Een jongeman en zijn vriendin liepen in San Leandro, Californië, op straat toen ze door de politie werden aangehouden. Het was 30 mei 1942 en de agenten vroegen de man waarom hij niet had voldaan aan het militaire bevel dat Japans-Amerikanen verbood om zich in staten aan de Westkust van de VS op te houden. Hij zei dat zijn naam Clyde Sarah was en hield de agenten voor dat hij een Hawaïaan was, geen Japanner.

De agenten geloofden hem niet en arresteerden ‘Clyde Sarah’, die in werkelijkheid Fred Toyosaburo Korematsu heette. Hij had geweigerd gevolg te geven aan het presidentiële decreet dat alle Japans-Amerikanen zich bij interneringskampen moesten melden. In plaats daarvan had hij zijn naam veranderd om onopgemerkt te blijven. Die dag werd hij wegens het negeren van het bevel gearresteerd.

Maar Fred Korematsu zou zijn verzet niet opgeven en meende dat het ongrondwettelijk was om een groep mensen uit militaire noodzaak te interneren. Zijn zaak zou helemaal tot aan het Amerikaanse Hooggerechtshof worden uitgevochten, waar het oordeel ‘Korematsu vs. de VS’ uiteindelijk een van de meest beruchte uitspraken uit de geschiedenis van het hof zou worden. Korematsu bleef een voorvechter voor de burgerrechten van Japans-Amerikanen en overleed in 2005 op 86-jarige leeftijd.

Hieronder vertellen we hoe Korematsu terugvocht en waarom zijn zaak zo omstreden was.

Anti-Aziatische vooroordelen

De in 1919 in Oakland geboren Korematsu had een typisch Amerikaanse jeugd. Maar hij werd daarnaast ook slachtoffer van de anti-Japanse stemming en discriminatie die destijds in Californië en andere staten gemeengoed was. Aziatische immigranten konden niet langer Amerikaans staatsburger worden. En hoewel de staat Californië de grootste Aziatisch-Amerikaanse gemeenschap telde, heerste ook daar een fel anti-Aziatische en anti-Japanse stemming. In de woorden van de regeringscommissie die de internering van Japans-Amerikanen later zou onderzoeken, werden Japans-Amerikanen in Californië ‘feitelijk uitgesloten van deelname aan sociale en economische bezigheden.’

Dit portret van Fred Korematsu werd rond 1940 gemaakt Het is een van meerdere fotosdie Freds vader had verstopt op de zolder van het familiebedrijf in Oakland voordat hij zich met zijn gezin meldde bij een interneringskamp Veel JapansAmerikanen verloren tijdens de oorlog al hun bezittingen
Dit portret van Fred Korematsu werd rond 1940 gemaakt. Het is een van meerdere foto’s die Freds vader had verstopt op de zolder van het familiebedrijf in Oakland voordat hij zich met zijn gezin meldde bij een interneringskamp. Veel Japans-Amerikanen verloren tijdens de oorlog al hun bezittingen.
of National Portrait Gallery, Smithsonian Institution; gift of the Fred T. Korematsu Family

Korematsu ondervond dit in eigen persoon toen de dreiging van Amerikaanse betrokkenheid bij een nieuwe wereldoorlog in de late jaren dertig en vroege jaren veertig steeds groter werd. Toen hij zich als vrijwilliger bij de Amerikaanse marine meldde, werd hij ongeschikt geacht voor actieve dienst; hoewel de officiële reden een maagzweer was, meende Korematsu dat het om discriminatie ging. In plaats daarvan leerde hij om te lassen en kreeg een baan in de haven van Oakland. Maar nadat het Japanse leger de VS in Pearl Harbor had aangevallen, in december 1941, werd hij samen met alle andere Japans-Amerikanen uit zijn vakbond gezet.

Korematsu’s ouders, beiden Japanse immigranten, hadden hard gewerkt als eigenaren van een bloemenkwekerij in East Oakland. Ze waren diep geschokt door de aanval, die de VS in een oorlog tegen Japan stortte. ‘Ze wisten dat het voor hen nog erger zou worden,’ zei Korematsu in een interview in 1996. ‘Ze beseften dat alles wat ze in de jaren ervóór hadden gedaan, al dat harde werk, als sneeuw voor de zon zou verdwijnen.’

