Het schip kreunt als de zoveelste golf over het dek slaat. Terwijl de wind met 60 knopen door het tuig giert, klem ik mijn vuisten om het roer. 60 knopen… ofwel windkracht 11! In Nederland heet het code rood en waaien de pannen van het dak, in de Drake Passage betekent het lekker zeilweer. Trots sta ik aan het oude houten roer van de Nederlandse bark Europa, een tallship met maar liefst drie masten en 24 zeilen. Vandaag staan er slechts een paar zeiltjes bij, maar toch snijden we met een topsnelheid van 10 knopen door de kolkende oceaan. Achter me zie ik een huizenhoge golf aankomen. Gaat-ie onder ons door of slaat hij zometeen over het poop deck heen, waar ik sta? Het zware schip wordt van achteren opgetild en we surfen de diepte in. De wind drukt ons in een slagzij van 45 graden en ik vecht met het roer om koers 140 graden richting Antarctica aan te houden. Dan breekt de boeg met een doffe dreun door een golf en is plotseling alle druk op het roer weg. Het schip draait weg, terwijl ik uit alle macht tegenstuur. Al snel schiet het kompas door de 160 graden. Bij 170 graden steekt kapitein Eric Kesteloo zijn kop uit het luik. ‘Stuurman! Wat zijn we aan het doen? Houd koers 1-4-0. Zo komen we nooit in Antarctica!’ Op dat moment bijt het roer weer in het water en snel daarna lig ik weer op koers. Dit is de tweede dag dat ik ooit een roer van een schip heb vastgehouden en de adrenaline giert door mijn lijf. ‘1-4-0!’ roep ik terug.
Wat is dit machtig!
Vier dagen geleden, op 8 februari, stapte ik samen met 39 anderen aan boord in Ushuaia, volgens de Argentijnen ‘de zuidelijkste stad op aarde’. Gelet op de prijs verwachtte ik rijke Amerikanen, maar niks is minder waar. De voyage crew – betalende gasten die actief meezeilen – is een gemê- leerd gezelschap van Nederlanders, Duitsers, Australiërs en een paar Amerikanen. Er is een politieagent, een gepensioneerde gids van de Sydney Harbour Bridge, een vrouwelijke NASA-piloot, een professor, en vooral uit Nederlandse hoek ook wat mensen uit de zeilwereld en botenbouw. De meesten zijn fit, hebben geen hoogtevrees en worden getrokken door het avontuur.
Na een uitleg over het schip en de veiligheidsprocedures krijgen we klimgordels uitgereikt. Wie er behoefte aan heeft, krijgt instructie over hoe veilig in de masten te klimmen. De eerste keer gaat dat onder toezicht van een vast crewlid, maar daarna moet je het zelf doen. Op een schip met 24 zeilen zijn er vele hands on deck nodig om een veelvoud van touwen te bedienen. En de eerste paar ochtenden staat sail handling op het programma. Engels is de taal aan boord, en we leren dat elk zeil een naam heeft: topsails, royals, gallants, staysails, jibs, en dat alles met een variant voor de foremast, mainmast en de mizzen. Om deze zeilen te zetten beschikt de crew over maar liefst 254 touwen die ook allemaal een eigen naam hebben. Kortom: learning the ropes is een proces dat maanden duurt, dus tot die tijd volgen we gewoon orders van de bemanning.
Voordat we de Drake Passage bereikten, voeren we door het Beaglekanaal, het water dat de zuidelijkste eilanden van Vuurland scheidt. Het Beaglekanaal werd vernoemd naar het schip waarop Charles Darwin in 1833 dit gebied verkende. Aan het einde van het kanaal verlieten onze twee Chileense loodsen het schip en kozen we het ruime sop onder escorte van een grote groep donkergestreepte dolfijnen. Springend, tuimelend en boegzwemmend hielden ze ons een uur lang bezig voordat ze afbogen richting Kaap Hoorn, het punt waar de Grote en Atlantische Oceaan samenkomen. Het was hier dat Willem Corneliszoon Schouten, dit jaar 400 jaar geleden, als eerste de kaap rondde en deze noemde naar zijn geboorteplaats.
