Intense en wereldomspannende weersgebeurtenissen – extreme overstromingen, reusachtige bosbranden, zware orkanen en ongekende hittegolven – houden de mens een grimmige werkelijkheid voor: dat de klimaatverandering doorzet en nu al veel mensen in de wereld parten speelt.

Tegen die alarmerende achtergrond komen de staatshoofden en regeringsleiders van de wereld dit weekend bijeen voor de klimaattop COP26 in het Schotse Glasgow, die twee weken zal duren. Ze zullen er gezamenlijk werken aan nieuwe strategieën om de steeds duidelijkere en gevaarlijkere gevolgen van de klimaatverandering tegen te gaan. De officiële gastheren van de conferentie, Groot-Brittannië en Italië, zullen de deelnemende landen ertoe proberen te brengen om concrete klimaatplannen in te dienen, die ervoor moeten zorgen dat de opwarming van de aarde de komende decennia beperkt blijft tot maximaal anderhalve graad Celsius. Voorbij die drempel zullen de gevolgen van de klimaatverandering nog verwoestender worden dan ze nu al zijn.

De ‘Conference of the Parties’ (‘Conferentie van de Deelnemers’) aan het Akkoord van Parijs vindt plaats op een kritiek en symbolisch moment, namelijk een jaar nadat de top was uitgesteld wegens de coronavirus-pandemie. “De urgentie om iets te doen is duidelijker dan ooit,” zegt Rachel Cleetus, klimaatwetenschapper van de Union of Concerned Scientists. “Het is ondenkbaar dat we geen resultaten boeken.”

Wat staat er op het spel?

Ook de wetenschap is duidelijker dan ooit: als gevolg van menselijke activiteiten waarbij gebruik wordt gemaakt van de verbranding van fossiele brandstoffen, hopen zich grote hoeveelheden broeikasgassen in de atmosfeer op, waardoor de planeet steeds verder opwarmt.

Nu al is het op aarde 1°C warmer dan in de tijd vóór de Industriële Revolutie in de achttiende eeuw, wat heeft geleid tot meer en extremere weersgebeurtenissen: hittegolven, droogten en een opeenvolging van diverse veranderingen – waaronder de zeespiegelstijging – die op een menselijke tijdschaal onomkeerbaar zijn.

Deze conclusie werd afgelopen augustus nog eens onderstreept door een invloedrijk rapport van een groep internationale wetenschappers. Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) stelde zonder omwegen dat menselijke activiteiten verantwoordelijk zijn voor de waargenomen veranderingen en dat de consequenties ervan veel ernstiger zullen worden als er niet snel ingrijpende maatregelen worden genomen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen.

Elke tiende graad Celsius (0,1°C) boven de grenswaarde van anderhalve graad heeft duidelijke en ernstige gevolgen. In het IPCC-rapport toonden de wetenschappers aan dat 2°C aan opwarming exponentieel zwaardere consequenties zou hebben dan een opwarming met 1,5°C. Volgens de auteurs is de kans op extreme hittegolven – die ooit eens in de vijftig jaar plaatsvonden – inmiddels vijfmaal zo groot als voorheen.

De uiteindelijk oplossing is het afbouwen van de verbranding van fossiele brandstoffen en van de uitstoot van andere broeikasgassen die de atmosfeer opwarmen. In de tussentijd zal de mens zich moeten instellen op de onvermijdelijke gevolgen, die nu al merkbaar zijn. Het IPCC berekende ook het nog resterende ‘CO2-budget’, oftewel de hoeveelheid CO2 die de mens nog in de atmosfeer kan uitstoten zonder die beoogde grenswaarden aan opwarming van 1,5°C of 2°C te overschrijden. De cijfers zijn grimmig. Wil de mensheid een kans van vijftig procent hebben om de opwarming onder de 1,5°C te houden, dan zal de totale CO2-uitstoot ná 2020 beperkt moeten blijven tot vijfhonderd miljard ton, oftewel zo’n twaalf jaar aan uitstoot op het huidige niveau.

