Wie is toch de kapitein van het befaamde spookschip dat bij storm plotseling opdoemt en vervolgens even snel weer verdwijnt? Talloze boeken, films, opera’s, en muziek- en theaterstukken zijn er al gewijd aan de Vliegende Hollander.
Over de oorsprong van het wereldberoemde verhaal is veel gespeculeerd, maar langzaam klaart de lucht op rond de spookkapitein en wordt er meer bekend over wie hij was.
Vroegste vertellingen
Vanaf 1790 worden in reisverslagen van Britse zeevaarders waarnemingen opgetekend van het spookschip ‘The Flying Dutchman’.
Zo beschrijft de avonturier George Barrington in zijn boek A Voyage to Botany Bay (1795) hoe hij aan boord van een Engels schip bij Kaap de Goede Hoop in een storm belandt, wanneer plotseling een schip opdoemt dat de volgende dag weer is verdwenen.
De zeelui aan boord zijn verbijsterd en raken niet over het voorval uitgepraat. Volgens Barrington gaat het verhaal over het schip rond in de havens, is het afkomstig van Nederlandse zeelui en hebben de Engelsen het vervolgens overgenomen en bewerkt. Elk schip heeft wel iemand aan boord die meent het spookschip te hebben gezien.
In mei 1821 verschijnt het eerste prozaverhaal over de Vliegende Hollander, in Blackwood’s Edinburgh Magazine: Vanderdecken’s Message Home. De plot is simpel, maar wordt in latere versies steeds verder uitgesponnen: VOC-kapitein Vanderdecken gooit een stapel brieven op het dek van een ander schip en smeekt die te bezorgen in zijn thuishaven Amsterdam.
De zeevaarders die deze taak krijgen toegespeeld, weten echter dat de brieven zijn geadresseerd aan mensen die lang geleden zijn overleden. Daarom durft niemand ze mee te nemen, want dat brengt gegarandeerd onheil.
De naam van de verdoemde kapitein verwijst waarschijnlijk naar het dek van het schip: ‘Vanderdecken walked the deck, swearing at the wind.’ Een Duitse zeevaarder die het verhaal vertaalde, vermeldt in 1822 dat het een van oorsprong Nederlandse zeemanssage betreft.
Dit gegeven wordt onderschreven door een gedicht dat in maart van datzelfde jaar werd gepubliceerd in het Nederlandse Algemeen letter lievend maandschrift: Het Vliegende Schip; een vertelling, algemeen onder de zeelieden bekend.
Hierin zet een schip vanaf de rede van Texel koers naar de Oost. Hoewel het vreselijk stormt, slaat de overmoedige bemanning alle waarschuwingen in de wind: ‘Wij tarten de hemel, wij vrezen geen stormen.’ Hun gehoon en getier leidt tot een vloek die hen voor eeuwig laat rondvaren.
De Duitser Heinrich Heine schreef in 1833 de satirische roman Uit de memoires van de heer von Schnabelewopski. Hierin brengt de hoofdpersoon in 1795 een bezoek aan Nederland, waar hij in een schouwburg een toneelstuk bijwoont over een kapitein die wegens godslastering gedoemd is om voor eeuwig rond te blijven varen.
Componist Richard Wagner zou later voor zijn beroemde opera Der fliegende Holländer (1843) inspiratie putten uit Heines roman.
The Phantom Ship
De meeste versies van het verhaal zoals we dat nu kennen, zijn gebaseerd op de roman The Phantom Ship van de Engelse kapitein en schrijver Frederick Marryat. Het boek, dat in 1839 verscheen, werd een wereldberoemde bestseller.
Net als in het verhaal dat in Blackwood’s Edinburgh Magazine had gestaan, heet de kapitein in deze uitgave Vanderdecken. Maar waar de thuishaven van de verdoemde kapitein eerder nog Amsterdam was, is dat in Marryats versie Terneuzen.
De destijds kleine vissershaven van het Zeeuwse vestingstadje is echter nooit door de VOC gebruikt; Terneuzen werd pas een havenstad van formaat na 1825, toen het kanaal Gent-Terneuzen werd voltooid.
