Prinses Elizabeth op elfjarige leeftijd op het balkon van Buckingham Palace na de kroning van haar vader George VI De dood van haar geliefde vader zette Elizabeth op vijfentwintigjarige leeftijd op de troon

Ik moet toegeven dat ik nooit het soort persoon ben geweest die mijn vader een ‘corgi watcher’ noemde – iemand die geobsedeerd is door de koninklijke familie. En ook al hebben we het er nog nooit face-to-face over gehad, ik ben er zeker van dat de ideeën over politiek en klassenverschillen van Hare Hoogheid en mij niet helemaal overeenkomen.

Maar zoals vele Britten van mijn generatie (ik ben een jaar na de kroning geboren) is mijn leven doorspekt geweest van de regering van koningin Elizabeth II, die in 2015 het record brak van langst regerende staatshoofd van duizend jaar Britse koningen en koningingen. Dat record behoorde voor haar toe aan de 63 jaar en 216 dagen die haar over-overgrootmoeder, koningin Victoria, op haar naam had staan.

Toen ze in 1952 de troon besteeg was ze een gracieuze jonge vrouw met pikzwart haar. Het rantsoen van de Tweede Wereldoorlog was net opgeheven, het Britse rijk regeerde nog steeds grote delen van de wereld, homoseksualiteit was een misdaad, scheiding een stigma en seks voor het huwelijk een uitzondering. Etnische minderheden waren zeldzaam, sport meestal amateuristisch en het Britse eten was oneetbaar.

Het Engeland van vandaag – waar in sommige scholen meer dan honderd talen onderwezen worden, het homohuwelijk legaal is en voetballers wekelijks meer verdienen dat de eerste minister in een jaar – lijkt wel een ander land. Londen heeft nu zelfs meer restaurants met Michelinsterren dan Parijs.

Terwijl 12 eerste ministers en presidenten kwamen en gingen en ons vertrouwen in de moderne wereld plaats maakte voor angst voor klimaatverandering, bleef de koningin zo standvastig als de klokken van de Big Ben om de gelofte die zij tijdens haar kroning deed waar te maken: niet over haar mensen te heersen, maar ze te dienen. Toewijding aan haar plicht en liefde voor haar land zijn de ouderwetse idealen die haar regering definieerden. In 65 jaar heeft ze niet een keer gehaperd, zich missproken of iemand beledigd, en heeft ze haar volk – of zichzelf – nooit teleurgesteld.

Maar het was niet altijd rozengeur en maneschijn. De dood van haar geliefde neef Louis Mountbatten, na een aanslag van IRA in 1979, veroorzaakte een wonde in haar hart die nooit helemaal zou helen. En de handdruk met voormalige IRA commandant Martin McGuinness tijdens een staatsbezoek aan Noord-Ierland is slechts een bewijs van de toewijding aan haar koninklijke plicht.

Het verschrikkelijke jaar 1992, waarin de huwelijken van haar kinderen uiteenvielen en Windsor Castle afbrandde, zakte ook de populariteit van het koningshuis tot een dieptepunt. Maar vandaag, gezegend met nieuwe achter-kleinkinderen en toekomstige erfgenamen, een bloeiende economie en de langste periode van vrede in de geschiedenis van Engeland, wordt ze niet alleen in ons land, maar overal ter wereld aanbeden.

Ik word nooit een corgi-watcher. Maar ik neem mijn hoed af voor deze dame, en vraag u, beste lezer, om me te begeleiden in deze traditionele Britse groet: ‘God Save the Queen!’.