“Er is weinig ruimte voor discussie en tweeslachtigheid. Het is overduidelijk dat het de mens is die de problemen veroorzaakt en dat we zeer dicht in de buurt zijn van het aflopen van het tijdvenster waarin we daar iets aan kunnen doen,” zegt Kaveh Guilanpour, expert in internationaal klimaatbeleid van het Center for Climate and Energy Solutions.

Volgens Guilanpour zal het slagen of mislukken van de COP26-klimaattop niet worden uitgedrukt in één enkele krantenkop of door één moment. Vergaderingen als deze verlopen doorgaans traag en zijn zeer technisch en gecompliceerd. Meer in het algemeen zijn ze bedoeld om de ambities en het beleid te kweken waarmee de klimaatverandering kan worden aangepakt.

Lees hier hoe de landen met de hoogste uitstoot aan broeikasgassen hun beloften nakomen om de opwarming van de aarde te beperken.

Neemt de VS zijn verantwoordelijkheid?

De VS is verantwoordelijk voor ruim twintig procent van alle CO2 die de mensheid sinds het begin van de negentiende eeuw in de atmosfeer heeft gepompt. Hoewel de uitstoot van broeikasgassen door de VS inmiddels gestaag afneemt, is het land nog altijd een van de naties met het grootste aandeel in de wereldwijde uitstoot.

Lees ook: Balken uit New Yorkse gebouwen onthullen historisch klimaat

Volgens Sam Ricketts, codirecteur van Evergreen Action, een Amerikaanse ngo op het gebied van klimaatbeleid, heeft de VS daardoor een bijzondere verantwoordelijkheid voor de aanpak van het probleem. Maar sinds de regering-Trump de VS terugtrok uit het Akkoord van Parijs en ook talloze eerdere beleidsvoornemens om de uitstoot te verminderen heeft afgezwakt, heeft de VS veel van zijn internationale geloofwaardigheid op dit gebied verloren. Hoewel de regering-Biden het akkoord namens de VS opnieuw heeft ondertekend, beschouwen internationale partners het land (en zijn toezeggingen) niet langer als betrouwbaar.

“Iedereen kijkt naar de VS en vraagt zich af welke rol het land zal spelen,” zegt Ricketts.

Op papier zijn de Amerikaanse klimaatdoelen robuust: de VS streeft ernaar om tegen het jaar 2030 zijn uitstoot met 50 tot 52 procent te verlagen ten opzichte van het niveau van 2005. Daarnaast wil president Joe Biden dat de VS in 2050 klimaatneutraal is. Zijn beleidsvoornemens, die in de vorm van twee omvangrijke wetten door het Congres worden behandeld, zouden het land duidelijk op koers brengen om dat einddoel te halen. Maar terwijl Biden op weg is naar Glasgow, zijn de plannen voorlopig vastgelopen in onenigheid tussen Democraten en Republikeinen, wat de geloofwaardigheid en het morele gezag van de VS verder heeft ondermijnd.

“De rol van COP-bijeenkomsten is dat iedereen elkaar eens goed in de ogen kijkt en dan gezamenlijk de volgende stap durft te zetten, een belangrijke verplichting aangaat, een stap vooruit doet. Het onvermogen van de VS om een plan van adequate omvang door het Congres te krijgen is dan feitelijk een enorm struikelblok,” zegt Rachel Kyte, expert in klimaatbeleid aan de Tufts University. “De VS kan een afleiding en misschien zelfs een rem zijn voor het soort collectief leiderschap dat je van de kant van de grootste vervuilers nodig hebt.”

Wat is een COP nu eigenlijk?

COP’s zijn de jaarlijkse bijeenkomsten van de 197 deelnemende landen (de ‘Parties’) aan de Framework Convention on Climate Change van de Verenigde Naties, de UNFCCC. Op deze vergaderingen bespreken de deelnemende landen hoe ze zullen reageren op de steeds gevaarlijkere dreigingen van de klimaatverandering. De eerste ‘Conference of the Parties’, in 1995, leidde al snel tot het Kyoto-Protocol, een eerste (en uiteindelijk mislukte) poging om internationaal samen te werken op het gebied van klimaatbeleid. Het protocol leidde niet tot een betekenisvolle terugdringing van de uitstoot van broeikasgassen.