Verplichte internering

Op 19 februari 1942 ondertekende president Franklin D. Roosevelt het presidentiële decreet nummer 9066, waarmee hij het ministerie van Oorlog opdracht gaf om militaire spergebieden te creëren: geografische zones waaruit bepaalde personen geweerd of uitgewezen konden worden. De federale regering kreeg daarmee de bevoegdheid om op grond van militaire overwegingen ruim 100.000 Japanners en Japans-Amerikanen te interneren.

Japans-Amerikanen werden door hun regering voortaan als ‘vijandelijke vreemdelingen’ aangeduid; ze moesten hun winkels en bedrijven sluiten, hun woningen verlaten en zich melden bij speciaal opgezette verzamelcentra, vanwaar ze naar interneringskampen werden overgebracht.

Een schoolplein bij de barakken van het Manzanar War Relocation Center een interneringskamp in Inyo County Californi Fotograaf Toyo Miyatake zelf gevangene in Manzanar smokkelde een fototoestel het kamp binnen en legde er aanvankelijk in het geheim het dagelijkse leven vast
Een schoolplein bij de barakken van het Manzanar War Relocation Center, een interneringskamp in Inyo County, Californië. Fotograaf Toyo Miyatake, zelf gevangene in Manzanar, smokkelde een fototoestel het kamp binnen en legde er (aanvankelijk in het geheim) het dagelijkse leven vast.
Toyo Miyatake

Wezen in het kinderdorp binnen het Manzanar War Relocation Center het enige van zijn soort in de VS Rond honderd kinderen die in de VS waren geboren  varirend van pasgeboren babys tot 18jarigen  woonden in drie barakken die in een voormalige perenboomgaard stonden
Wezen in het kinderdorp binnen het Manzanar War Relocation Center, het enige van zijn soort in de VS. Rond honderd kinderen die in de VS waren geboren – variërend van pasgeboren baby’s tot 18-jarigen – woonden in drie barakken die in een voormalige perenboomgaard stonden.
Toyo Miyatake

Maar Korematsu had zo zijn eigen plannen. Zijn vriendin Ida Boitano was Italiaans-Amerikaanse, en als Korematsu bij zijn ouders en broers zou blijven en zich bij een verzamelcentrum zou melden, wisten hij en Boitano dat ze gescheiden zouden worden. Dus besloten ze om de Westkust te ontvluchten.

Korematsu maakte zelfs afspraken om zich te onderwerpen aan plastische chirurgie om zijn Japanse gelaatstrekken aan te passen, in de hoop dat hij daardoor na hun ontsnapping minder kans zou lopen om gearresteerd te worden. In maart 1942 betaalde hij een arts honderd dollar voor een ooglid- en neuscorrectie. Toen het gezin-Korematsu zich bij het Tanforan Assembly Center meldde om te worden ‘geëvacueerd’, was Fred er niet bij.

Tegen zijn ouders had hij gezegd dat hij in Nevada was. Maar in werkelijkheid was Korematsu nog altijd in Oakland, waar hij verschillende baantjes had, tijd met Boitano doorbracht en geld voor zijn vlucht spaarde. Eind mei, drie weken nadat het bevel van kracht was geworden, wandelde het stel in het naburige San Leandro op straat toen Korematsu door de politie werd gearresteerd. Omdat hij een valse naam had opgegeven, valse identiteitspapieren bij zich had en had ontkend dat hij Japans-Amerikaan was, werd hij beschuldigd van spionage voor Japan en tot een gevangenisstraf veroordeeld.

Onverwachts bezoek

Terwijl Korematsu in San Francisco in de gevangenis zat, kreeg hij bezoek van iemand die hij niet kende: het was Ernest Besig, hoofd van de Noord-Californische afdeling van de American Civil Liberties Union (ACLU). Besig had in de plaatselijke krant over de arrestatie van Korematsu gelezen en wilde weten of de jongeman bereid was om een proefproces tegen de grondwettelijkheid van het presidentiële decreet te beginnen.

