In de zeven eeuwen dat Japan werd bestuurd door samoerai, was de keizer een soort boegbeeld. De werkelijke macht was in handen van de shogun, de militaire leider van het land. Al onder de eerste shogun, Yoritomo Minamoto, speelden vrouwen een belangrijke rol. Ze werkten als lokale agenten en voldeden aan militaire verplichtingen.
De training van vrouwelijke samoerai verschilde per familie. Voor sommige vrouwen diende de krijgskunst vooral als spirituele voorbereiding op het getrouwde leven en het moederschap. Voor anderen, onder wie de samoerai van het domein Aizu, werd volgens Diana E. Wright juist het militaire aspect van de training erg serieus genomen. ‘Aizu’s vrouwelijke krijgers kregen uitgebreide gevechtstraining, met veel aandacht voor het gebruik van de hellebaard.’ Zowel in het begin en het einde van het samoeraitijdperk speelden vrouwen een belangrijke rol. Dat bewijzen deze drie legendarische vrouwelijke samoerai.
1. Gozen Tomoe: zeven onthoofdingen
Tomoe is misschien wel de beroemdste vrouwelijke krijger van Japan. Toch is er weinig dat we zeker weten over haar leven. Ze zou in 1181 in dienst zijn getreden van Yoshinaka ‘Kiso’ Minamoto, en tijdens de Genpei-oorlog (1180-’85) een belangrijke rol hebben gespeeld in de overwinning van zijn leger op de Taira-clan. Alleen al in haar eerste gevecht zou ze zeven vijanden hebben onthoofd, waarna ze opklom tot een van de belangrijkste ondergeschikten van Kiso.
Haar carrière kwam in 1184 tot een einde – niet in gevecht met de Taira, maar met een andere tak van de Minamoto-clan. Kiso’s neef en rivaal, shogun Yorimoto Minamoto, opende de aanval bij de stad Otsu. Met Tomoe aan zijn zijde vocht Kiso tot het bittere einde. Toen er amper nog troepen over waren, spoorde hij haar aan om te vluchten. Voordat ze haar wapens voorgoed aan de wilgen hing, boekte ze nog een laatste overwinning: toen ze samoerai Moroshige Onda tegenkwam, stootte ze hem van zijn paard en onthoofde hem in één slag met haar zwaard. Ze zou negentig jaar oud zijn geworden.
2. Gozen Hangaku: mooi en woest
Hangaku vocht voor de Taira-clan. Ze nam deel aan een mislukte coup tegen de Minamoto in 1201, waarna het leger van de shogun naar het Taira-bolwerk reisde om de opstandelingen te arresteren. Terwijl haar neef de troepen buiten het familiekasteel aanstuurde, was Hangaku verantwoordelijk voor de verdediging van het bouwwerk zelf.
Hoewel dit kasteel bij Torisaka een simpele, houten constructie was, wisten Hangaku en haar volgers drie maanden lang weerstand te bieden tegen aanvallen van het leger. Als bekwaam boogschutter zou ze vanaf het kasteel honderd pijlen hebben afgeschoten die zonder uitzondering hun doel raakten. Toen ze zelf door een pijl in haar dij werd geraakt, werd het kasteel veroverd en werd Hangaku als gevangene meegenomen naar hoofdstad Kamakura.
Historicus en schrijver Kochiro Hamada stelt dat ze groots werd onthaald. Volgens verschillende bronnen wilde een van de trouwste aanhangers van de shogun met haar trouwen, omdat hij dacht dat zo’n dappere krijger waardige nakomelingen zou voortbrengen. De shogun zou, geamuseerd door het verzoek, gezegd hebben: ‘Wie kan er nu houden van een vrouw die er zo mooi uitziet maar zo woest van aard is?’ Het huwelijk zou toch hebben plaatsgevonden, maar er is weinig bekend van het verdere leven van Hangaku. Ze zou tot haar dood gewoond hebben in een bergachtige regio ten westen van Tokio.
3. Takeko Nakano: een van de laatste samoerai
Het verhaal van Nakano speelt zich af tegen het einde van samoeraitijdperk. Nadat de laatste shogun in 1868 ten val was gebracht door aanhangers van de keizer, bleven de Aizu en enkele andere voorstanders van het shogunaat zich verzetten.
De bewoners van Aizu sprokkelden een leger bij elkaar. Hoewel een enkeling beschikte over moderne wapens, moesten de meesten het doen met speren en ouderwetse musketten. Nakano, toen 22 jaar oud, stond bekend om haar bekwaamheid met de naginata – een mes vastgemaakt aan een paal – waarmee ze van jongs af aan had getraind. Met ruim twintig vrouwelijke krijgers vormde ze een groep die later joshitai genoemd zou worden: ‘vrouwenleger’.
Nakano doodde vijf vijandelijke soldaten, voordat ze zelf dodelijk gewond raakte. Ze werd door haar zestienjarige zus Masako weggesleept van het strijdtoneel. Nakano smeekte haar om haar hoofd te verbergen, zodat het niet door de vijand als trofee zou worden weggenomen. Met de hulp van een soldaat vervulde Masako die lugubere wens en begroef het hoofd van haar zus bij een nabijgelegen tempel.