Leestip: Angstaanjagende mythen: dit zijn de 5 engste heksen uit de geschiedenis
In 1809 nam Marryat als militair deel aan de Walcherenexpeditie, de Engelse inval in Zeeland om de Franse marine een hak te zetten. Hij voer mee op een oorlogsschip dat voor de kust bij Terneuzen werd beschoten. Mogelijk besloot hij na deze gebeurtenis dat de stad de thuishaven van het verdoemde schip zou worden.
In Marryats versie worden de Nederlanders flink bespot. Het waren niet voor niets de Engelsen die het verhaal over een Nederlandse kapitein zo groot maakten. Lange tijd had de Republiek immers hun grootste concurrent op zee gevormd.
Met een grotere handelsvloot en snellere schepen was het de Nederlanders in de 16de en 17de eeuw voor de wind gegaan.
Een Nederlandse sage
Een hardnekkig misverstand is dat het verhaal van de Vliegende Hollander zijn oorsprong heeft in de Engelse literatuur. Die aanname klopt niet, Britse schrijvers onderschreven immers dat hun versie was gebaseerd op een Nederlandse sage.
Wel vertoont de zeemanslegende van de Vliegende Hollander, die in Nederland vooral bekendstond als ‘het Vliegende Schip’ of ‘het Verwenste Schip’, gelijkenissen met andere sagen; dat een schip stuurloos op zee moet blijven varen, komt ook terug in het middeleeuwse volksverhaal van de broers Reginald en Waleram van Valkenburg en de sage over de Portugese ontdekkingsreiziger Vasco de Gama.
De terugkerende elementen in deze verhalen zijn wel te verklaren. Eenzaamheid, niet-bezorgde brieven en het niet meer naar huis kunnen terugkeren waren voor zeelui aan de orde van de dag.
Bovendien kan het op de oceanen flink spoken. Het is bekend dat op zee – met name rond Kaap de Goede Hoop, waar twee oceaanstromen samenkomen – luchtspiegelingen kunnen ontstaan door temperatuurinversie.
Hierdoor wordt een schip dat zich net achter de horizon bevindt optisch in de lucht ‘gehesen’, waardoor het boven de golven lijkt te zweven.
Historische achtergrond
Schuilt er ook een waarheid in het verhaal? De naam ‘de Vliegende Hollander’ verwijst soms naar het schip, in andere versies naar de kapitein. In de literatuur heeft deze kapitein verschillende namen gekregen: Willem van der Decken, Van Straten, Ramhout van Dam, Pieter van Halen en Barend Fokkes.
De eerste vier zijn fictieve namen, maar die laatste is de naam van een VOC-kapitein die echt heeft bestaan. Dankzij bronnen uit verschillende archieven kunnen we een aardige reconstructie van zijn leven maken.
Barend Fokkes, ook wel geschreven als Fokke of Focke(s), werd rond 1635 geboren op Terschelling. Als eilandjongen groeide hij op met de zee en in 1656 trad hij in dienst van de VOC.
In zijn scheepsjournaal beschrijft hij de bijzonder avontuurlijke reis die hij in 1674 maakte als stuurman van een klein schip. Vanaf het Vlie vaart hij richting Ceylon. Maar als hij in de buurt van de Maldiven schipbreuk lijdt, drijven Fokkes en zijn mannen in een scheepssloep 22 dagen en nachten lang vrijwel stuurloos rond op zee.
Hun voedsel bestaat slechts uit kokosnoten, die ze met moeite hebben weten te bemachtigen op de verschillende eilandjes die ze passeren.
Na drie weken bereiken ze de stad Cochin (tegenwoordig Kochi), aan de kust van India. Van daaruit reizen ze naar Batavia, waar Fokkes het bevel krijgt over de Posthoorn. In juli 1676 keert hij met dit schip terug naar Europa.
Een ongekend snelle retourvaart
Kort na zijn terugkeer verzoekt Barend Fokkes, die inmiddels schipper van de Kroonvogel is geworden, het bestuur van de VOC om een licht adviesjacht voor hem te laten bouwen. Hiermee zou hij brieven en documenten naar de Kaap en Nederlands-Indië kunnen vervoeren.
