Agnieszka is een ware monopolist: ze is de enige in Gardna Wielka die mountainbikes verhuurt. In de grote schuur naast haar huis staan er 67, en daarmee lijkt ze ongeveer het halve dorp te kunnen voorzien van een fiets. Zelf stapt Aga, zoals ze zichzelf noemt, ook graag op de fiets. Met haar felroze nagels trekt ze er geregeld op uit om haar hoofd leeg te maken.
Dat de tweewielers in de eerste plaats vooral een uit de hand gelopen hobby zijn, blijkt wel als we een rondje lopen langs de vakantiehuisjes die ze verhuurt, net achter haar eigen woning. Om het terrein heen en op de balkons heeft ze afgedankte tweewielers vakkundig verwerkt in het hekwerk.
De fietsen zijn niet de enige gebruiksvoorwerpen die Aga een tweede leven heeft gegeven. Hergebruik is hier een terugkerend thema. ‘Die picknicktafel was ooit een staldeur. En de bar daar is gemaakt van een tractorkap,’ vertelt ze trots. ‘Oude materialen bewaar ik, en dan bedenk ik later waarvoor ik ze kan gebruiken.’
Het stuk land waarop ze woont en onderneemt, ligt op een heuvel aan de rand van Nationaal Park Słowiński. Met een oppervlakte van ruim 32.000 hectare behoort het waterrijke natuurgebied aan de Oostzeekust tot de grotere nationale parken van Polen.
Fietsen, vogels en paddenstoelen
Nadat ik mijn zadel heb versteld, dalen we af over de onverharde weg richting het park. Dan pas begrijp ik hoe Aga tot dit ondernemingsplan is gekomen: een terreinfiets is hier zonder twijfel een praktischer vervoermiddel dan de Kia Ceed waarmee ik het eerste deel van mijn rondreis door Pommeren heb afgelegd. De auto is in grote delen van het park sowieso niet welkom, maar met 140 kilometer aan wandelpaden en talloze mountainbikeroutes komen actievelingen en buitenmensen hier des te beter aan hun trekken.
Daarnaast is Słowiński is geliefd onder vogelaars, die bewapend met telelens en vogelboekje hun hart kunnen ophalen op de verschillende uitkijkposten in het park. Soorten als de zeearend en de zwarte ooievaar komen in dit waterrijke landschap in groten getale voor. Dat zijn er zelfs zo veel dat de Poolse autoriteiten het niet verstandig achten dat ik hier mijn drone oplaat om de omvang van het park in beeld te vangen.
Een andere veelvoorkomende soort in Słowiński heeft geen veren, maar draagt meestal een hoedje en altijd een mand: lokale paddenstoelenplukkers. Veel van hen trekken ’s morgens vroeg het beboste natuurschoon in om te speuren naar eetbare schimmels. De opbrengst verkopen ze aan het eind van de dag langs de kant van de weg. In veel Poolse maaltijden is de paddenstoel een onmisbaar ingrediënt en de drive-inkraampjes weten daar uitstekend op in te spelen.
Wandelende duinen
Het deel van het park dat paddenstoelenplukkers liever links laten liggen, is onder toeristen juist een trekpleister: de wandelende duinen. Nergens in Europa vind je zo’n groot oppervlak aan bewegende zandduinen als hier langs de Oostzeekust. Dat geen bezoek hetzelfde is, heeft op deze plek daarom wel een heel letterlijke betekenis: de zandheuvels die ik nu voor mijn lens krijg, zouden volgend jaar zomaar tien meter richting het oosten kunnen liggen.
Wanneer ik door de wandelende duinen naar de nabijgelegen Oostzeekust banjer, een tocht van een paar kilometer, lijk ik het complete park voor mezelf te hebben. Na de gezellige drukte van de Driestad is dat een aangename verrassing. Urenlang zijn de duinen de enige die met me meewandelen.
Pas bij de vuurtoren van Czołpino lijk ik weer in de bewoonde wereld te zijn. Het bouwwerk is onderdeel van de zogenoemde Vuurtorenroute, een traject dat zeventien vuurtorens langs de Oostzeekust met elkaar verbindt. In Sopot zag ik eerder al een andere vuurtoren op de route (Lees ook: Gdańsk, Gdynia en Sopot: de Driestad in Polen door de ogen van een kraanmachiniste). Een vrouw op bergschoenen vertelt me dat ze er die dag al drie heeft bezocht. Het kindje in de draagzak op haar buik wekt met een continue glimlach de indruk dat de Vuurtorenroute zelfs voor de allerkleinsten een leuk uitje is.
Het uitzicht vanaf de vuurtoren is indrukwekkend. Landinwaarts kijk ik uit op wat me morgen te wachten staat. Dan trek ik verder naar het heuvelachtige landschap van de Kasjoebische meren. Niet op een mountainbike van Aga, of wandelend met de duinen, maar gewoon met de auto.
Tip: Slapen
Gościniec u Bernackich in Smołdzino is de perfecte uitvalsbasis voor een bezoek aan Nationaal Park Słowiński. De herberg verhuurt verschillende huisjes en kamers en de tuin bevat een indrukwekkende verzameling van metershoge houtsnijbeelden.
Voor meer informatie over Nationaal Park Słowiński ga je naar slowinskipn.pl
Meer lezen: Unieke cultuur en natuur in het land van honderden meren: Kasjoebië