De veelgehoorde uitspraak dat de coronavirus-pandemie “goed is voor het milieu” – dat de natuur zich herstelt terwijl de mensen thuiszitten – spreekt veel mensen aan die een positieve draai aan deze wereldwijde tragedie willen geven. Maar de werkelijkheid beantwoordt waarschijnlijk niet aan deze optimistische kijk.

De voordelen die aanvankelijk in de pers overheersten – van schonere lucht tot het gezang van vogels dat door de afwezigheid van auto’s en vliegtuigen eindelijk weer eens te horen was – waren natuurlijk tijdelijke fenomenen. En nu de coronamaatregelen overal ter wereld worden versoepeld, zijn deze voordelen alweer aan het wegebben. Maar sommige experts vrezen nu dat we afstevenen op een wereld met méér verkeer, méér vervuiling en een klimaatverandering die het milieu sneller dan ooit beïnvloedt. Het is nog te vroeg om te beoordelen of dat doemscenario zich ook daadwerkelijk zal afspelen, maar overal ter wereld lijken de verontrustende aanwijzingen voor zo’n ontwikkeling zich op te stapelen.

Begin april, toen vrijwel overal ter wereld lockdowns waren afgekondigd, lag het niveau van de dagelijkse CO2-uitstoot zeventien procent lager dan in dezelfde periode van het jaar ervóór. Maar op 11 juni bleek uit nieuwe gegevens dat de uitstoot ongeveer vijf procent lager had gelegen dan op hetzelfde moment in 2019, ook al was de bedrijvigheid in de wereld nog niet op het niveau van vóór de pandemie.

“We hebben nog dezelfde auto’s, dezelfde snelwegen, dezelfde industrieën en dezelfde huizen,” zegt Corinne Le Quéré, professor klimaatverandering aan de University of East Anglia in het Engelse Norwich en hoofdauteur van de oorspronkelijke studie en de latere actualisering. “Dus zodra de beperkingen worden opgeheven, keren we terug naar waar we waren.”

Volgens haar is het “risico zeer hoog” dat de CO2-uitstoot het niveau van vóór de pandemie zal overtreffen, “vooral omdat zoiets nog niet zo lang geleden ook is gebeurd.” Ook tijdens de kredietcrisis van 2007-2008 daalde de uitstoot aanvankelijk en steeg daarna weer snel.

Herstel in China?

Als het eerste land dat strikte beperkingen oplegde toen het coronavirus toesloeg en als een van de eerste landen die zulke maatregelen weer hebben versoepeld, is China een goede graadmeter voor wat er in de rest van de wereld zou kunnen gebeuren. De opmerkelijke verbetering van de luchtkwaliteit die in februari en maart in China werd gemeten als gevolg van het stilleggen van fabrieken en de afwezigheid van verkeer, lijkt weer ongedaan gemaakt te zijn.

In het noorden van China wordt een nieuwe overslaghaven voor steenkolen in gebruik genomen Volgens experts brengen deze energieprojecten op termijn problemen voor de volksgezondheid en het milieu met zich mee aangezien dit soort infrastructuur decennialang in gebruik blijft
In het noorden van China wordt een nieuwe overslaghaven voor steenkolen in gebruik genomen. Volgens experts brengen deze energieprojecten op termijn problemen voor de volksgezondheid en het milieu met zich mee, aangezien dit soort infrastructuur decennialang in gebruik blijft.
Yang Shiyao Xinhua, Eyevine, Redux

Terwijl fabrieken de verloren productietijd probeerden goed te maken, was de luchtvervuiling begin mei terug op het niveau van vóór de pandemie. Op sommige plekken werden die waarden zelfs gedurende korte tijd overschreden, hoewel ze sindsdien weer wat zijn gedaald. Intussen hebben regionale bestuurders in China, die hun plaatselijke economie met bouwprojecten willen aanzwengelen, het groene licht gegeven voor de bouw van een groot aantal nieuwe kolencentrales, aldus Lauri Myllyvirta, hoofdanaliste van het in Helsinki gevestigde Center for Research on Energy and Clean Air, dat over de milieucijfers uit China heeft gerapporteerd. Als de bouwspurt doorzet, zo waarschuwen experts, zal dat op termijn aanzienlijke problemen voor de volksgezondheid en het milieu met zich meebrengen, aangezien dit soort infrastructuur decennialang in gebruik blijft.