In 2015 was de wetenschappelijke bewijsvoering voor de stelling dat de mensheid grotendeels verantwoordelijk was voor de klimaatverandering inmiddels zeer robuust en was het gevaar van nietsdoen duidelijk geworden. De krantenkoppen werden beheerst door extreme weersgebeurtenissen die door de opwarming van de aarde werden verergerd, van dodelijke hittegolven tot zware orkanen. De stijging van de zeespiegel bedreigde nu hele naties. Op de COP21 in Parijs ondertekenden vrijwel alle landen van de wereld het baanbrekende Klimaatakkoord van Parijs.

Alle ondertekenaars verplichtten zich om in eigen land aan het werk te gaan om de opwarming van de aarde te beperken tot minder dan twee graden Celsius boven het langjarig gemiddelde van het pre-industriële tijdperk, de periode voordat de mensheid op grote schaal CO2 en andere broeikasgassen in de atmosfeer begon te pompen. Ook kwam men overeen om te proberen een maximale opwarming van niet meer dan anderhalve graad Celsius na te streven.

Dat betekende dat elk land een plan nodig had waarmee het zijn eigen uitstoot kon terugdringen – of, in het geval van opkomende ontwikkelingslanden, te voorkomen dat die uitstoot verder exponentieel zou toenemen. Alle landen werden verzocht een ‘Nationaal Vastgestelde Bijdrage’ of NDC (‘National Determined Contribution’) te formuleren, oftewel een plan waarin een land maatregelen uiteenzette om zijn uitstoot te verminderen. Zo werd in de oorspronkelijke NDC van de VS toegezegd om tegen het jaar 2025 de uitstoot met 26 tot 28 procent ten opzichte van het niveau van 2005 terug te dringen. China beloofde tegen het jaar 2030 twintig procent van zijn elektriciteitsvoorziening met andere energiebronnen dan fossiele brandstoffen op te wekken. Ambitieuze landen als Costa Rica streefden ernaar om hun uitstoot tegen het jaar 2030 dusdanig te hebben gereduceerd dat ze daarmee ver onder de maximale streefwaarde van twee graden Celsius aan opwarming zouden blijven.

Maar toen de toezeggingen van alle landen bij elkaar werden opgeteld, bleek volgens berekeningen van de VN dat de wereldwijde oppervlaktetemperatuur nog altijd op weg was naar een stijging van tenminste drie en waarschijnlijk zelfs vier graden Celsius. Kortom, de NDC’s gingen bij lange na niet ver genoeg.

Dus vroegen de opstellers van het Akkoord van Parijs aan de deelnemende landen om hun NDC’s voortaan elke vijf jaar te herzien, wat ze ertoe zou aanzetten hun klimaatdoelen tot ambitieuzere niveaus “op te schroeven”.

Lees hier hoe het gaat met de grootste uitstoters van broeikasgassen en wat ze doen om hun beloften om de opwarming te beperken na te komen.

De eerste reeks nieuwe NDC’s moest in 2020 worden ingediend, kort voor de oorspronkelijk geplande bijeenkomst in Glasgow. Maar die verplichting en ook de vergadering zelf werden wegens de pandemie uitgesteld tot 2021. De meeste landen hebben inmiddels hun herziene toezeggingen ingediend.

Omdat het in Glasgow om de “eerste belangrijke verversing” van de NDC’s sinds ‘Parijs’ gaat, is deze klimaattop volgens David Victor, expert in klimaatbeleid aan de University of California in San Diego, “een behoorlijk belangrijke bijeenkomst. Alle landen van de planeet hebben hun toezeggingen opgewaardeerd. Het is de duidelijkste uitdrukking van het niveau aan maatregelen en ambities op klimaatgebied sinds Parijs.”

Hoe ambitieus zijn de nieuwe NDC’s?

