Het fossiel kon daar helemaal niet zijn. De botten van een zwart sabeltandroofdier – een viervoeter zo groot als een beer die behoorde tot het geslacht Inostrancevia – werden voor het eerst aangetroffen in Noord-Rusland, ingekapseld in ruim 253 miljoen jaar oude rotsen. Maar onlangs ontdekten paleontologen nieuwe resten van het dier in Zuid-Afrika, aan de andere kant van de wereld.
Zeventig procent van de landdieren sterft uit
Dat het roofdier-met-lange-tanden in staat was zulke lange afstanden af te leggen, klinkt misschien als een succesverhaal. Maar niets is minder waar: in werkelijkheid probeerde het dier de grootste massa-uitsterving uit de geschiedenis van onze planeet te ontvluchten. Bij deze enorme uitstervingsgolf, tegen het einde van het Perm, werd zeventig procent van de landdieren weggevaagd.
Het lijkt erop dat Inostrancevia duizenden kilometers zuidwaarts trok op zoek naar een nieuw leefgebied. De fossielen uit de Karoo, een halfwoestijn in Zuid-Afrika, werden onlangs onderzocht. De resultaten werden beschreven in het wetenschappelijke tijdschrift Current Biology. Onderzoekers wisten direct dat het ging om een familielid van Inostrancevia uit Rusland. ‘Het verband was direct duidelijk,’ zegt paleontoloog en coauteur Pia Viglietti.
De nieuwe soort, genaamd Inostrancevia africana, behoort tot de synapsiden, een groep gewervelde dieren die ondanks de reptielachtige kenmerken nauwer verwant is aan zoogdieren dan aan reptielen.
Waarom vertrok Inostrancevia africana naar het zuiden?
Hoe bijzonder het ook is dat Inostrancevia africana voorkwam in prehistorisch Zuid-Afrika, hij bleef er niet lang rondhangen. Ongeveer 253 miljoen jaar geleden verscheen hij en een miljoen jaar later stierf hij alweer uit. Zijn plek werd ingenomen door andere roofdieren en vroege familieleden van de krokodil.
Zijn tocht naar het zuiden werd ingegeven door een reeks enorme vulkaanuitbarstingen bij de Siberische Trappen, een vulkanische vlakte in Rusland. Bij de uitbarsting kwam genoeg lava vrij om een gebied ter grootte van de Benelux te begraven onder een 1200 meter dikke laag gesmolten gesteente. Maar nog verwoestender was de uitstoot van een gigantische hoeveelheid kooldioxide en andere broeikasgassen. Hierdoor veranderde het klimaat en daalde de hoeveelheid zuurstof in de atmosfeer.
‘Relatief natte ecosystemen veranderden in een steeds hetere omgeving met onvoorspelbare schommelingen tussen extreme droogte en overstromingen,’ zegt Jennifer Botha, coauteur van de nieuwe studie en paleontoloog aan de University of the Witwatersrand in Johannesburg. Dit gebeurde zo snel en dramatisch dat bij veel soorten de ecologische grond onder hun voeten vandaan werd getrokken.
Hoe overleef je een massa-extinctie?
De meeste grote carnivoren konden deze klimaatchaos niet aan, maar behalve
Inostrancevia zijn er nog een aantal uitzonderingen. Een iconische overlevende van de massa-extinctie is Lystrosaurus. Dieren van dit geslacht behoorden eveneens tot de synapsiden, maar verschilden sterk van Inostrancevia – mogelijk was hij zelfs een prooi van het sabeltanddier. Lystrosaurus was een gedrongen planteneter zo groot als een hond met een schildpadachtige bek.
Dat hij de dans ontsprong in een tijd van massa-extinctie riep steeds weer dezelfde vraag op bij onderzoekers: hoe overleefde Lystrosaurus iets waar de meeste andere dieren aan onderdoor gingen? Het geheim zit misschien in de holen van het dier. Lystrosaurus groef in de aarde en gebruikte die kuilen als schuilplek. ‘Die holen hebben mogelijk een belangrijke rol gespeeld om te kunnen overleven. Het dier kon er elke dag even schuilen en zelfs ontsnappen aan dagenlange perioden van slecht weer,’ zegt Botha.
De mens door het oog van de naald
De eerste zoogdieren stammen af van wezelachtige synapsiden die cynodonten worden genoemd. Deze dieren beleefden hun hoogtijdagen in het Perm, maar in het Trias leefden er nog slechts enkele soorten. Ook zij ontsprongen de massa-uitsterving waarschijnlijk vanwege hun holen, maar mogelijk speelden ook hun winterslaap en aanpassingsvermogen een rol, zegt Viglietti.
‘Het laat zien dat we van geluk mogen spreken dat we [de mens] hier überhaupt rondlopen,’ voegt ze toe. ‘Onze verre zoogdierenvoorouders overleefden een kwart miljard jaar geleden een enorme klimaatcrisis, maar het had niet veel gescheeld of ze hadden aan het kortste eind getrokken.’