Met het bereiken van de Drake Passage treedt ook het wachtsysteem in werking. We zijn ingedeeld in drie teams van twaalf personen, elk met een eigen kleur, en dat betekent zes uur op, acht uur af. Te allen tijde staan er twee man op het voordek op de uitkijk naar schepen en ijsbergen en twee man aan het roer. Met 12 man sta je dus een half uur aan dek en kun je een uurtje opwarmen in het dekhuis. Althans, dat is de bedoeling, want tegen dag drie op ‘de Drake’ is Team Blauw door zeeziekte gedecimeerd tot vier personen en krijgt de scheepsarts een steeds grotere ronde langs de kooien benedendeks. Het schip rolt op de golven en uit je kooi klimmen vergt dan ook de nodige techniek. Les 1: trek nooit eerst je sokken aan, want je glijdt linea recta naar de andere kant van de cabin. Binnen een paar dagen heb ik mijn ritme gevonden en als een volleerde brandweerman ligt mijn kleding in chronologische lagen klaar om erin te stappen. Lange onderbroek, Tshirt, wollen shirt, broek, fleece trui, sokken, oversokken, fleece vest, regenbroek, laarzen, sjaal, regenjas, muts, handschoenen. Gereed voor actie in vijf minuten.
Ernest Shackleton
Op 12 februari wordt de eerste mijlpaal aangekondigd tijdens de dagelijkse briefing van kapitein Kesteloo: ‘Gefeliciteerd, we zijn nu in Antarctische wateren. Hier zakt het koude poolwater onder het warme water van het noorden. In een paar uur tijd daalde de watertemperatuur van 7,1 graden naar een luttele 1,7 graden. Vanaf nu zullen we een compleet andere fauna waarnemen.’ En dan is er land in zicht! We bereiken de Zuidelijke Shetlandeilanden. Expeditieleider Jordi Plana Morales, een Spaanse maritiem bioloog, bereidt de eerste landing voor. De zodiacs worden opgepompt en te water gelaten terwijl iedereen zich opmaakt om aan land te gaan. Gewapend met camera’s en zwemvesten stappen we allemaal door een bak met ontsmettingsmiddel alvorens aan boord van de zodiacs te gaan. Het is de bedoeling dat we vooral geen besmettingshaarden van het ene eiland naar het volgende meenemen. We landen midden tussen de ezelspinguïns op het eiland Barrientos. Honderden pinguïnjongen wachten op het strand op hun ouders, en de onverwachte bezoekers bieden een welkome afleiding voor de nieuwsgierige vogels. Met mijn waterdichte pak rol ik door de modder om de pinguïns van dichtbij te fotograferen, ze springen zelfs over mijn laarzen. Ik zie Jordi fronsen maar sla er geen acht op. Eenmaal terug op het schip begint het tot me door te dringen dat die vieze walm van fermenterende pinguïnpoep nog steeds heel dichtbij hangt. Mijn pak zit helemaal onder en zelfs nadat het is ontsmet, blijft de lucht uiteindelijk bij me tot het einde van de expeditie.
Europa zet koers naar het Antarctische continent. De nacht is bitter koud als ik met medereiziger Mattijs Schrama op de boeg op de uitkijk sta. Het schip heeft radar, maar de grote golven geven veel valse signalen af, daarom turen we met de schijnwerpers in de duisternis op zoek naar ijsbergen. Het is moeilijk, want de sneeuw vliegt als horizontale witte strepen voorbij en is een aanslag op het gezicht. Tegen het einde van de wacht ben ik tot op het bot verkleumd. De volgende ochtend word ik wakker in een witte wereld, met tien centimeter sneeuw aan dek en ijsbergen in het water. Welkom in Antarctica! Naarmate we verder naar het zuiden gaan, wordt het ijs dikker. Telkens als we een ijsschots raken, klinkt er een doffe dreun door het schip. In Cierva Cove ligt de bark uiteindelijk ingesloten tussen het drijfijs. Vanuit de zodiac fotografeer ik een déjà vu van beelden uit 1916.
