Op de met ijs bedekte kust van een afgelegen baai in West-Antarctica dreigt een van de kwetsbaarste gletsjers op de Zuidpool de kustlijn van het zesde continent voorgoed te veranderen. De Pine Island-gletsjer en zijn buur, de Thwaites-gletsjer, bevatten samen een immense hoeveelheid bevroren zoetwater, genoeg om de zeespiegel wereldwijd met 1,20 meter te doen stijgen als al dat ijs in zee terecht zou komen. En beide gletsjers beginnen nu voor onze ogen op te breken.

Afgelopen weekend namen Sentinel-satellieten van de ESA (European Space Agency) een grote afkalving waar op het drijvende ijsplateau voor de Pine Island-gletsjer. De reeks spleten die de satellieten al sinds begin 2019 in de gaten hield, werd vorige week snel groter. Op zondag was een massa ijs met een oppervlakte van 310 vierkante kilometer – bijna tweemaal zo groot als het eiland Texel – van het front van de gletsjertong afgebroken. De ijsmassa viel daarna snel uiteen in een cluster van kleinere ijsbergen, waarvan er één groot genoeg was om een aparte aanduiding te verdienen: B-49.

Het is de zoveelste spectaculaire afkalving van de Pine Island-gletsjer en volgens wetenschappers een voorbode van wat ons nog te wachten staat: een nog grotere afbraak van dit soort gletsjers, als gevolg van het gestaag afsmelten van de ijskap op de Zuidpool. Nu de temperatuur op het Antarctisch Schiereiland vorige week een recordhoogte van 18oC bereikte, kunnen de tekenen van deze snelle verandering steeds moeilijker worden genegeerd.

“Wat zo verontrustend is, is het feit dat uit de dagelijkse stroom aan gegevens [van satellieten] blijkt hoe snel de aanblik van de Zuidpool verandert als gevolg van de opwarming van de aarde,” zegt Mark Drinkwater, hoofdwetenschapper en expert in cryosferen van de European Space Agency, in een persverklaring.

Op de Zuidpool zijn gletsjers bevroren rivieren die het ijs van grotere ijsmassa’s aan de rand van de Zuidpool naar zee afvoeren. De Pine Island-gletsjer is de meest kwetsbare van heel Antarctica. Sinds 2012 verliest deze ijsmassa 58 miljard tonijs per jaar, waarmee hij van alle ijsstromen de grootste afzonderlijke bijdrage aan de zeespiegelstijging op de planeet levert.

Deze laatste afkalving is de achtste die de Pine Island-gletsjer in deze eeuw heeft doorlopen, na het afbreken van grote ijsmassa’s in 2001, 2007, 2011, 2013, 2015, 2017 en 2018, aldus het Copernicus-programma. De tussenpozen tussen deze afkalvingen lijken elkaar steeds sneller op te volgen, nóg een aanwijzing dat het slecht gaat met de gletsjer

“De gebeurtenissen van de afgelopen tien jaar lijken uitzonderlijk te zijn voor dit gebied, als je ze vergelijkt met afkalvingen in de laatste zeventig jaar,” schrijft Bert Wouters, een expert in satellietwaarneming van de TU Delft die de ontwikkeling van de Pine Island-gletsjer nauwgezet volgt, in een e-mail.

“Hoewel er geregeld ijsbergen van drijvende ijsplateaus – ook schelfijs genoemd – voor de kust van Antarctica afkalven en dit een natuurlijk en doorlopend proces is, is het recente ijsverlies van de Pine Island-gletsjer uitzonderlijk. Dit soort reusachtige afkalvingen lijken in het geval van deze gletsjer steeds vaker plaats te vinden,” zegt Alison Banwell, glaciologe aan het CIRES van de University of Colorado in Boulder.

De recente afkalving, die groter was dan die in 2017 en 2018 maar kleiner dan afkalvingen in de vroege jaren nul, kan volgens Wouters deels zijn veroorzaakt door de milde winter van 2019.

Maar net als bij eerdere afkalvingen van de Pine Island-gletsjer of van naburige gletsjers in West-Antarctica was de voornaamste motor achter deze gebeurtenis de toestroom van relatief warm oppervlaktewater naar het baaienstelsel van de Amundsenzee, waar dat warme water het drijvende schelfijs van onderaf doet smelten. De instroom is op zijn beurt afhankelijk van veranderlijke windpatronen, waardoor relatief warm oceaanwater uit grotere diepte het continentaal plat van Antarctica op wordt gestuwd. De patronen sluiten ook aan op het bredere beeld van de klimaatverandering.