Veel van de herzieningen zijn tamelijk ambitieus, zegt Guilanpour, want ze omschrijven het soort grootse doelstellingen dat de opstellers van het Akkoord van Parijs voor ogen hadden. Zo heeft de VS de nagestreefde reductie van zijn uitstoot voor 2030 opgeschroefd naar 50 tot 52 procent ten opzichte van het niveau van 2005; Groot-Brittannië streeft er inmiddels naar zijn uitstoot tegen het jaar 2030 met 68 procent ten opzichte van 1990 te hebben verlaagd, vergeleken met 57 procent ten tijde van Parijs.

Maar ook de nieuwe NDC’s gaan nog niet ver genoeg. Enkele van de landen met de hoogste uitstoot, waaronder India en China, moeten hun herzieningen nog voorleggen, terwijl andere, waaronder Rusland, Australië en Brazilië, hun doelstellingen feitelijk niet hebben verhoogd. Uit een recente analyse van de VN van alle hernieuwde voornemens blijkt dat als alle nieuwe NDC’s zouden worden gehaald, de aarde nog altijd met zo’n 2,7°C zou opwarmen. De wereldwijde uitstoot is nog steeds hard op weg om in 2030 zestien procent hoger te liggen dan in 2010, in plaats van dat het niveau tegen die tijd met zo’n 45 procent zou zijn afgenomen, iets wat door wetenschappers wordt aanbevolen om de opwarming van de aarde onder de anderhalve graad Celsius te houden.

Lees ook: Klimaatverandering duwt regenwouden mogelijk richting breekpunt

In zekere zin is dat een waardevolle verbetering ten opzichte van de oorspronkelijke NDC’s, die in 2030 zouden leiden tot een toename van de uitstoot van 23 procent ten opzichte van 2010 en een opwarming van meer dan drie graden Celsius.

“Eigenlijk hebben we verbluffend veel vooruitgang geboekt,” zegt Victor. “Het zorgt er weliswaar niet voor dat de opwarming tot staan wordt gebracht – het valt niet ruim onder de twee graden aan opwarming – maar het is wel een veel betere ontwikkeling dan in de oorspronkelijke koers was vastgelegd. Het is erg belangrijk om die vooruitgang ten opzichte van eerdere plannen te kwantificeren.”

Analisten hopen nu dat de COP26 tot de vaststelling van nog ambitieuzere klimaatdoelen zal leiden en de deelnemende landen ertoe zal aanzetten hun nieuwe doelstellingen te halen en alvast te gaan werken aan de volgende ronde van NDC’s in 2025, die dan robuust genoeg zouden moeten zijn om de opwarming van de aarde in de buurt van die 1,5°C te houden. Enkele landen hebben al plannen ontwikkeld om tegen 2050 klimaatneutraal te zijn en onderhandelaars op de COP26, activisten en wereldleiders hopen dat er tijdens de klimaattop meer landen zullen toezeggen in de komende decennia klimaatneutraal te worden.

Volgens Cleetus zijn ambitieuzere doelstellingen op zichzelf niet genoeg, omdat er nog altijd een grote kloof gaapt tussen al die beloften en het beleid waarmee ze moeten worden ingelost. In een onlangs gepubliceerd rapport wijst de UNEP, het milieuprogramma van de VN, erop dat slechts tien van de landen met de hoogste uitstoot in de wereld op koers liggen om hun oorspronkelijke NDC’s te halen.

“Landen als de VS mogen dan robuuste NDC’s hebben ingediend,” zegt Cleetus, “we hebben beleid nodig om die toezeggingen ook waar te maken.”

“Parijs was het wat, Glasgow is het hoe,” zegt Kyte. Volgens haar zullen onderhandelaars proberen om praktische en vergaande maatregelen vast te stellen waarmee ze deze doelen kunnen bereiken.

In de NDC’s wordt slechts een deel van die maatregelen omschreven, dus zullen staatshoofden en regeringsleiders in Glasgow ook naar andere manieren zoeken om de uitstoot te verminderen.

Volgens de voorzitter van de COP26, de Brit Alok Sharma, gaat het op de klimaattop vooral om het afdwingen van concretere toezeggingen voor de afbouw van het verbruik van steenkool, wereldwijd de meest vervuilende brandstof. Meerdere landen, waaronder de grootste steenkoolverbruiker China, hebben al beloofd te stoppen met het financieren van nieuwe kolencentrales in het buitenland, hoewel ze dit soort centrales in eigen land nog wél zullen bouwen.

