Ik zak door mijn hurken. Althans, dat probeer ik. Dat blijkt nog niet zo eenvoudig met bevroren tenen, hier in IJsland. Maar ik laat me niet tegenhouden: dit is dé kans om de foto te maken die ik altijd al voor ogen had. Boven me danst het felgroene noorderlicht in trage bewegingen heen en weer. In vijf minuten kan het spektakel weer zijn verdwenen, dus moet ik snel zijn. Met de klok als tegenstander stel ik gauw mijn camera in. Mijn belangrijkste wapen: de sluitertijd. Maar wat is sluitertijd eigenlijk? En hoe gebruik je die in je voordeel?

Wat is sluitertijd?

In elke camera zit een sensor. Het licht dat op deze sensor valt, bepaalt het resultaat van je foto. Zie de sensor het als het doek van een schilder. En die schilder, dat ben jij. Alleen heb jij geen kwast tot je beschikking, maar de zogenoemde belichtingsdriehoek: de drie hoofdinstellingen die bepalen hoeveel licht er op de sensor valt, en dus hoe licht of donker je foto zal uitvallen. Een van die drie componenten is de sluitertijd, de andere twee zijn het diafragma en de ISO-waarde.

Ik richt me in dit artikel voor het gemak even tot die eerste. De sluitertijd is in feite niets meer dan de tijd waarop je de sensor blootstelt aan het licht. Dat kan 1/200 seconde zijn, maar ook 1/80 seconde of tien seconden. Hoe langer de sluitertijd, hoe meer licht er op de sensor valt en hoe lichter de foto zal zijn.

Hoe kun je de sluitertijd in je voordeel gebruiken?

Toen ik voor het eerst besloot eens wat aan te klooien met de mogelijkheden van mijn eerste camera (veel meer dan aanklooien was het niet), liep ik gelijk aan tegen de beperkingen van een sluitertijd. Als het donker was, werd ik gedwongen om een lange sluitertijd te gebruiken. Het gevolg was dat veel van mijn foto’s werden verpest door bewegingsonscherpte: probeer maar eens uit de losse pols een foto te schieten met een sluitertijd van twee seconde. Ik kan je nu alvast vertellen dat dat geen fraaie plaatjes worden.

noorderlicht bij de kirkjufell in ijsland
Kevin van Huët
Dit lijkt een geslaagde foto, maar door de lange sluitertijd van vijftien seconde verandert het bewegende noorderlicht in een grote waas. Met een korte sluitertijd zou je de beweging van het noorderlicht beter kunnen vangen, zoals op de foto hiernaast wel is gedaan. Dat bij het maken van deze foto een lange sluitertijd is gebruikt, kun je ook zien aan het aantal sterren: hoe langer de sluitertijd, hoe meer sterren je zult zien. Je kunt het vergelijken met je eigen ogen. Hoe langer je naar de nachtelijke hemel tuurt, hoe meer sterren je zult zien.

Maar oefening baart kunst. Door te oefenen leer je steeds beter wat bepaalde instellingen doen met het resultaat van de foto. Gebruik bijvoorbeeld een statief bij lange sluitertijden. Zo voorkom je bewegingsonscherpte en kun je zelfs gaan spelen met elementen in je foto, bijvoorbeeld met de koplampen van een auto die door het beeld bewegen, of... het noorderlicht!

Extra tips om je op weg te helpen

  • Mijn ervaring is dat de minimale sluitertijd die nodig om uit losse pols te fotograferen (dus zonder gebruik van statief) rond de 1/125 seconde ligt. Mensen met een vaste hand komen wellicht weg met 1/80 seconde. Hanteer je langere sluitertijden, dan wordt de foto onscherp.
  • Gebruik je een statief maar is de foto nog steeds bewogen? Gebruik dan de zelfontspanner (het verschilt per camera waar je die instelling kunt vinden): mogelijk beweegt je camera heel licht wanneer je afdrukt. Die beweging zie je dan weer terug in je foto en dat is ongewenst.
  • Een goede manier om te oefenen met de sluitertijd is door de Tv-stand op je camera te gebruiken (op Nikoncamera’s ook wel S-modus genoemd). Met die instelling bepaal jij de sluitertijd en past de camera daar automatisch het diafragma en de ISO-waarde op aan, zodat de belichtingsdriehoek in balans is (lees: dat de foto niet over- of onderbelicht is).
het noorderlicht in ijsland
Kevin van Huët
Een sluitertijd van 1,3 seconde – de sensor van de camera vangt het licht dus gedurende 1,3 seconde – was lang genoeg om in de donkere IJslandse nachten te fotograferen (met gebruik van een statief).

Lees ook: Hoe zorg je voor een goede compositie in een foto?