Het VOC-bestuur beredeneert dat Barend Fokkes al twintig jaar lang goed werk heeft verricht voor de Compagnie en besluit zijn verzoek te in te willigen. Hij krijgt een vast contract bij de VOC en er wordt speciaal voor hem een galjoot gebouwd. Net als een van zijn eerdere schepen noemt Fokkes het de Snobber (of Snoeper).
Zijn eerste opdracht is het bezorgen van vertrouwelijke brieven aan de gouverneur-generaal in Batavia. Op 3 november 1677 vertrekt hij met zijn nieuwgebouwde galjoot naar Batavia.
Leestip: De Nieuw Haarlem: het schip dat aan de wieg stond in Kaapstad
Als hij daar al op 8 april 1678 aankomt, staat iedereen versteld: Fokkes heeft met zijn scheepje in vijf maanden tijd een afstand afgelegd waar de logge, zwaarbeladen schepen doorgaans acht tot twaalf maanden over doen.
De terugreis verloopt zelfs nog vlotter. In 140 dagen weet Fokkes van Batavia naar Amsterdam te varen, terwijl hij onderweg ook nog een stapel brieven aflevert op Ceylon en bij de Kaap een tussenstop van een week maakt.
In tegenstelling tot andere VOC-schepen, waarmee handelswaar wordt vervoerd, is Fokkes’ smalle en lichte schip een ware snelheidsduivel. Maar de ervaren kapitein is een bekwaam navigator en staat bekend als een zeer moedig man.
Succesvolle carrière
Na deze ongelooflijk snelle reizen keert Barend Fokkes terug naar Terschelling. In 1688 neemt zijn zoon Albert het schip van hem over, maar niemand zou er ooit nog zo snel mee varen als hij.
In datzelfde jaar verkoopt Barend zijn huis op Terschelling, waarschijnlijk omdat hij nog maar weinig op het eiland te vinden is. In 1696 koopt hij in Amsterdam een huis aan de Haarlemmerdijk.
Fokkes wordt benoemd tot equipagemeester bij de VOC, een belangrijke positie waarin hij verantwoordelijkheid draagt voor de bouw en de uitrusting van schepen. Maar hoewel hij een bemiddelde zestiger is, leidt hij niet het rustige leven van een walkapitein. Regelmatig kiest hij nog het ruime sop.
Door de VOC wordt hij vooral ingezet om vertrekkende schepen uit te zeilen. Dat houdt in dat hij voor ze uit vaart om het vaarwater te verkennen en te controleren of er geen Engelse kapers op de loer liggen.
In het verslag van Willem de Vlamingh valt te lezen hoe deze ontdekkingsreiziger in 1696 met zijn drie schepen op de Vlierede klaarligt om aan zijn befaamde expeditie naar de westkust van Australië te beginnen.
De burgemeester van Hindeloopen stuurt een schuit naar hem toe met Barend Fokkes aan boord. Deze geeft hem groen licht om te vertrekken, waarop De Vlamingh en zijn mannen ‘het anker lichtten en benoorden Engeland in zee liepen’.
Het uitzeilen was vaak een risicovolle onderneming, maar Barend Fokkes vervulde zijn rol met verve. Zo verovert hij in 1697 een schip van de Duinkerker kapers, die proberen een koopvaardijschip te enteren dat onderweg is naar Moskou.
De Compagnie schenkt Fokkes in 1698 een extra beloning van duizend gulden, een enorm bedrag in die tijd. In 1702 maakt Fokkes nog een reis naar Engeland. Hij zou tot het eind van zijn leven voor de VOC blijven varen.
Een nieuwe bron voor een oud verhaal
Hoewel er duidelijke overeenkomsten lijken te zijn tussen de brieven bezorgende snelzeiler en de Vliegende Hollander, was er lange tijd geen bewijs dat het verhaal over de spookkapitein is gebaseerd op Barend Fokkes.
Maar de ontdekking van een oude bron, waarin de herkomst van de legende nauwkeurig wordt beschreven, werpt een nieuw licht op de zaak.
De auteur van het stuk was viceadmiraal Jacobus Boelen (1791-1876), die als zoon van een VOC-gezagvoerder al op dertienjarige leeftijd in dienst trad bij de marine van de Bataafse Republiek.