“Je zult in Glasgow een rouwmars voor de financiering van kolencentrales te horen krijgen,” voorspelt Kyte. En hopelijk ook een aanzienlijke verlegging van geldstromen richting groene energiebronnen.

Daarnaast hopen veel wereldleiders in Glasgow de rest van de wereld ervan te overtuigen zo snel mogelijk met plannen te komen om de uitstoot van methaan terug te dringen. Als broeikasgas is methaan op korte termijn 84-maal krachtiger dan CO2 en zal daarmee in de komende decennia in belangrijke mate bijdragen aan de opwarming van de aarde. Het terugdringen van de uitstoot van dit gas met dertig procent – het nagestreefde doel van het voorstel – zou de planeet tegen het jaar 2050 tenminste 0,2°C aan opwarming moeten besparen.

Sharma zal ook gesprekken voeren over het streven om vóór 2035 de productie van nieuwe voertuigen die op fossiele brandstoffen rijden volledig af te bouwen en over krachtiger wettelijke maatregelen om de ontbossing te beperken.

Gelijkheid en rechtvaardigheid

Een ander onderwerp zal rechtvaardigheid zijn. Ontwikkelde landen als de VS zijn verantwoordelijk voor het merendeel van de huidige klimaatverandering, en in 2015 is in Parijs afgesproken dat deze landen de minder ontwikkelde landen zullen helpen om zich voor te bereiden op dreigingen als de opwarming van de aarde en om hun economische groei duurzaam te maken, bijvoorbeeld door de overschakeling van fossiele brandstoffen op hernieuwbare energiebronnen.

Het zal moeilijk worden, zo niet onmogelijk zijn, om in ontwikkelingslanden duurzamere energiebronnen te ontwikkelen zonder deze landen met heel veel geld te steunen, en wel op korte termijn, zegt Yamide Dagnet, expert in klimaatbeleid en een voormalig onderhandelaar die nu voor het World Resources Institute werkt. “Je zult veel investeringen op gang moeten brengen,” zegt zij.

De ontwikkelde landen hebben een ‘klimaatfonds’ opgezet voor het financieren van de genoemde overschakeling en voor duurzame economische groei in de armere landen. Het fonds zou elk jaar honderd miljard dollar te besteden moeten hebben, maar tot nu toe wordt het jaarlijks met niet meer dan ongeveer tachtig miljard dollar aangevuld. Ook zijn er geen plannen voor een soortgelijk financieel programma voor de periode na 2025. Veel leiders van ontwikkelingslanden menen dat deze hoeveelheden bij lange na niet genoeg zijn. Volgens Dagnet is het van groot belang dat de deelnemers aan de COP26 de tekortkomingen van het fonds bespreken.

“Het is een kwestie van vertrouwen: je vraagt de ontwikkelingslanden om meer op klimaatgebied te doen terwijl de ontwikkelde landen zich niet aan alle afspraken hebben gehouden,” zegt zij. “Op z’n minst zouden ze met het beloofde geld over de brug moeten komen.”

Een andere grimmige werkelijkheid is dat veel landen er niet in zullen slagen zich aan alle gevolgen van de klimaatverandering aan te passen. Sommige naties zullen onherroepelijk schade oplopen of ondervinden die schade nu al. Zo dreigen enkele eilandstaten als gevolg van de zeespiegelstijging in hun geheel te verdwijnen. Dat soort existentiële “verliezen en schade” is niet de schuld van die staten zelf en dus hebben ze financiële hulp – en internationale samenwerking – nodig om de schade op te vangen en zich aan te passen.

“Wat gebeurt er als je je land en culturele erfgoed kwijtraakt?” vraagt Dagnet zich af. “Het is een kwestie van rechtvaardigheid, klimaatrechtvaardigheid, en op dat punt moet er vooruitgang worden geboekt.”

Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in het Engels op nationalgeographic.com