Soms denk je dat je de wereld al aardig kent, meestal ontdek je dat dit natuurlijk de grootste flauwekul is. Zo reed ik kort geleden naar Gent, een stad die ik al tientallen malen ben gepasseerd op weg naar Frankrijk en waar ik in het verleden nog wel eens voor mijn werk moest zijn. Maar nooit kwam ik in het centrum, de plek waar de Schelde en Leie samenvloeien en waar deze in de middeleeuwen zo bloeiende stad haar oorsprong vindt. In de gouden glans van de uitbundig schijnende najaarszon liep ik enige weken geleden de Sint-Michielsbrug over en vandaar af ontvouwde zich een van de mooiste stadspanorama’s die ik ooit heb gezien. Rechts de drie beroemde torens van Gent: de Sint-Niklaaskerk, het belfort en de Sint-Baafskathedraal. In de verte de imposante kantelen van de trotse burcht Gravensteen en voor mij de prachtige panden en monumenten van de oude haven langs de Gras- en Korenlei. Dit was ooit het kloppende hart van de oude stad, hier verdiende de Gentenaren veel geld met de middeleeuwse graanhandel.
Het is heerlijk toeven bij de haven. Aan beide oevers zijn terrasjes, maar ook op de lange stenen randen op de kade zitten mensen te genieten van het uitzicht en de zon. De sfeer is toeristisch, maar ingetogen. Geen schreeuwende reclameborden, nergens auto’s (het historisch centrum is volledig autovrij), volle terrassen en vrolijke cafeetjes. Een monsterhotel als het Mariott is netjes verstopt achter de gevels van vijf historische panden. Zelfs de vele rondvaartbootjes storen me niet. Ik wacht tot de avond intreedt, het gouden licht zich langzaam vermengt met rode tinten en de eeuwenoude pandjes in een volmaakte gloed zet. Als de zon is verdwenen en de duisternis optrekt, worden de gebouwen sprookjesachtig aangelicht door de vele schijnwerpers die her en der staan opgesteld. Ik geniet intens, in een soort stille harmonie met deze historische omgeving. Misschien komt het door het prachtige herfstlicht waarin ik de stad heb leren kennen, maar het oude Gent heeft zich met stip op mijn lijst van favoriete wereldplekken genesteld.