We bevinden ons in de wereld van beroemde ontdekkingsreizigers als Robert Falcon Scott, Roald Amundsen en natuurlijk Ernest Shackleton. Met de barkentijn Endurance liep de laatste op 15 januari 1915 vast in het pakijs van de Weddellzee. Er zat voor hem niks anders op dan te wachten op gunstiger windomstandigheden die het ijs uit elkaar zouden drijven. Maandenlang dreef het houten schip rond in de ijsmassa, tot het steeds verder onder druk kwam te staan en de spanten het begaven. In november van dat jaar zonk het schip definitief en zat de bemanning vast op het drijfijs. Op 20 december werd het ijs zo onbetrouwbaar dat Shackleton de opdracht gaf het kamp te verlaten. Met de drie sloepen bereikten ze in april 2016 de relatieve veiligheid van Elephant, een van de Zuidelijke Shetlandeilanden – een overlevingstocht van 497 dagen.
Ervan overtuigd dat er geen hulp zou komen nam Shackleton de beslissing zelf hulp te gaan halen. Op 24 april vertrok hij met vijf anderen richting Zuid-Georgia, waar walvisvaarders zouden zijn. De achterblijvers kregen de instructie naar Deception Island te gaan als ze in het voorjaar nog niet gevonden waren. Ze trotseerden zware stormen en kwamen wonder boven wonder op 15 mei op Zuid-Georgia aan. Nu restte ‘slechts’ een beklimming van een enorme gletsjer en hoog gebergte voordat ze de Noorse walvisbasis zouden bereiken. Nadat ze veilig waren, ondernam Shackleton drie pogingen om bij Elephant Island te komen, maar telkens strandde hij in het pakijs. Shackleton deed nog één verwoede poging met het schip Yelcho en door een goede wind dreef het pakijs lang genoeg uit elkaar om zijn bemanning te redden. Het was 30 augustus 1916 en de gehele bemanning overleefde een van de zwaarste overlevingstochten ooit gedocumenteerd.
Donkere wolken jagen met de wind over Deception. Het zwarte vulkanische zand bijt in mijn ogen als we tegen de wind in een wandeling maken over het met walvisbotten bezaaide strand. Europa ligt met zijn boeg in het zand in het midden van een oude vulkaankrater. Een paar pelsrobben schuilen achter een stalen constructie die langzaam wordt verzwolgen door de tijd. Ooit lagen hier, in Whalers Bay, duizenden walviskarkassen te rotten. Skrot noemden de Noren het toen ze in 1906 begonnen. Ze gebruikten alleen de vetlaag van de walvis en kookten die uit tot walvisolie. De wereldwijde vraag naar die olie nam toe, de productie werd uitgebreid. Tegen 1920 staan er 36 hogedrukketels en werken er permanent 120 man. Er wordt op zeker moment zo veel walvisolie geproduceerd dat de markt totaal verzadigd raakt en de prijs van een vat olie keldert. Aardolie doet zijn intrede en de vraag naar walvisolie verdwijnt, maar tegen die tijd zijn de walvissen al vrijwel volledig uitgeroeid.
