Toen e-bikegigant VanMoof afgelopen juli failliet werd verklaard, leek het overgrote deel van Nederland daar allerminst om te treuren. Sterker nog: dat de beterbedeelde yup met een fiets van duizenden euro’s plots het onderspit delft, leek voor mensen die zich géén VanMoof konden veroorloven zelfs een opsteker. De reacties op sociale media spraken boekdelen: ‘Half havermelkdrinkend Amsterdam is in paniek. Er wordt gedemonstreerd en met avocadopitten gesmeten.’ Eerst had je geluk, nu heb je pech – en zo hoort het.

Medelijden lijkt alleen de onderklasse gegund. Hoe hoger je plaats op de sociale ladder, hoe harder je mag vallen. Maar wat maakt dat we het leed van een ander soms als vermakelijk ervaren? Leedvermaak is in opkomst, en wel om deze redenen.

Miljonairs in het diepe

Leedvermaak is niets nieuws. Volgens een eeuwenoud Japans gezegde ‘smaakt de tegenspoed van anderen naar honing’ en al in de negentiende eeuw opperde filosoof Friedrich Nietzsche dat ‘anderen zien lijden ons goeddoet’. Toch lijkt de mens vandaag de dag ontvankelijker voor leedvermaak dan ooit, zo stellen onderzoekers.

‘Leedvermaak is van alle tijden,’ zegt Silvia Montiglio, docent leedvermaak aan de Johns Hopkins University in Baltimore, ‘maar het staat of valt met de emoties die leedvermaak mogelijk maken.’

Zulke emoties komen vaak voort uit een gevoel van onrechtvaardigheid, morele superioriteit en afgunst. Of we vinden dat iemand ‘verdient’ wat hem toekomt, zegt Montiglio, is daarbij van essentieel belang. Dat is waarom we soms gniffelen als de collega op wie we stiekem jaloers zijn, wordt uitgekafferd door de baas. Of waarom we vanaf nu misschien wel zullen lachen als we worden ingehaald door een VanMoof met een slag in het wiel. Ook toen afgelopen maand onderzeeër Titan vermist raakte, bracht dat een golf aan grappig bedoelde memes teweeg (‘Billionaires are good people – deep down’) – totdat werd ontdekt dat de vijf rijke inzittenden om het leven waren gekomen.

Een gebrek aan topposities

‘Sociale hiërarchieën zijn altijd een broedplaats voor leedvermaak geweest,’ zegt Montiglio. Recent onderzoek wijst bovendien uit dat ‘opwaartse vergelijkingen’, vaak tussen arm en rijk, bijdragen aan gevoelens van leedvermaak. Nieuw is echter dat leedvermaak tegenwoordig ook steeds vaker wordt gevoeld door mensen met een vergelijkbare sociale status.

Peter Turchin, onderzoeker aan de University of Oxford, wijt de toename van leedvermaak aan wat hij ‘elite-overproductie’ noemt. ‘Wanneer een samenleving te veel superrijken en hoogopgeleiden voortbrengt, kan een groot deel van de elite haar ambities niet meer bevredigen,’ stelt Turchin. En dat maakt dat we onze concurrenten maar al te graag van hun voetstuk zien vallen.

Sociale media

Dat het leedvermaak over VanMoof en de Titan zich voor een groot deel in twitterdraadjes en memes manifesteerde, is geen toeval. Volgens Colin Leach, psycholoog een Columbia University en leedvermaakonderzoeker, wordt het plezier dat we aan andermans leed beleven groter als we de ander niet mogen. En als er één plek is waar haat en nijd zich makkelijk tentoonspreiden, dan is het op sociale media.

Bovendien is het er bijna onmogelijk jezelf niet met anderen te vergelijken. ‘Afgunst voedt leedvermaak meer dan elke andere emotie,’ zegt Montiglio. Zo wordt leedvermaak op sociale media expliciet ingezet om gebruikers te overtuigen van een politiek of ideologisch standpunt. En dat werkt, zegt Sa-kiera Hudson, assistent-professor aan de University of California, Berkeley. ‘De motivatie om je tegenstander te schaden is vaak groter dan om je bondgenoot te helpen. We zien onze vijand liever falen dan dat we onze vriend zien winnen.’

Empathie als tegengif

‘In de kern is leedvermaak kwaadaardig,’ zegt Leach. ‘We slaan andermans menselijkheid ermee in de wind.’ En daar hebben we vaak vooral onszelf mee. Om leedvermaak de baas te blijven, is het daarom belangrijk om jezelf af en toe in andermans schoenen te plaatsen, aldus Leach. ‘Probeer sympathie op te brengen als je een ander ziet worstelen. Misschien komt daar dan zelfs empathie uit voort.’

Wees je er daarbij van bewust dat het geluk van een ander niet per definitie ongeluk voor jou hoeft te betekenen – geen nulsomspel, maar een win-winsituatie. In een wereld waar een glimmende VanMoof geen voorrang krijgt op een gammele omafiets, zal leedvermaak minder snel de kop opsteken.