Met een zware klap gooien we de achterbak van ons kleine witte autootje dicht. Het past net. Vijf backpacks en een tas vol snacks: een grote voorraad TimTam’s – een chocoladekoekje dat in tientallen smaken te verkrijgen is en waar Australiërs gek op zijn – moet ons de komende vijf dagen doorhelpen. Met zijn vijven kruipen we in de auto, we zetten het laatste album van Taylor Swift op vol volume op en beginnen ons avontuur: een roadtrip van zo’n 2000 kilometer die begint in Brisbane en ons, na een prachtige rit langs de Australische oostkust, naar Melbourne brengt.
Al snel blijkt dat we de afstanden in Australië flink onderschat hebben. Een paar centimeter op de kaart zijn in werkelijkheid honderden kilometers. Op sommige stukken rijden we via smalle, slingerende wegen door de heuvels. Ook wanneer we op de grote wegen rijden, schiet het niet echt op. In Australië mag je op de snelweg lang niet zo hard rijden als in Europa en dus is het al bijna middernacht wanneer we bij onze eerste tussenstop aankomen: het kleine plaatsje Port Macquarie dat tussen Brisbane en Sydney in ligt aan de kust.
Knuffelen met koala’s
Terwijl het dorpje langzaam ontwaakt zijn wij al vroeg op pad en lopen we richting het koalaziekenhuis: dé reden waarom we een tussenstop maken in het verder niet zo spannende kustplaatsje. Je mag hier altijd gratis langskomen om een kijkje te nemen bij de schattige koala’s. We kijken rustig toe hoe de pluizige dieren liggen te slapen – dat doen ze namelijk zo’n 20 uur per dag – en laten bij vertrek een kleine donatie achter. Hier wordt goed en met heel veel liefde voor de dieren gezorgd en zonder steun van toeristen kunnen ze hun werk niet blijven doen.
Vanuit Port Macquarie vervolgen we onze weg naar Sydney: de grootste stad van Australië. Een volle dag in de auto, waarvan we het grootste stuk over snelwegen rijden, maar nooit ver afdwalen van de kust. Af en toe stoppen we om even door het zand te lopen langs het water. Op een van die plekken klimmen we op een aantal donkere rotsblokken vanwaar we uitkijken over het lange strand dat tegen een groene heuvel aanligt. Overal zien we surfers die proberen een golf te pakken. Of het nou stralend en zonnig weer is of niet: ze zijn er altijd wel.
Chaos in Sydney
De volgende stop is Sydney, waar we een dagje pauze nemen van het autorijden om de stad te verkennen. Bij aankomst blijkt ons hostel in de wijk Kings Cross te liggen, wat ook wel het red light district van Sydney wordt genoemd. Dat hadden we tijdens onze Google-speurtocht even over het hoofd gezien. Op elke straathoek ligt een stripclub en onze hostelkamer ligt vol met opengeslagen tassen en gigantische koffers. Gelukkig hoeven we hier niet veel tijd door te brengen want we willen zoveel mogelijk van de stad zien. In de stromende regen staan we de volgende dag voor het beroemde Opera House dat er op zo’n grijze, stormachtige dag toch minder indrukwekkend uitziet. Ook de Harbour Bridge ligt er een beetje sneu bij onder de dreigende wolken. Het is dan ook niet erg om na anderhalve dag in een regenachtig en chaotisch Sydney weer de auto in te stappen.
Hoewel we van te voren onze hele route hadden uitgestippeld, wijken we hier af en toe toch vanaf. Tussen de steden in liggen te veel mooie plekken om zomaar voorbij te rijden. Zo’n 120 kilometer ten zuiden van Sydney in de buurt van het plaatsje Kiama bevindt zich een plek waar het zeewater tot metershoog naar boven spuit, waarna de zee een paar minuten rustig en kalm is voor hetzelfde zich weer herhaalt.
Alleen op de wereld in Canberra
Na het drukke Sydney is onze volgende bestemming een totaal andere wereld. Vroeg in de avond, terwijl de zon net onder gaat, rijden we Canberra in. Het is uitgestorven op straat. Het politieke centrum van het land is dit weekend leeggelopen vanwege Eerste Paasdag. De wegen liggen keurig haaks op elkaar en het is duidelijk dat deze stad op de tekentafel is ontstaan. Australië had een hoofdstad nodig en kon niet kiezen tussen Melbourne en Sydney. En wat doe je dan? Je schrijft een ontwerpwedstrijd uit en legt een heel nieuwe stad aan. Dat werd dus Canberra: een hele moderne stad die wat karakter mist doordat over elke straatsteen is nagedacht en alle spontaniteit ontbreekt.
Terwijl we eerder via de kust reden langs waanzinnige stranden, waar we ’s avonds onze auto aan de kant zetten om bij zonsondergang een duik in de golven te nemen, is het laatste stuk van de route een stuk saaier. Zes uur lang rijden we door het binnenland op een brede snelweg tussen Canberra en Melbourne, met als enige tussenstop een fastfoodketen langs de weg. Verder is er op zulke stukken weinig leven te zien. Ook dat is Australië: een land dat bijna net zo groot is als de Verenigde Staten maar met aanzienlijk minder inwoners, waardoor grote delen extreem dunbevolkt zijn.
Na vijf lange dagen in een te kleine auto kunnen we in Melbourne eindelijk onze benen weer strekken. De laatste kilometers doorkruisen we het hectische centrum, waarna we de huurauto weer netjes inleveren. Wij zijn na een dag grijze snelweg toe aan een lekkere cocktail. Vanaf één van de vele rooftofbars van Melbourne kijken we uit over de flikkerende lichten van de skyline. Australië, wat ben je mooi!