Dat wilde Korematsu wel, waarna al snel een plan in werking werd gezet. In 1942 werd hij door een federale rechtbank veroordeeld wegens het negeren van een militair bevel en tot een gevangenisstraf op borgtocht veroordeeld. Hoewel Besig de vastgestelde borgsom voldeed, werd Korematsu na zijn veroordeling gearresteerd en naar het interneringskamp van Tanforan gestuurd, waar hij werd verenigd met zijn familie. Daarna werd hij overgeplaatst naar een ander interneringskamp, in Topaz, Utah.

Intussen schreef Boitano aan Besig dat ze weliswaar van mening was dat Korematsu niets verkeerds had gedaan, maar dat hij geen contact meer met haar moest zoeken. ‘Je moet begrijpen dat ik toevallig Italiaanse ben en dat het oorlog is,’ schreef zij, ‘dus moeten wij beiden voorzichtig zijn.’ Niet alleen waren Italië en Japan bondgenoten in de oorlog, maar werden Italiaans-Amerikanen in de VS tijdens de oorlog in de gaten gehouden en soms zelfs opgepakt. Korematsu en Boitano zouden elkaar nooit meer zien.

Sommige geïnterneerden verweten Korematsu dat hij het militaire verbod had ontdoken en daarmee Japans-Amerikanen een nog slechtere naam had bezorgd. Zijn rechtszaak leidde zelfs binnen de ACLU tot verdeeldheid; de landelijke organisatie vroeg Besig herhaaldelijk om de kwestie te laten rusten, maar zowel Besig als Korematsu waren vastbesloten de rechtszaak door te zetten.

Baanbrekende rechtszaak

Nadat een Californisch hof van beroep de veroordeling had bevestigd, kwam de zaak Korematsu vs. de VS in oktober 1944 voor het Amerikaanse Hooggerechtshof, waar Korematsu werd vertegenwoordigd door advocaten van de ACLU. Die dag luisterde het hof ook naar pleidooien in de zaak die was aangespannen door een andere geïnterneerde uit het centrum in Topaz, Mitsuye Endo, die de VS aanklaagde wegens schending van het habeas corpus-principe in de Amerikaanse Grondwet.

Op een persconferentie in 1983 spreekt Fred Korematsu links over de petitie om zijn zaak te heropenen en zijn naam te zuiveren Naast hem zitten de medeondertekenaars van de petitie Minoru Yasui midden en Gordon Hirabayashi rechts De mannen slaagden erin om het Hooggerechtshof ertoe te brengen hun strafrechtelijke veroordelingen nietig te verklaren
Op een persconferentie in 1983 spreekt Fred Korematsu (links) over de petitie om zijn zaak te heropenen en zijn naam te zuiveren. Naast hem zitten de medeondertekenaars van de petitie, Minoru Yasui (midden) en Gordon Hirabayashi (rechts). De mannen slaagden erin om het Hooggerechtshof ertoe te brengen hun strafrechtelijke veroordelingen nietig te verklaren.
Bettmann via Getty Images

Het Hooggerechtshof maakte zijn oordeel in beide zaken op 18 december 1944 bekend. Endo won haar zaak, en het ministerie van Oorlog wilde dat oordeel voor zijn door een dag eerder al het gewraakte bevel in te trekken en bekend te maken dat alle loyale en ongevaarlijke gevangenen op 2 januari zouden worden vrijgelaten en naar huis konden terugkeren.

Maar Korematsu verloor zijn zaak. Namens de meerderheid van zijn collega’s vergeleek opperrechter Hugo Black het presidentiële decreet en de instelling van militaire spergebieden met de avondklok en stelde dat het bevel niet berustte op ‘antagonisme jegens mensen van Japanse origine,’ maar op een militaire noodzaak in het licht van de aanwezigheid van ‘niet-loyale leden van de bewuste bevolkingsgroep.’ In zijn tegenargument noemde opperrechter Frank Murphy het decreet een ‘legalisering van racisme (…) die voor elk vrij volk weerzinwekkend is.’

Waarom won Endo haar zaak terwijl Korematsu verloor? Dat kwam door de context van de zaak. Anders dan Korematsu had Endo het bevel opgevolgd; in dit geval oordeelde het hof dat het opsluiten van een loyale burger van wie geen gevaar voor de VS uitging, ongrondwettelijk was. Maar in Korematsu’s geval vond het hof het wél grondwettelijk aanvaardbaar om de bewegingsvrijheid van mensen te beperken die door het leger als een bedreiging werden gezien, zoals iemand als Korematsu, die de wet had overtreden.

