BERLIJN - Toen Siegfried Wittenburg voor het eerst het dossier doornam dat de Stasi – de afkorting voor de Oost-Duitse ‘Staatssicherheitsdienst’ – over hem had bijgehouden, wist hij niet precies wat hij zou tegenkomen. Het was 1999, tien jaar na de val van de Berlijnse Muur en de hereniging van Duitsland. Wittenburg (68), fotograaf en voormalig ingezetene van de DDR (Deutsche Democratische Republik), had tien jaar lang het leven in Oost-Duitsland vastgelegd, waarbij hij ook foto’s maakte waarop armoede, schaarste en protesten waren te zien – aspecten die het Oost-Duitse regime niet aan de grote klok wilde hangen. Sommige foto’s van Wittenburg werden dan ook gecensureerd en mochten in de jaren tachtig niet op exposities worden getoond. In 1999 las Wittenburg uiteraard met grote nieuwsgierigheid – en bezorgdheid – de documenten in zijn dossier door.
“Ik heb het als een misdaadroman gelezen,” zegt hij.
Wittenburg behoort tot de ruim zeven miljoen burgers die een verzoek hebben ingediend om dossiers in te zien die worden bewaard in het Stasi-Unterlagen-Archiv, dat sinds 1991 is ondergebracht in het voormalige hoofdkwartier van de Stasi in de Berlijnse wijk Lichtenberg.
Ruim dertig jaar na de val van de Berlijnse Muur zijn de Stasi-archieven nu officieel opgeheven en overgedragen aan het Duitse staatsarchief: in juni werden alle documenten opgenomen in het Bundesarchiv in Berlijn, dat de archieven zal verdelen over vijf locaties in de deelstaten die vroeger tot de DDR behoorden. De laatste directeur van het Stasi-archief verliet in juni zijn post en zal niet meer worden vervangen.
Toen demonstranten tijdens de vreedzame revolutie die in 1989 in de DDR plaatsvond het Stasi-archief en zijn tientallen miljoenen dossiers beschermden, deden ze dat om ervoor te zorgen dat de bewijzen voor de alomvattende surveillance en repressie waaraan de burgerbevolking van de DDR tussen 1949 en 1990 was blootgesteld, niet verloren zouden gaan. Sinds 1990 hebben de Stasi-Unterlagen een cruciale rol gespeeld in de verwerking van het Oost-Duitse verleden. De eerste directeur van het archief, Joachim Gauck, werd in 2012 president van Duitsland.
Lees waarom de Berlijnse Muur werd opgericht – en hoe hij weer werd neergehaald.
Vele jaren lang wist Wittenburg niet wie hem in de DDR had bespioneerd of hoe scherp hij door het regime in de gaten was gehouden. Maar toen hij in 1999 zijn dossier opende, werd dat alles opeens duidelijk. De zes uur die hij die dag nodig had om de documenten door te lezen, riepen bij hem gemengde gevoelens op. Soms moest hij lachen om de bizarre details in het dossier, zoals het feit dat uitspraken van hem waren vastgelegd zonder dat de context ervan was vermeld. In het dossier wordt ook gewag gemaakt van Wittenburgs correspondentie in het Engels en het feit dat de inhoud ervan niet beoordeeld kon worden omdat die in een vreemde taal was geschreven.
Op andere momenten “gingen bij mij de haren recht overeind staan,” zegt hij. Dan realiseerde Wittenburg zich hoezeer zijn leven en werk in de gaten waren gehouden: tot de informanten die hem in opdracht van de Stasi hadden bespioneerd, behoorden een collega in de vakbond, zijn baas, kennissen die hij op culturele evenementen had ontmoet en – voor hem nog het meest verrassend – de partner van de beste vriendin van zijn echtgenote. Gezien de enorme hoeveelheid informatie die over hem was verzameld en de manier waarop dat was gebeurd – de Stasi had ook zijn flat doorzocht – besefte hij hoe penibel zijn situatie was geweest en wat dat voor zijn gezin betekende: “Eén verkeerde beweging en ik was in de gevangenis beland.”
“Voor degenen die in 1989 betrokken waren bij de vreedzame revolutie, was het overduidelijk dat deze dossiers bewaard moesten worden,” zei Gauck onlangs op een plechtige herdenking van de belangrijke rol die de Stasi-Unterlagen in de tijd daarna hebben gespeeld. “Het ging er dus meer om hoe dat precies moest gebeuren. We wilden het politieke, juridische en historische proces op gang brengen dat ons in staat zou stellen om met de DDR-dictatuur af te rekenen.”
In de afgelopen dertig jaar hebben enkele onthullingen die de 111 kilometer aan archieven hebben prijsgegeven, geleid tot arrestaties of aftredens van hoge functionarissen. Andere inzichten die uit de Stasi-Unterlagen zijn gebleken, waren van cruciaal belang voor het historische onderzoek naar de DDR. Op een meer persoonlijk vlak hebben de dossiers voor Oost-Duitsers die door de Stasi in de gaten werden gehouden, en ook voor hun kinderen en kleinkinderen, belangrijke informatie – en een gevoel van afronding – opgeleverd.
Ontdek het leven in 1961 in de DDR, kort na de bouw van de Berlijnse Muur.
