Het idee van een haai met lichaamskenmerken van een mantarog lijkt misschien iets uit een goedkope sciencefictionfilm. En toch is dat precies wat paleontologen naar eigen zeggen hebben ontdekt in gesteente uit het Krijt-tijdperk in Mexico. De bijzondere haai heeft een gestroomlijnd lichaam, maar beschikt ook over grote, vleugelachtige vinnen. Dat maakt het dier uit de oertijd anders dan alle eerder wezens waarvan ooit fossielen werden gevonden.

In 2012 vond een onbekende mijnwerker een aantal vreemde botten in de 95 miljoen jaar oude aardlagen in de buurt van Vallecillo in Mexico, vertelt Romain Vullo die als paleontoloog werkt in het Centre National de la Recherche Scientifique in het Franse Rennes. De lokale paleontoloog Margarito González González kreeg het fossiel onder ogen en hij prepareerde het door gesteente van het bewaard gebleven skelet te hakken. Daarna zorgden foto's van de haai voor opschudding tijdens congressen van paleontologen en uiteindelijk werd het exemplaar beschreven in een artikel dat onlangs werd gepubliceerd in het vakblad Science.

Het bijna twee meter lange fossiel kreeg de naam Aquilolamna milarcae. De haai, die zijn voeding uit het water filterde, is uniek ten opzichte van alle eerdere vondsten. “Toen ik het fossiel voor het eerst zag, realiseerde ik me dat deze morfologie totaal nieuw is en anders dan die van alle haaien die we al kennen,” vertelt Vullo die de hoofdonderzoeker was van de nieuwe studie. Fossiele haaien worden meestal herkend aan hun tanden en soms ook aan een enkel stukje van hun wervelkolom. De vondst van een compleet skelet, dat ook nog eens zo vreemd is, biedt paleontologen een zeldzame kans om de anatomie van deze oervis te bestuderen.

Dit uit het Krijt afkomstige fossiel van een zeedier is een van de oudste voorbeelden van een dier dat zich voortbewoog via onderwatervluchten zoals moderne mantas ook doen
Dit uit het Krijt afkomstige fossiel van een zeedier is een van de oudste voorbeelden van een dier dat zich voortbewoog via ‘onderwatervluchten’ zoals moderne manta’s ook doen.
Wolfgang Stinnesbeck

Hoewel er geen tanden van de Aquilolamna zijn gevonden, stellen Vullo en zijn collega's toch dat het fossiel hoort tot de haaienfamilie waar ook witte haaien, makreelhaaien en reuzenhaaien toe behoren. Zijn brede kop en lange, vleugelachtige vinnen duiden er echter op dat dit geen roofvis was. De Aquilolamna maakte waarschijnlijk gebruik van filtervoeding: hij opende zijn bek en filterde plankton en andere kleine organismen uit het water.

Een prehistorische curiositeit

Aquilolamna lijkt de kenmerken van een haai te combineren met die van een manta. De laatste soort zou pas miljoenen jaren later evolueren. De oervis heeft een lang, buisvormig lichaam, net als de haaien die tegenwoordig in de oceanen rondzwemmen. Zijn lange borstvinnen doen echter denken aan die van manta's of duivelsroggen; ze vormen een soort grote onderwatervleugels.

Daarmee zou Aquilolamna een van de oudste diersoorten zijn die zich verplaatste via ‘onderwatervluchten’, oftewel door langzaam met zijn vinnen te flapperen, zoals hedendaagse manta's doen. “Het is ook mogelijk dat Aquilolamna relatief langzaam zwom, door alleen kleine bewegingen met zijn staartvin te maken. De borstvinnen zouden dan voornamelijk dienst hebben gedaan als stabilisatoren,” stelt Vullo.

Kenshu Shimada, hoogleraar paleobiologie vaan de DePaul University in Chicago vertelt dat deze lichaamsbouw zeer verrassend is voor een haai. Oudere haaisoorten, uit de tijd van vóór de dinosaurussen, kenden een grote variëteit in lichaamsvormen. Het idee bestond echter dat ze, toen het Krijt aanbrak, evolueerden richting hun huidige bouw.