Afkalvingen als deze leiden niet direct tot een verhoging van de zeespiegel, aangezien de drijvende ijsplateaus het zeewater sowieso al verplaatsen. Maar uitstromende ijsmassa’s als die van de Pine Island-gletsjer fungeren als barrières voor ijsmassa’s te land, en die ijsmassa’s zouden de zeespiegel sterk doen stijgen als ze in zee zouden belanden. Nu het ijsplateau voor de Pine Island-gletsjer steeds verder uiteen begint te vallen, verliest het gebied zijn blokkerende functie, wat de uitstroom van landijs naar zee zou kunnen versnellen.

Het ijs van de Pine Island-gletsjer stroomt sinds de jaren negentig steeds sneller de zee in, waarbij het tempo van het ijstransport nu boven de tien meter per dag ligt, aldus Drinkwater. Voorafgaand aan de recente afkalving stroomden de gletsjers korte tijd sneller dan gewoonlijk.

Sommige wetenschappers maken zich zorgen over de mogelijkheid dat de Pine Island-gletsjer en zijn buurman, de Thwaites-gletsjer – die eveneens in de Pine Island-baai uitmondt – van nature al instabiel zijn. De zogenaamde grondlijn, de grens waar het gletsjerijs niet langer op de rotsbodem rust maar overgaat in drijvend schelfijs, ligt onder de zeespiegel, waar het ijs kwetsbaar is voor de invloed van relatief warm zeewater. Aan de grondlijn kan zeewater tussen het ijs en de rotsbodem doorsijpelen, waardoor het ijs los van de rotsen raakt en de grondlijn feitelijk verder landinwaarts verschuift.

Aangezien de rotsbodem onder de gletsjers landinwaarts naar beneden afloopt (vanwege de immense druk die het ijs op de Antarctische landmassa uitoefent), zou hierdoor een drijvend ijsplateau van steeds grotere dikte kunnen ontstaan, waarvan ook steeds grotere ijsmassa’s zouden afkalven. Dat proces, met de onheilspellende term ‘ijsfront-instabiliteit’ (MICI, marine ice cliff instability), zou uiteindelijk kunnen leiden tot het versneld uiteenvallen van enorme gletsjermassa’s in heel West-Antarctica.

Het scenario bezorgt glaciologen ware nachtmerries, maar onduidelijk is nog hoe aannemelijk het is. Om meer inzicht in deze processen te krijgen, boorden wetenschappers van het onderzoekproject ‘International Thwaites Glacier Collaboration’ met behulp van een heetwaterboor gatenvan ruim honderd meter diep door het ijs van de Thwaites-gletsjer, om de grondlijn van deze ijsmassa te onderzoeken.

Met behulp van een hele reeks instrumenten, waaronder een buisvormig robotje genaamd ‘Icefin’ (’IJsvin’), werden gegevens vergaard en de allereerste opnamen van dit mysterieuze domein gemaakt. De informatie zal de wetenschappers meer inzicht bieden in de smeltdynamiek in de zone van de grondlijn, waardoor ze toekomstige veranderingen en ook de mogelijkheid van het plotseling uiteenvallen van gletsjers beter kunnen voorspellen.

Intussen lijkt de Pine Island-gletsjer voorlopig weer stabiel te zijn. Uit de nieuwste gegevens van het MODIS-instrument aan boord van de NASA-satelliet Terra blijkt dat het westelijk deel van de onlangs afgekalfde ijsmassa, waaronder de grootste ijsberg, al draaiend uit de Pine Island-baai is gedreven, aldus NASA-glacioloog Christopher Shuman. Het oostelijk deel, waaronder talloze kleinere ijsbergen, volgt hetzelfde traject.

Volgens Shuman toont het uiteenvallen in talloze fragmenten van de jongste afkalving van de Pine Island-gletsjer aan “hoe ‘zwak’ de drijvende ijstong van deze gletsjer is geworden.” In combinatie met de huidige, instabiele toestand van het gletsjerfront kan uit dit gegeven worden opgemaakt dat er spoedig meer afkalvingen zullen volgen.

“Al met al is dit geen goed nieuws voor het landijs dat via de Pine Island-gletsjer naar zee stroomt,” zegt Shuman. Drinkwater van het Copernicus-programma is het met hem eens. “Deze gebeurtenis zal zich ongetwijfeld verder ontwikkelen,” zegt hij.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com