Vandaag is het feest in Auve, een klein dorp in het noordoosten van Frankrijk, ge- legen aan de D3, waar de Route de Champagne overgaat in de Route de l’Argonne. Er gebeurt in dit dorp meestal niet veel, het bevolkingsaantal is de laatste jaren gekrompen tot nog geen 250 inwoners. Het moderne leven heeft de plattelandsgemeente in de Champagnestreek goeddeels de rug toegekeerd. Ik vind er geen winkels, de mannen lopen in blauwe werkbroeken met pet, de vrouwen dragen soms nog een schort. Veel middelbare jeugd is er niet, die zoekt zijn heil liever in de grote stad.
Maar vandaag voel je dat er iets gaat gebeuren. De Tour komt langs. Auve ligt aan het parcours van de zevende etappe van de Tour de France 2014, ruim vijftig kilometer na de start. De weg tegenover de kerk is afgezet met roodwitte wegversperringen, in de bomen hangen een enorme gele, bolletjes-, groene en witte trui, verwijzend naar de diverse klassementen, die met elkaar de naam van de gemeente vormen. Op het pleintje staat een biertap opgesteld, de boeren uit de omgeving hebben een grote barbecue aangestoken waarop vette worsten in een smakelijke walm liggen te sudderen. De sfeer is gemoedelijk, de mensen staan wat te kletsen, in afwachting van de dingen die komen gaan.
Reclamekaravaan
Er raast een politiemotor voorbij, een verre voorbode van het peloton dat in aantocht is. Je ziet het peloton nog niet, maar je voelt het wel. Vervolgens nog een paar auto’s. De menigte op het pleintje trekt langzaam naar de omheining om een goed plaatsje te vinden. Een oude opa wordt met zijn rolstoel vooraan gezet, zodat hij zicht heeft op de weg. De rij langs het parcours wordt dikker, het hele dorp is uitgelopen. Eerst raast de reclamekaravaan voorbij. Als de eerste renners – een kopgroep van zes coureurs – langskomen, klinkt er applaus en worden er aanmoedigingen gescandeerd. Dan is het is wachten op de rest van het peloton, dat enkele minuten later opdoemt.
In grote vaart vliegen de renners en de vele volgauto’s voorbij, in enkele minuten is vrijwel het hele circus gepasseerd. De stilte keert terug in Auve. De menigte valt uiteen. Gesprekken worden weer opgepakt, de glazen gevuld. Een enkeling gaat naar huis, om de koers op de televisie verder te volgen.
jaarlijks trekt de tour langs honderden van dit soort typisch Franse dorpjes.
‘De Tour. Dat is het zomerfeest voor ons allen,’ wist schrijver Louis Aragon al in 1947. De wielerwedstrijd bood in de naoorlogse jaren een welkom vertier op het Franse platteland, waar in de dorpen niet veel meer was dan een jaarlijkse kermis en een bar des sports. Tegenwoordig staan tijdens de Tour zo’n twaalf miljoen mensen langs de route. Veel buitenlandse toeristen, maar vooral heel veel Fransen, voor wie een dag langs het parcours, vaak met koelbox en een goedgevulde barbecue, een welkom dagje uit is.
Maar de reikwijdte van La Grande Boucle is veel groter. Er zijn zo’n 3,5 miljard mensen in alle delen van de wereld die via de tele- visie-uitzendingen een fraai beeld van Frankrijk krijgen. ‘Frankrijk is en blijft een prachtig, geaccidenteerd podium voor het straattheater van de fiets,’ schrijft wielerjournalist Jeroen Wielaert in zijn boek 'Het Frankrijk van de Tour'. ‘Er zijn mensen die niet van televisie houden en ook niet van de Tour, maar tijdens de Tour toch de televisie aanzetten om op reis te gaan door Frankrijk.’ Steden en dorpen zijn daarom elk jaar weer bereid diep in de buidel te tasten om als vertrek- of aankomstplaats in het Tourschema te worden opgenomen. Ze kunnen zo hun toeristische aantrekkingskracht op een wereldpodium etaleren.
De Tour is een enorm commercieel circus dat bijna uit zijn voegen barst. De karavaan die drie weken door Frankrijk jakkert, bestaat inmiddels uit bijna tweehonderd renners en 4500 volgers, het evenement wordt verslagen door tweeduizend journalisten, nationaal en internationaal. Het is goed te merken bij het vertrek in Épernay. Honderden auto’s krioelen door de straten van het centrum, waar de zevende etappe begint. Voordat de koers losbrandt, wringt de caravane publicitaire – de reclameoptocht met zo’n 180 merkwaardig opgetuigde voertuigen – zich door het stadje. Jonge meisjes dansen op de auto’s, het rumoer van de vele megafoons is oorverdovend en vooral kinderen zijn geïnteresseerd in de prullaria die over het publiek worden uitgestort, zo’n 14 mil- joen in drie weken.
Bij de start is een groot terrein afgezet voor de rennersbussen van de meer dan twintig ploegen. Elk wielerploeg bezit zo’n eigen luxe bus. Vroeger mocht het publiek tussen de bussen en volgauto’s doorlopen, tegenwoordig is dat allemaal zorgvuldig afgeschermd. Alleen genodigden met het juiste pasje mogen dit terrein betreden, om zich te vergapen aan de glimmende fietsen of om een glimp van de renners op te vangen als ze kort voor de start hun bus verlaten. Op de plek waar de renners het presentieblad moeten tekenen, verzamelen zich de jonge fans, die een handtekening van hun helden proberen te krijgen.
In het Village Départ, waar de Tourorganisatie en belangrijke sponsors hun stand hebben, is het minder hectisch. Verder staan er kraampjes waar regionale producten worden aangeboden, van streekkazen en worsten tot exclusieve champagne. Hier mogen de vip-gasten van de Tour verpozen totdat het startschot wordt gegeven. Maar voor het gevoel van de koers moet je het Village Départ verlaten en langs de dranghekken aan het parcours gaan staan. Hier verzamelen zich de echte wielerliefhebbers, soms met een petje van hun favoriete ploeg op het hoofd en met hun camera in de aan- slag.
Kronkelende slang
De coureurs peddelen vanaf het centrum van Épernay over de Boulevard de Champagne op hun gemakje door een haag van enthousiast publiek naar het eind van de geneutraliseerde zone. Daar, bij kilometeraanduiding 0, zwaait Tourdirecteur Christian Prudhomme de startvlag en begint het spektakel echt. De karavaan zet zich als een enorme, kronkelende slang in beweging om 235 kilometer verderop pas weer tot rust te komen, als de laatste renners de streep in Nancy zijn gepasseerd, waar een zelfde soort circus als bij het vertrek staat opgebouwd. En langs de route staan duizenden fans om een glimp van de renners op te vangen. Want ondanks de commercie, ondanks het gigantisme en de hectiek, blijft de Ronde van Frankrijk een prachtig spektakel om te bezoeken, een zomerfeest voor ons allen.
Aart Aarsbergen, hoofdredacteur van National Geographic, stond jaren geleden al met zijn kinderen langs het parcours. Hij is met Peter Nijssen auteur van het populaire boek 'Legendarische wielerkampioenen, van Coppi to Contador'. Door hoofdsponsor Skoda werd hij in 2014 uitgenodigd een etappe van de Tour de France bij te wonen.