Ruim 110 miljoen jaar geleden, tijdens het Krijt, was het zuidelijke kustgebied van Zuid-Korea in de buurt van de stad Jinju bezaaid met grote meren. Op de modderige oevers leefden kikkers, hagedissen, schildpadden en dinosaurussen. Ze lieten allemaal hun sporen na in de drab. Als de waterspiegel steeg raakten sommige van die pootafdrukken opgevuld met zand, waardoor een heel klein aantal daarvan bewaard is gebleven.
Tegenwoordig kunnen duizenden sporen worden aangetroffen in het gebied dat ook wel bekend staat als de Jinju-formatie, vertelt Martin Lockley, een paleontoloog die gespecialiseerd is in spoorfossielen zoals pootafdrukken (een vakgebied dat ook wel ichnologie wordt genoemd) van de University of Colorado Denver. Lockley en collega's van hem in Zuid-Korea hebben tientallen jaren lang onderzoek gedaan naar de sporen in Jinju, en enkele van de grootste pootafdrukken stelden hen jarenlang voor een raadsel.
In 2019 ontdekten ze uiteindelijk gedetailleerde sporen van het dier, zo valt te lezen in een artikel dat onlangs werd gepubliceerd in Scientific Reports. Die bevatten een afdruk van de tenen van de dieren, de kussentjes onder hun zolen en zelfs soms een stukje huid. Op basis van die details kwamen Lockley en zijn collega's tot de conclusie dat de pootafdrukken werden achtergelaten door crocodylomorpha, verwanten van de krokodil, die meer dan drie meter lang waren. Het lijkt erop dat het een bijzonder soort krokodilachtige was. Er zijn alleen afdrukken van de achterpoten van het dier gevonden, wat er mogelijk op wijst dat de dieren tweevoeters waren.
“Het lijkt er inderdaad op dat die sporen afkomstig zijn van grote krokodilachtigen,” zegt ichnoloog Anthony Martin van de Amerikaanse Emory University, die niet betrokken was bij het nieuwe onderzoek. “En inderdaad door dieren die op het land op hun achterpoten liepen. Dat is nogal vreemd. Maar aan de andere kant, het Krijt was een wonderlijke tijd.”
Mysterieuze pootafdrukken uit het Krijt
Vóór de vondst van deze afdrukken beschikten paleontologen alleen over sporen van dit dier die “heel slecht bewaard waren gebleven,” aldus Lockley. “Het zijn alleen maar ovale afdrukken van 25 tot 30 centimeter lang en 10 tot 12,5 centimeter breed.”
Lockley en zijn collega's formuleerden in 2012 de hypothese dat deze sporen, die waren gevonden in de nabijgelegen Haman-formatie, mogelijk afkomstig waren van een grote pterosaurus, een vliegend reptiel dat ten tijde van de dinosaurussen leefde. Misschien waren de sporen ontstaan toen het dier door ondiep water liep en probeerde om zijn vleugels droog te houden. Maar om wat voor dier het ook ging, zijn manier van lopen en het feit dat er geen duidelijke afdrukken van voorpoten waren, lijkt erop te duiden dat het op twee poten liep - en andere sporen vormen een aanwijzing dat pterosaurussen meestal vier poten gebruikten als ze op de grond liepen.
De sporen die afgelopen jaar in de Jinju-formatie werden aangetroffen boden paleontologen een veel beter inkijkje in de klauwen van het dier. “Toen Martin Lockley in november 2019 een bezoek bracht aan de vindplaats, vroeg ik hem wat hij van deze sporen dacht,” vertelt Kyung Soo Kim van de Chinju National University of Education in Jinju, die aan het hoofd stond van het team dat de sporen ontdekte. “Hij opperde direct dat ze van een soort konden zijn die Batrachopus wordt genoemd, een krokodilachtige. Ik geloofde dat toen niet, omdat ik me geen krokodil op twee poten kon voorstellen. Maar later raakte ik toch overtuigd, door de stompe tenen, de kussentjes onder de tenen en de tekening van de huid.”
