meer er wordt gespeeld, des te meer wordt het gras omgewoeld – daar ontkom je niet aan.”
De terreinverzorgers van Wimbledon bereiden zich een heel jaar voor op deze twee weken van misbruik. Om het gras veerkrachtig en weelderig te houden doen ze een beroep op miljoenen jaren van evolutie, decennia van horticulturele wetenschap en maanden van zorgvuldige voorbereidingen – en natuurlijk op de allerlaatste informatie over de weersomstandigheden.
De grasrevolutie
Tegenwoordig beslaan grasvlakten ongeveer een derde van de landmassa op aarde. En dat terwijl grassen op de tijdschaal van de evolutie eigenlijk relatieve nieuwkomers zijn.
De verre voorouders van het beroemde Wimbledongras verschenen zo’n zeventig miljoen jaar geleden op het toneel – de allerlaatste niet-vliegende dinosauriërs kunnen van die eerste grassen hebben geproefd.
Toen de grassen eenmaal wortel schoten, veroverden ze al snel de hele planeet. Daarbij ontwikkelden ze zich in verschillende vormen, afhankelijk van de plek waar ze opkwamen, van de hoge en sierlijke bladeren van de grasvlakten in het Noord-Amerikaanse westen tot de bamboebossen van Azië.
Veel grassen ontwikkelden zich in symbiose met herkauwers als schapen en runderen, die de sprietjes vertrapten en afgraasden terwijl ze door het landschap trokken. Dus zorgden grassen ervoor dat ze zelfs vanaf de kortste stompjes groen weer op konden schieten. Eigenlijk ontwikkelden ze zich tot plantjes die voorbestemd waren om te worden gemaaid.
De kortgeknipte, dicht opeengepakte en glanzende grasmat op de banen van Wimbledon heeft zijn oorsprong in het maritieme klimaat van de Britse Eilanden. De eerste boeren lieten hun vee op groene weiden grazen, vaak gemeenschappelijk graasgebied rondom een stedelijk centrum. Uiteindelijk werden deze centraal gelegen en permanent begraasde of gemaaide stukken groen ook voor sport en recreatieve doeleinden gebruikt.
Oorspronkelijk was tennis een pure indoorsport, en het lawn tenniskwam pas in de late negentiende eeuw op, toen de eerste tenniswedstrijden op aangepaste croquetbanen werden gespeeld. Tegen de tijd dat het allereerste All England Lawn Tennis Championshipwerd gehouden, in 1877, was tennis uitgegroeid tot een sport die op speciaal daarvoor aangelegde grasbanen werd gespeeld.
Het eerste gras op Wimbledon bestond uit een mix van inheemse soorten, die zorgvuldig in een stevige bovenlaag werd aangeplant en gemaaid met behulp van een kleine grasmaaier die door een paard werd voortgetrokken. Maar het gras bleek onhandelbaar. Soms schoten er paardenbloemen en madeliefjes op, heksenkringen van paddenstoelen gooiden roet in het eten en de voortdurende slijtage door spelers die over het groene gras snelden, betekende dat de grasmat vaak moest worden vervangen.
Toen de club in 1921 naar zijn huidige locatie verhuisde, een paar kilometer verderop, gebruikten de terreinverzorgers stroken gras uit een badplaats die 560 kilometer verder naar het noorden lagom de nieuwe tennisbanen te bekleden. Maar niemand wilde elk jaar tonnen aan nieuwe grasmat over honderden kilometers aanvoeren, dus begon het terreinteam zijn eigen, perfect groene grasmatten te telen.
Zadentoernooi
Halverwege de vorige eeuw maakte de land- en tuinbouwwetenschap een bloeitijd door, waarvan ook de wereld van de sport profiteerde. Onderzoekers in de hele wereld probeerden grassoorten te kweken en te onderhouden die voedingsrijker voor grazend vee en weerbaarder tegen ziekten waren. Ook ontwikkelden ze groener en dichter gras dat perfect voor gazons was en als veevoer kon dienen.
Nadat het Sports Turf Research Institute (STRI) in Bingley, Engeland, in 1951 werd belast met de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van het Wimbledongras, werden de grasbanen met wetenschappelijke precisie onder de loep genomen. Pesticiden en herbiciden werden getest om af te rekenen met wormen en madeliefjes, nieuwe combinaties van aarde werden gebruikt om de stevigheid van de ondergrond te verbeteren (wat de hoogte van de stuit van de tennisbal beïnvloedt) en verschillende soorten kunstmest werden ingezet om het gras sneller en voorspelbaarder te laten groeien en groener te maken.
Maar hun belangrijkste werk begon toen ze beseften dat ze hun grassoorten voor het uitkiezen hadden. Tuinbouwers stuurden honderden subtiel van elkaar verschillende zaadsoorten op – van ‘Limousine’ en ‘Bingo’ tot ‘Jupiter’ en ‘Barlindo’. De grassoorten werden op verschillende proefstukjes geteeld en in een slijtagesysteem getest.
Het team bouwde een machine – in feite een soort namaakvoet in een tennisschoen – die steeds weer op het gras stampte en eroverheen gleed en schuurde. Ze stelden het apparaat boven een stukje proefgrasmat op, zetten hem aan en kwamen later terug om te bekijken of bijvoorbeeld de ‘Brightstar’-variëteit het misbruik beter had doorstaan dan de ‘Rambo’-variëteit.
“De meeste vooruitgang hebben we in de jaren negentig van de vorige eeuw geboekt,” zegt Mark Ferguson, hoofd onderzoek van het STRI. “In het begin maakten we grote stappen, en ook nu hebben we nog niet het plafond van het mogelijke bereikt.” Maar volgens hem is het huidige grastapijt – dat geheel bestaat uit raaigras met korte, dunne en dicht opeengepakte sprietjes en een stevig wortelbed – bijna de perfecte ondergrond.
Uitdagend gras
Tijdens het toernooi controleren terreinverzorgers elke dag de hardheid van de grasbanen, de vochtigheidsgraad van de bodem, de kleur van het gras en de compactheid van de plantjes.
“Ik kruip op handen en voeten over de baan en tel letterlijk het aantal grasstengeltjes,” zegt Stubley. Ze hebben ook contact met meteorologen die het weer in Wimbledon in de gaten houdenom te informeren naar de kleinste veranderingen in de weerssystemen die in minuten of uren zullen overtrekken.
“Op een grasbaan wordt je spel echt op de pijnbank gelegd,” zegt Taylor Dent, een voormalige Amerikaanse proftennisser die nog altijd het record in handen heeft voor de hardste opslag die ooit op het toernooi is gemeten (238 kilometer per uur).
Op grasbanen stuit de tennisbal lager op dan op de gravel- of hardcourtbanen van de andere grand slam-toernooien, dus moeten de spelers sneller reageren en dieper door de knieën om lastige ballen te retourneren. Elke onvoorspelbaarheid in de stuit van de bal maakt het spel uitdagender.
Dus terwijl tennisspelers zich jarenlang voorbereiden op een goede prestatie op Wimbledon, worden ze daarbij omgeven door een deels onzichtbare wetenschappelijke machinerie, die er in alle rust aan werkt om het gras van deze historischebanen zo stevig, vlak en consistent mogelijk te houden – dag in dag uit en op elke baan.
“Op gras merk je elke verandering – je voelt echt alles,” zegt Dent. “En als je daar niet aan kunt wennen, kun je gewoon niet winnen.”