Toegang tot dossiers
De toegang tot de Stasi-Unterlagen is doorgaans voorbehouden aan individuen en hun naaste familieleden. Iedereen die een dossier wil inzien, moet daarvoor een aanvraag indienen. Nadat is bevestigd dat het dossier bestaat en de aanvraag is goedgekeurd, een proces dat soms maanden in beslag neemt, kan de aanvrager de documenten in Berlijn of in bepaalde gevallen ook op een van de zusterlocaties in de voormalige Oost-Duitse deelstaten, in alle rust doornemen.
“Mensen die inzage hebben gekregen in documenten die de Stasi over hen had aangelegd, zijn meer te weten gekomen over de manier waarop de Stasi in hun leven heeft ingegrepen. Wie was verantwoordelijk voor het onrecht dat hen is aangedaan? Wie heeft als informant over hen gerapporteerd?” zegt Roland Jahn, vertrekkend directeur van de Stasi-Unterlagen. “Alles wat mensen over hun eigen lotgevallen zouden willen weten.”
Volgens Stefan Trobisch-Lütge, een in Berlijn werkende psycholoog die een aparte praktijk heeft opgezet voor mensen die de psychologische gevolgen van de Stasi-surveillance hebben ondervonden, kan niet worden overschat hoe belangrijk het Stasi-archief is voor mensen die meer willen weten over hun leven in de DDR-dictatuur. Posttraumatische stres, bezorgdheid, depressie en een gebrek aan vertrouwen in de medemens behoren tot de gebruikelijke gevolgen voor zijn patiënten, zegt hij.
Voor degenen die nog altijd last hebben van hun ervaringen in de DDR kunnen de Stasi-Unterlagen zowel een zegen als een vloek zijn. “Voor sommige mensen is het een bewijs dat het allemaal echt gebeurd is en dat je dat serieus moet nemen,” zegt Trobisch-Lütge. Ze zien het als een bewijs dat “deze nare dingen werkelijk zijn gebeurd. Maar voor anderen leidt het herbeleven van het eigen verleden of de schokkende inhoud van de dossiers tot allerlei vormen van angst.”
Het opvullen van hiaten
In de laatste jaren zijn veel nieuwe verzoeken om Stasi-dossiers in te zien afkomstig van jonge mensen die hiaten in de verhalen van hun ouders en grootouders willen opvullen. In de Duitse media is veel nadruk gelegd op de negatieve aspecten van het leven in de DDR, ten koste van een meer genuanceerde blik op het leven en de herinneringen van de Oost-Duitsers.
Tilmann Löser was nog maar zes jaar oud toen de Berlijnse Muur werd neergehaald. Hij groeide op in Leipzig en kon zijn leven als kind in de DDR nog wel herinneren. Maar hij had het gevoel dat het een beetje taboe was om erover te praten.
“Ik merkte dat ik me niet erg bewust was van de geschiedenis van mijn familie en die van Oost-Duitsland,” zegt hij.
Door het Stasi-dossier over zijn moeder door te lezen, kreeg hij meer inzicht in allerlei zaken waarover hij zich als kind had verwonderd. Niet dat het dossier zeer schokkende onthullingen bevatte: het was relatief dun en ging volgens Löser grotendeels over de wetenschappelijke correspondentie van zijn moeder – een chemica – met collega’s in West-Duitsland.
Het doorlezen van het dossier heeft gesprekken binnen de familie over het verleden vergemakkelijkt. “Ik denk dat mijn ouders in de vroege jaren negentig wat banger waren om erover te praten,” zegt Löser. “Maar nu ze met pensioen zijn, is het een goed moment om elkaar op te zoeken en deze zaken te bespreken.” Het Stasi-dossier en het feit dat zijn dochter nu even oud is als hij toen de Berlijnse Muur viel, heeft bij hem een nieuwe behoefte gewekt om over die tijd te praten.
Jahn wijst erop dat de veranderde status van de Stasi-Unterlagen niet betekent dat de verwerking van het Oost-Duitse verleden nu voorbij is.
“Precies het tegendeel,” zegt hij. Een van de voordelen die de overdracht van de dossiers aan het Bundesarchiv met zich meebrengt, is dat ze worden gedigitaliseerd, zorgvuldiger worden opgeslagen en uiteindelijk op meerdere locaties in heel Duitsland toegankelijk zullen zijn. Volgens Jahn zullen deze maatregelen ervoor zorgen dat de dossiers nog generaties lang een belangrijke rol zullen spelen in het historisch onderzoek. “We bouwen nu de structuren voor de toekomst op,” zegt hij.
Om haar betrokkenheid bij de verwerking van het Oost-Duitse verleden en erfgoed te demonstreren, heeft de Duitse regering Evelyn Zupke, voormalig lid van de oppositiebeweging in de DDR, benoemd tot Federale ombudsvrouw voor de slachtoffers van de SED-dictatuur (de SED – Sozialistische Einheitspartei Deutschlands – was de alleenheersende Communistische Partij van de DDR).
Nu er in september landelijke verkiezingen worden gehouden en de rechts-populistische partij AfD (Alternative für Deutschland) het in de deelstaten van de voormalige DDR goed doet, zal de regio onderwerp van gesprek blijven in de Duitse politiek.
“Er is nog veel werk te verzetten,” zegt Jahn. “Het is belangrijk dat deze veranderingen en de nieuwe status duidelijk maken dat er een dictatuur is geweest en dat we daar niet omheen kunnen, maar ook dat we ons niet alleen meer op de Stasi fixeren en dat het altijd om rechtvaardigheid voor de slachtoffers gaat.”
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com