Aquilolamna zou het bewijs kunnen zijn dat er veel langer dan gedacht sprake was van een grote variëteit aan vreemd uitziende haaien. “De aannames die de onderzoekers doen over de lichaamsbouw van het dier en zijn gewoonte om voedsel uit het water te filteren zijn redelijk overtuigend,” aldus Shimada.

Haai of een heel ander dier?

Maar niet alle deskundigen zijn het erover eens dat dit nieuwe dier een manta-achtige haai is. “De auteur beschrijven veel uitzonderlijke kenmerken en ik heb mijn twijfels bij enkele van hun interpretaties. Ik zou het dan ook toejuichen als er nader onderzoek wordt gedaan naar dit nieuwe, opmerkelijke fossiel.” zegt paleontoloog Allison Bronson van de Humboldt State University in Californië.

Hoewel er in het artikel wel gerept wordt over huidafdrukken van Aquilolamna, kunnen externe deskundigen op de afbeeldingen onvoldoende details zien om te kunnen vaststellen of het weefsel daadwerkelijk gefossiliseerde huid is, of een materiaal dat op huid lijkt zoals een bacteriemat. En hoewel het waarschijnlijk is dat deze vis plankton of andere kleine diertjes uit het water filterde, zou het dier mogelijk ook kleine, puntige tanden kunnen hebben gehad, net als moderne filtervoedende haaien zoals de reuzenhaai en de reuzenbekhaai. Aan de hand van die tanden zou kunnen worden bepaald met welke andere haaiensoorten deze soort evolutionaire verwant is, maar er werden geen tanden aangetroffen in het nieuwe fossiel.

“Het is echt heel jammer dat er geen tanden van dit exemplaar bewaard zijn gebleven. Daarmee hadden de onderzoekers kunnen uitzoeken wat de precieze taxonomische verwantschap is van deze nieuwe haai,” zegt Shimada.

Het vermoeden dat dit dier een haai was die zijn voedsel uit het water filterde moet hoogstwaarschijnlijk worden bevestigd met behulp van toekomstige vondsten en extra analyses. Als dit zou kloppen, dan was Aquilolamna lang voordat zijn moderne verwanten zich evolueerden al op zoek naar plankton in zee. Het is dan mogelijk dat deze haai een voorbeeld is van een bepaalde manier van voedsel uit het water filteren, die ontstond voor de massa-extinctie aan het eind van het Krijt waarbij zo'n 75 procent van alle soorten in zee uitstierven. Andere dieren die gebruikmaken van filtervoeding, zoals de voorouders van de reuzenbekhaai, de walvishaai en de reuzenhaai, ontstonden pas nadat de oceanen op aarde zich weer hadden hersteld.

Als Aquilolamna inderdaad een vreemd familielid was van de reuzenhaai, waren er waarschijnlijk ook nog vreemdere haaien of zeedieren, die nog niet ontdekt zijn door paleontologen. “We hebben fossielen van haaien en roggen uit alle tijdsperiodes,” vertelt Vullo, “maar er is nog veel onduidelijk over de lichaamsbouw van allerlei uitgestorven soorten.” Mogelijk zijn enkele tanden die al door paleontologen werden gevonden ooit van de dieren met hun bizarre uiterlijk geweest.

Zelfs de beroemde reuzenhaai Otodus megalodon is tot nog toe alleen beschreven op basis van zijn tanden en wervels — megalodon is Grieks voor “grote tand”— waardoor er verschillende interpretaties zijn over het uiterlijk van het dier. Bijzondere fossielen, zoals die van Aquilolamna, duiden erop dat talloze fossiele haaien mogelijk vreemder zijn geweest dan wetenschappers ooit vermoedden.

“Als we de kans krijgen om complete skeletten op te graven, dan kunnen we nog voor flinke verrassingen komen te staan,” aldus Vullo.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com