“Plotseling worden er veel meer vergunningen afgegeven,” zegt Myllyvirta. Als de wereld de meest rampzalige klimaatscenario’s wil voorkomen, zal China zijn investeringen in schone energie in plaats van steenkool moeten opschroeven, zegt hij. “Dus dit is zeer alarmerend.”

“Voortvarender dan ooit”

In het midden van de pandemie en de daarmee gepaard gaande economische ‘meltdown’ gaan industrieën in sectoren als fossiele brandstoffen en plastic, en ook de luchtvaart- en autoindustrie, op zoek naar nieuwe kansen. Sommige regeringen, bijvoorbeeld de VS, helpen bedrijven met leningen, het terugdraaien van regelgeving en andere speciale voorzieningen.

“Het risico bestaat dat vervuilers voortvarender en potentieel winstgevender uit deze crisis te voorschijn komen dan ooit,” zegt Lukas Ross, beleidsanalist bij de milieugroep Friends of the Earth.

Volgens Ross, die twee rapporten over de nieuwe hulpfondsen heeft geschreven, is de olie- en gasindustrie een van de bedrijfstakken die grote hoeveelheden geld ontvangen. Door agressief lobbywerk hebben bedrijven in deze sector miljarden dollars aan belastinggeld binnengehaald, bedoeld om de economische schade door de pandemie te helpen verzachten.

De hulp bestaat onder meer uit belastingverlagingen die de sector ten goede komen, verlaging van de kosten van boor- of mijnbouwvergunningen op federaal grondgebied en toegang tot het Main Street Lending Program van de Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, ter waarde van zeshonderd miljard dollar. Dat programma “is aangepast om de belangen van de olie- en gasindustrie beter te kunnen dienen,” zegt Ross.

Ook de fracking-sector, die al jaren met verlies draait, behoort tot de bedrijfstakken die om geld vragen. “Door het overeind houden van deze slecht lopende industrie loop je niet alleen kans het klimaat te schaden, maar ook de belastingbetaler, die het financiële risico voor deze steun moeten dragen,” zegt hij.

Volgens het American Petroleum Institute (API) hebben de olie- en gasbedrijven niet om een speciale behandeling gevraagd, maar maken ze gebruik van programma’s die zijn opgezet om talloze bedrijfstakken in economisch zware tijden te ondersteunen. De belastingverlagingen en leningen zijn “van toepassing op alle bedrijfstakken die in financiële problemen zijn gekomen – van fabrieken en winkels tot restaurants en energieleveranciers,” zegt Scott Lauermann, woordvoerder van het API.

Maar de financiële steun komt bovenop de agressieve maatregelen waarmee de regering-Trump de regelgeving in de sector tijdens de pandemie heeft teruggeschroefd. Tot die maatregelen behoren het feitelijk opschorten van regels op het gebied van lucht- en watervervuiling, het beperken van de mogelijkheden van afzonderlijke staten om energieprojecten te blokkeren en het opschorten van milieueffectrapportages en inspraakprocedures voor nieuwe mijnbouwprojecten, pijpleidingen, snelwegen en andere activiteiten.

“Gedurende de hele maand april werd het eerlijk gezegd een dagtaak om alle cadeautjes aan de sector bij te houden,” zegt Amy Westervelt, journaliste en presentatrice van de podcast Drilled, waarin de maatregelen worden gevolgd.

Volgens haar zou de regering veel van deze maatregelen sowieso al hebben ingevoerd, maar “wat we nu zien, is dat ze veel minder weerstand oproepen” omdat de pandemie alle aandacht opeist.

Een ander probleem is de vervoerssector. Hoewel het lastig is om in het openbaar vervoer afstand te bewaren en veel reizigers deze vorm van transport mijden uit vrees om besmet te raken, zouden grote steden na de lockdowns geconfronteerd kunnen worden met een ‘carpocalypse’, zoals het in een vervoerspublicatie werd omschreven.