Na de oorlog probeerde Korematsu de gebeurtenissen achter zich te laten en verhuisde naar Salt Lake City, waar hij een gezin stichtte en niet langer de publiciteit zocht. Maar hij werd nog altijd geconfronteerd met anti-Aziatische sentimenten en had moeite om vanwege zijn eerdere veroordeling werk te vinden. Zijn dochter herinnerde zich later dat ze pas van Korematsu’s verzet hoorde toen ze op de middelbare school zat en een medestudent een referaat over de zaak schreef.

Opnieuw: verzet

Tientallen jaren later bracht een onthulling in verband met zijn zaak Korematsu ertoe om zich opnieuw over de kwestie uit te spreken. In de jaren tachtig stuitte rechtshistoricus Peter Irons op bewijzen dat het ministerie van Oorlog informatie had achtergehouden waaruit bleek dat Japans-Amerikanen geen bedreiging voor de nationale veiligheid van de VS vormden. Korematsu besloot om andermaal voor zijn overtuiging te strijden.

Een schildering van Korematsu siert een muur naast een parkeerplaats in de wijk Laurel in Oakland Sinds 2011 kent de staat Californi een officile Fred Korematsu Day die op 30 januari wordt gevierd Het is de eerste feestdag die naar een AziatischAmerikaan is genoemd Meerdere andere staten hebben sindsdien de viering van de dag overgenomen
Een schildering van Korematsu siert een muur naast een parkeerplaats in de wijk Laurel in Oakland. Sinds 2011 kent de staat Californië een officiële ‘Fred Korematsu Day’, die op 30 januari wordt gevierd. Het is de eerste feestdag die naar een Aziatisch-Amerikaan is genoemd. Meerdere andere staten hebben sindsdien de viering van de dag overgenomen.
David M. Barreda

‘Ik vond dat dit besluit verkeerd was en zo denk ik er nog steeds over,’ verklaarde hij voor de districtsrechter die zijn zaak in 1983 heropende. ‘Zo lang mijn veroordeling door een federaal gerechtshof van kracht blijft, zal iedere Amerikaan zonder proces of gehoor in een gevangenis of concentratiekamp vastgehouden kunnen worden.’ De districtsrechter annuleerde de strafrechtelijke veroordeling, zodat Korematsu geen federaal strafblad meer had. Maar ze wees er tegelijkertijd op dat haar hof geen bevoegdheid had om gerechtelijke uitspraken te doen over eventueel juridische fouten van het Hooggerechtshof.

Korematsu’s werk als burgerrechtenactivist werd in 1998 erkend toen hij werd onderscheiden met de Presidential Medal of Freedom. Hij bleef lezingen over burgerrechten houden, onder andere ten behoeve van de gevangenen die na de terroristische aanslagen van 9/11 werden vastgezet in Guantánamo Bay op Cuba. Bij zijn dood in 2005 was de veroordeling door het Hooggerechtshof nog altijd niet ongedaan gemaakt.

Het was een andere kwestie van nationale veiligheid die het Hooggerechtshof er uiteindelijk toe zou brengen om de uitspraak in de zaak-Korematsu na bijna driekwart eeuw te herzien. In 2018 verdedigde het hof de beslissing van president Donald Trump om burgers uit overwegend islamitische landen tijdelijk de toegang tot de VS te ontzeggen, maar in die verdediging nam het hof tegelijkertijd afstand van het precedent dat met de zaak-Korematsu was geschapen.

In zijn meerderheidsopinie schreef opperrechter John Roberts dat het oordeel in de ‘zaak-Korematsu reeds op de dag van de uitspraak ernstig tekortschoot’ en ‘in de rechtszaal der geschiedenis teniet is gedaan.’ Maar rechtsexperts hebben erop gewezen dat het hof het oordeel nooit formeel nietig heeft verklaard.

Ondanks het belang van zijn zaak was Korematsu bescheiden over zijn eigen historische rol. ‘Ik had niet het gevoel dat ik ook maar iets verkeerds had gedaan,’ zei hij in het interview in 1996. ‘Als er iets niet klopte, dan was het de wet.’

Dit artikel werd oorspornkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com