In 1873 schetste Charles Darwin in een aantekeningenboekje de Tree of Life, waarin hij zijn kijk op de werking van evolutie en de opbouw van het dierenrijk toelicht. De metafoor laat zien hoe uit één gemeenschappelijke voorouder (de stam van een boom) steeds weer nieuwe soorten zijn ontstaan (de takken die steeds verder vertakken).
Sommige wetenschappers vermoedden dat ook het omgekeerde kan gebeuren: dat er nieuwe soorten ontstaan uit twee verschillende geslachtslijnen. Zie het als twee boomtakken die uiteindelijk weer aan elkaar groeien. En voor die theorie is nu bewijs – bewijs dat onze kijk op evolutie ingrijpend kan veranderen.
Om welke diersoort gaat het?
In een publicatie in het wetenschappelijke vakblad Nature schrijven wetenschappers dat Amazonevlinder Heliconius elevatus is ontstaan uit de samensmelting van twee vlindersoorten. Door de genetische blauwdruk te vergelijken met die van andere vlindersoorten wist een onderzoeksteam van Harvard University aan te tonen dat het genoom van H. elevatus een mix is van H. melpomene (één procent) en H. pardalinus (99 procent).
‘Ons onderzoek laat zien dat hybridisatie inderdaad kan leiden tot het ontstaan van nieuwe soorten,’ zegt Neil Rosser, hoofdauteur van de studie en National Geographic Explorer. Zijn team vermoedt dat de twee gemeenschappelijke voorouders van H. elevatus zo’n twee miljoen lang jaar alleen afzonderlijk van elkaar bestonden, maar hun DNA ongeveer 180.000 jaar geleden vermengd raakte.
Waarom toen? Het Amazonewoud was destijds erg in trek bij verschillende diersoorten, een gevolg van de ijstijd waaronder de wereld gebukt ging.
En lijgers, zaarden en muilezels dan?
Decennialang was de heilige graal binnen de evolutieleer het vinden van een diersoort die is ontstaan uit twee soorten. Misschien dat je nu denkt: maar die voorbeelden kennen we toch allang? Neem lijgers, zaarden of muilezels.
Inderdaad, die dieren zijn – net als de Amazonevlinder in kwestie – zogeheten hybriden: het resultaat van paringen tussen twee verschillende soorten. Het grootste verschil is alleen dat H. elevatus in staat is gebleken 0m zich voort te planten, en zo daadwerkelijk tot een ‘eigen boomtak’ kon uitgroeien. Dat maakt de ontdekking van Rosser en zijn team tot een wetenschappelijke doorbraak.
Hoe uniek is deze hybride vlindersoort?
Rosser is ervan overtuigd dat er nog veel meer hybride vlindersoorten over onze planeet fladderen: ‘Wie goed zoekt, zal ze ongetwijfeld vinden.’ Met name zeer biodiverse gebieden in Azië en Afrika worden genoemd als potentiële vindplaats.
Maar deze hybride vlindersoorten op te kunnen sporen, moeten we beginnen met het verzamelen van genomicagegevens van álle vlinders. ‘Het duurt dus nog wel even eer we zover zijn,’ besluit Rosser.