In China is het verkeer weer op het niveau van vóór de pandemie, ook al reizen veel mensen nog niet naar hun werk op en neer en stellen ze ook hun recreatieve reizen nog uit, zegt Myllyvirta. En hoewel steden overal ter wereld bezig zijn met het versneld aanleggen van fietspaden om zo het teruggelopen gebruik van de metro, de trein en de bus op te vangen, is het zeer de vraag “of die aanpassingen voldoende zullen zijn,” zegt zij.

Bonanza aan de Amazone

In Brazilië hebben illegale houthakkers tijdens de coronavirus-pandemie de verwoesting van het regenwoud in het Amazonegebied opgevoerd. Volgens satellietgegevens van het Braziliaanse ruimtevaartbureau INPE (Intituto Nacional de Pesquisas Espaciais) was het oppervlak aan bos dat in april 2020 werd gerooid, 64 procent groter dan in april van het voorgaande jaar, ook al was 2019 het jaar waarin de ontbossing het hoogste niveau in ruim tien jaar bereikte.

President Jair Bolsonaro hamert al lange tijd op de economische ontwikkeling van het Amazonegebied. In de afgelopen maanden hebben illegale houthakkers, mijnwerkers en veeboeren bij het in beslag nemen van stukken regenwoud weinig te vrezen gehad van overheidsdiensten.

“Je kunt in het Amazonegebied doen wat je wilt en je wordt niet gestraft,” zegt Ane Alencar, directeur wetenschap van IPAM Amazônia, een wetenschappelijke ngo. Regeringsbeambten gebruiken de pandemie als “rookgordijn, als afleiding” voor het gedogen van de verwoesting.

Vooral het Amazonegebied en zijn inheemse bevolking zijn zwaar getroffen door COVID-19, in een land dat een wereldwijd epicentrum van de ziekte is geworden. De beide crises lijken elkaar nu te versterken. Gewoonlijk wordt er in juli, als de gerooide vegetatie is uitgedroogd, begonnen met het verbranden van het plantaardige afval. De dichte rook die deze branden veroorzaken, leiden tot een piek in het aantal hart- en longklachten.

De bosbranden van vorig jaar waren verwoestend, maar omdat er ditmaal zoveel nieuwe vegetatie is gerooid en ligt te wachten om te worden verbrand, zal de huidige uitbraak van COVID-19, een luchtweginfectie, mogelijk extra veel schade aanrichten. Afgezien van het feit dat het verdwijnen van het regenwoud grote gevolgen heeft voor de klimaatverandering, zou de rook het lijden van COVID-19-patiënten kunnen verergeren en daarmee de druk op de gezondheidszorg verhogen, die nu al grote moeite heeft om op de pandemie te reageren, aldus Alencar.

“Wat zullen de prioriteiten zijn?”

Zelfs in regio’s als Europa, waar leiders niet streven naar een volledige afschaffing van de milieuregels, zou de aanhoudende crisis in de volksgezondheid en de economie de aandacht kunnen afleiden van de zich veel langzamer afspelende ramp van de klimaatverandering, die pas afgelopen jaar door ‘stakende’ jongeren meer politieke urgentie heeft gekregen, zegt Åsa Persson, directeur onderzoek van het Stockholm Environment Institute.

“Wat zullen de prioriteiten zijn?” vraagt zij zich af: zullen regeringen proberen om de economie weer op gang te krijgen door verouderde en vervuilende industrieën te steunen, of zullen ze een ‘groen stimuleringsplan’ omarmen en deze herstelfondsen gebruiken om werkgelegenheid te creëren in sectoren als schone energie en energiebesparing?

Volgens Ross zou het beschikbaar stellen van enorme steunbedragen om de wereld in de richting van een schonere toekomst te sturen – en tegelijkertijd de raciale en economische ongelijkheid aan te pakken die door de pandemie aan het licht is gekomen – veel meer opleveren dan die paar maanden van lagere CO2-uitstoot.

“We zullen niet nóg een kans krijgen om dit goed te doen,” zegt hij. “We kunnen het ons niet veroorloven om de oude status quo weer op te bouwen.”

Beth Gardiner is de auteur van Choked: Life and Breath in the Age of Air Pollution.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com