In een reisverslag schrijft hij over een onverwacht treffen met een schip, in de nacht van 28 januari 1828. Bij het aanbreken van de dag is het mysterieuze schip plotseling weer verdwenen.
Boelen schrijft daarin het volgende: ‘In vroegere tijden zou men door een dergelijke ontmoeting ongetwijfeld op de gedachte zijn gekomen aan een bezoek van het schip de Verwenschte Hollander, dat bij Engelse zeelieden bekendstaat onder de naam The Flying Dutchman.
De menige sprookjes, bij de zeevaarders van alle natiën omtrent dit schip in omloop, is bijna onnoembaar. (...) Het was een zekere schipper, Barend Fokkes, die daartoe de aanleiding gaf.
Een ongemeen stoutmoedig en ondernemend zeeman die – volgens de overlevering – zonder zich aan weer of wind te kreunen, altijd met volle zeilen over bank en klip heen voer: hij had ijzeren staven op zijn masten, ten einde die, met harde wind, niet overboord konden waaien en maakte toen reeds de reis van Batavia naar Holland in negentig dagen, terwijl hij binnen acht maanden uit en thuis was.’
Legendevorming
Boelen schrijft dat de verhalen door Nederlandse zeelui nog eens flink werden aangedikt. Zo zou Fokkes volgens de legende een halve reus zijn geweest, die kon tieren als een zeerover.
Toen op zeker moment niets meer van Barend Fokkes werd vernomen, ging men ervan uit dat zijn gevloek tot gevolg had gehad dat de kapitein en zijn bemanning waren verdoemd. Hij zou eeuwig moeten varen, zonder ooit nog een haven aan te mogen doen.
Leestip: De Titanic: het onzinkbare schip dat toch zonk
Volgens Boelen waren alle zeevaarders op de Indische Oceaan op de hoogte van de verhalen over dit spookschip en de wijze waarop het andere schepen bij nacht probeerde te paaien.
Menig zeeman meende ’s nachts het ‘verwenschte Hollandse schip’ te hebben gezien. Daarvan bestond de bemanning slechts uit een kapitein, een stuurman, een kok en een enkele matroos, allen stokoud en met lange baarden.
Nooit gaven ze antwoord wanneer men hun iets vroeg, het schip verdween dan weer in de nacht.
Is Fokkes de Vliegende Hollander?
De ijzeren staven aan de masten, het onder alle weersomstandigheden kunnen varen met volle zeilen, en de kapitein met zijn zwijgende, vierkoppige bemanning die eeuwig tussen Kaap de Goede Hoop en de kust van Zuid-Amerika moesten blijven kruisen: al deze elementen uit de zeemanssage van Barend Fokkes die Boelen in zijn scheepsjournaal beschrijft, waren niet eerder gepubliceerd.
Nederlandse zeelieden vertelden de sage van ‘het Verwenschte Schip’ of het ‘Vliegende Schip’ vervolgens aan hun Engelse collega’s. De Vliegende Hollander werd steeds bekender naarmate de mythe vaker werd gedeeld, maar hoofdpersoon Barend Fokkes raakte langzaam uit beeld.
Fokkes beroemde schip de Snobber werd in 1701 afgezonken voor de kust van Java. Daar ligt het wrak van de Vliegende Hollander waarschijnlijk nog altijd op de zeebodem.
Op het onbewoonde eilandje Kuiper werd later een standbeeld opgericht van Barend Fokkes, gehuld in Friese klederdracht. Alle schepen die de rede van Batavia opzeilden, konden het zien.
Volgens Jacobus Boelen werd met het standbeeld de gedachtenis aan Barend Fokkes ‘nog lange tijd na diens verscheiden aanwezig gehouden, waardoor men zich ook wel een geheel ander denkbeeld van ’s mans oorspronkelijke verdiensten zou kunnen vormen, dan dat wat het gerucht in de loop van de tijd daarvan gemaakt heeft’.
In 1808 werd het beeld echter vernield door de Engelse troepen van schout-bij-nacht William O’Bryen Drury. Fokkes’ bijzondere prestatie werd vergeten en raakte overschaduwd door de legende van de Vliegende Hollander.
Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium én steun de missie van National Geographic. Word nu lid!