Het was een krokodil die heel anders was dan alle levende wezens die nu nog rondlopen.Het dier liep niet alleen op twee poten, het spoor dat hij achterliet was ook nog eens heel smal “het zette de ene poot voor de andere,” heel anders dan huidige krokodilachtigen, aldus Lockley.
Het idee van een krokodilachtige op twee poten lijkt misschien bizar, maar het is niet helemaal nieuw. In een aantal eerdere onderzoeken werd ook al gesuggereerd dat vroege soorten crocodylomorpha die tijdens het Trias in Noord-Amerika leefden mogelijk ook tweevoeters waren. Maar gezien de lange periode die er zit tussen het bestaan van deze vroege krokodilachtigen en het dier dat de grote afdrukken achterliet in Zuid-Korea, twijfelen paleontologen of de tweepotige krokodil al die tijd wist te overleven zonder fossielen achter te laten, of dat het vermogen om op twee poten zich vaker dan eenmaal heeft ontwikkeld.
De onderzoekers stellen daarom dat deze nieuwste tweepotige krokodil een nieuwe “ichno-soort” is, die alleen op basis van sporen is ontdekt en die ze Batrachopus grandis hebben genoemd.
Een krokodil die rechtop staat
Als een aantal crocodylomorpha honderd miljoen jaar geleden op twee poten liepen, waarom staan de huidige krokodillen dan allemaal met vier poten op de grond? Lockley denkt dat het in het Krijt voor een aantal soorten handig was om wat hoger op hun poten te staan, net als veel vleesetende dinosaurussen. “De omgeving was heel vlak, het was een goede omgeving om in rond te rennen en op het zicht te jagen.”
Een mogelijke andere verklaring voor de sporen is dat de dieren zich drijvend hielden aan het wateroppervlak van een meer en zichzelf voortduwden met hun achterpoten. Maar Lockley denkt dat, als dat het geval was, de dieren niet zulke keurige sporen hadden achtergelaten op zo'n regelmatige afstand. “Niemand heeft ooit een moeras laten leeglopen zodat we konden zien hoe de pootafdrukken van krokodillen er onder water uitzien,” zegt hij. “Maar ze duwen zich vaak af met alleen hun tenen, ze zetten niet hun hele voet neer.”
“Ik moest als eerste aan zwemmen denken,” vertelt Ryan King, een sporendeskundige van de Western Colorado University. Maar hij erkent dat er dan waarschijnlijk een afdruk van de tenen was ontstaan, en niet van de rest van de voet. “Ook het feit dat de kussentjes te zien zijn, en zelfs de huid, maakt het waarschijnlijker dat de voeten wegzakten in een vochtige, stevige substantie aan land, in plaats van onder water.”
De crocodylomorph is op basis van de pootafdrukken als een nieuwe soort erkend, wetenschappers hebben de afdrukken nog niet kunnen koppelen aan een fossiel skelet. De sporen die onlangs zijn gevonden, zouden zijn gemaakt door uitgestorven crocodylomorpha van het geslacht Protosuchus. Maar de wetenschappers zijn daar niet zeker van. “Helaas zijn er maar heel weinig dieren gestorven op de plek waar ze sporen achterlieten. Dat zou een onmiskenbare link opleveren tussen een spoor en een lichaamsfossiel,” vertelt Lockley.
Ichnologen pleiten er soms voor dat andere paleontologen die onderzoek doen naar fossiele beenderen, beter zouden opletten op de pootafdrukken die de dieren mogelijk achterlieten. Want dat zijn tenslotte sporen van “de levende dieren en hun gedrag, toen er nog huid om hun botten zat,” aldus Lockley. Soms kunnen wetenschappers de beenderen van klauwen of voeten aan een specifiek spoor koppelen, maar “voor veel dieren zijn er geen goede fossielen van die kwetsbare lichaamsdelen.”
Het lijkt erop of de tweebenige crocodylomorpha geleidelijk de concurrentiestrijd met warmbloedige zoogdieren hebben verloren. “Dat zou wel eens de reden kunnen zijn dat je in de savanne geen krokodillen achter antilopen aan ziet rennen,” zegt Lockley. Maar als de gnoes de rivier de Mara in Kenia en Tanzania moeten oversteken, is er nog steeds één roofdier dat ze vrezen.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com