Ik kijk om me heen. Er steekt een zware sneeuwstorm op die het zicht tot honderd meter beperkt, waardoor het roestende industriële erfgoed van de walvisvaart een nog lugubere stemming krijgt. Tussen de blauw-witte gletsjers zie ik ezels-, adélie- en stormbandpinguïns. Op het eiland Yalour staan jonge adélies ‘cool’ te poseren met een hanekam van pluis op hun kop – dat ene plekje waar ze zelf niet bij konden tijdens de transformatie naar volwassen pinguïn. Ze hebben de massale kindersterfte overleefd. Tijdens een wandeling door de kolonies zie ik overal kadavers van jongen die stierven aan ziekte en zwakheid of ten prooi vielen aan jagers. Deze zeevogels azen overal op de pinguïnjongen. Op Antarctica is het eten of gegeten worden, en als pinguïn sta je bijna onder aan de voedselketen. Een van de laatste dagen op Antarctica is meteen ook de mooiste. De zon schijnt zo warm dat we aan dek lunchen voordat we het Argentijnse onderzoeksstation Almirante Brown bezoeken. Na een korte klim kijk ik vanaf een rotspunt uit over Paradise Bay. Zover het oog reikt zie ik gletsjers en ijsbergen. In de diepte dobbert de Europa tussen de ijsschotsen waar lome krabbenrobben zich nog eens omdraaien in het zonnetje. Het is windstil en het zwarte water weerspiegelt de cirruswolken. Ik maak de balans op van wat ik de afgelopen dagen allemaal heb meegemaakt: Antarctica is een paradijs waar we zuinig op moeten zijn.
Frits Meyst maakte voor Traveler ook een zeilreis langs de Ierse kust (1-2014).
Adventurefotograaf en reisjournalist Frits Meyst is lyrisch over deze zeilreis: ‘Het trotseren van de elementen in combinatie met het ervaren van de desolate natuur maakte dit tot mijn mooiste avontuur ooit!’
Uitrusting
Ingepakt op reis. Zomerse temperaturen in Antarctica liggen rond het vriespunt. Het kan vriezen en het kan dooien, stormen of windstil en zonnig zijn. Daarom is het van belang om goed ademende waterdichte kleding te hebben, en de kleding in lagen op te bouwen. Rubberlaarzen zijn een ‘must’ voor alle natte landingen waarbij men vanuit de rubberboot vaak nog even door het water moet. Factor 50 zonnebrand wegens het gat in de ozonlaag boven Antarctica. Voor de camera had ik Optech rain sleeves tegen het zoute spatwater en de Macwet Climatec handschoenen waarmee ik mijn camera kon bedienen en een supergrip had bij het beklimmen van natte masten.
Zeiltocht: avontuur op water
Meereizen als bemanningslid. De bark Europa werd gebouwd in 1911 en is het enige dwars getuigde zeilschip dat Antarctica aandoet. Vanuit Argentiniës zuidelijkste stad Ushuaia vertrekt het schip drie keer per jaar, in de zomer van het zuidelijk halfrond, in 22 dagen naar het bevroren continent. Wie mee wil reizen, moet gezond en redelijk fit zijn. Dagelijks zijn er twee tot drie landingen. Meedoen met sail handling mag, maar hoeft niet. Wel draaien alle gasten tijdens de overtocht mee in het wachtsysteem. De bark is lid van de International Association Of Antarctica Tour Operators. Kosten: vanaf €6500. Boekingen via Bark Europa.
Port Lockroy
Oorlog en pinguïns. De Britse basis Port Lockroy vond zijn oorsprong in WO II tijdens de geheime Operation Tabarin, een missie om Duitse U-boten op te sporen. Na een tijd van verval is de basis nu weer in gebruik voor het monitoren van ezelspinguïns en het versturen van ansichtkaarten door Antarcticatoeristen.
Praktisch
De vlucht. Deze reis werd gemaakt met Turkish Airlines, een van de goedkoopste opties. Ze vliegen dagelijks vanaf Amsterdam en Rotterdam via Istanbul naar Buenos Aires (€705 retour). Kun je meteen nog een paar daagjes Istanbul aan je avontuur toevoegen! Vanuit Buenos Aires gaan er veel vluchten naar Ushuaia, waaronder die van AeroLineas voor €360 retour.