Ik maak momenteel een reis door Brazilië en volg een route die Nederlanders vaker afleggen: Rio de Janeiro, de Iguaçuwatervallen, Bonito en de Pantanal. Hoewel ik heb genoten van de stranden en het uitgaansleven in Rio, en eindelijk zelf heb kunnen zien waar The Girl from Ipanema vandaan komt, staat het natuurschoon tijdens deze trip centraal.
Gisteren stond ik oog in oog met de machtige cataratas in Parque Nacional do Iguaçu. Deze 2700 meter brede watervallen bij het drielandenpunt tussen Argentinië, Paraguay en Brazilië, waar de rivieren de Paraná en de Iguaçu samenkomen, trekken jaarlijks ongeveer 1,6 miljoen toeristen.
Dat het een trekpleister is, hebben we gemerkt. Door iedereen werd ons verteld dat de watervallen aan Argentijnse zijde mooier zijn. Daar kun je namelijk veel dichter bij het water komen. Ook wij zijn daarom de grens overgestoken. Met een bootje varen we zelfs onder het water door, een ervaring die ik niet snel vergeet (tip: neem droge kleding mee, je wordt niet een beetje nat, nee, je wordt drijfnat). Wandelpaden leiden door het regenwoud langs en boven de watervallen, en hier en daar word je getrakteerd op spectaculaire uitzichten.
Maar toch: al die mensen...
Weliswaar zijn we hier in de beste periode van het jaar (in de herfst, dus vrij rustig en niet te heet), op sommige plekken was het echt dringen. Vooral bij de grootste waterval, Garganta del Diablo (Duivelskeel), lopen we stapvoets over een platform, om van daar een paar minuten lang het neerstortende en sproeiende water te aanschouwen. Ik kan maar moeilijk indenken hoe het er ’s zomers aan toegaat, bij 45 °C en tussen eindeloze stromen bezoekers...
Door de drukte (en nogmaals: ik ben hier nu in het laagseizoen) ga je geen moment óp in de natuur. Het geschreeuw van rennende kinderen, een Chinese gids die boven het gebrul van het water probeert uit te komen, oudjes die tergend traag schuifelen, het geklik van honderden fotocamera’s: dit is meer een attractiepark dan een natuurwonder.
Later op de dag, terug op Braziliaans grondgebied, geniet ik van het panorama dat zich voor mij ontvouwt. Helemaal alleen. De zon zakt langzaam weg achter de watervallen die zich prachtig voor mij uitstrekken. Van links naar rechts zie ik miljoenen liters water naar beneden donderen. Boven het water vliegen een stuk of wat gieren. Planten en bomen kleuren warm in de gloed van het late licht. Rust. De natuur is hier de baas.
Iguaçu betekent ‘groot water’ in de taal van de plaatselijke Guarani. Ook al is de afstand tot het water vanaf deze plek wat groter, pas hier zie ik hoe majestueus deze watervallen zijn.