De Middeleeuwen beslaan een bijzonder lange periode, van ca. 500 tot 1500. Het leven van ‘de’ middeleeuwse boer laat zich dus moeilijk uittekenen – het verschilde per tijdperk en per regio hoe zijn leven eruitzag. Maar wat we op basis van archeologische opgravingen kunnen vaststellen, is dat hij niet zo arm en verstoken was van luxe als we soms denken.
Middeleeuwse boeren hadden sieraden
Toen het Romeinse Rijk omstreeks de vijfde eeuw zijn invloed verloor in de Lage Landen, vond er een grote leegloop plaats, opgevolgd door een (her)kolonisatie van de regio. Over deze vroege Middeleeuwen weten we bijzonder weinig, maar wát we weten, komt grotendeels door archeologische opgravingen. Die laten een beeld zien van bloeiende boerengemeenschappen.
Leestip: Hoe werd je monnik in de Middeleeuwen? Niet bepaald vrijwillig
Veel van onze kennis komt van het onderzoeksproject Rural Riches, onder meer uitgevoerd door de Universiteit Leiden. Aan het hoofd van het project staat Frans Theuws, emeritus hoogleraar Middeleeuwse Archeologie van Europa.
Hij vertelt in een podcastaflevering van De ArcheoToog dat in de graven van vroegmiddeleeuwse boeren regelmatig prachtige spullen zijn gevonden, waaronder zilveren en gouden sieraden en kralensnoeren. India, Egypte, Sri Lanka: de spullen kwamen overal vandaan, wat duidt op een bloeiende handel.
Geen aristocratie
In de boerennederzettingen werd ook een hoop moois gemaakt, niet alleen verhandeld. Zo is er dit onderzoek naar een vroegmiddeleeuwse nederzetting in Oegstgeest, die van ongeveer 550 tot 725 heeft bestaan. Uit de opgravingen blijkt dat de ongeveer zestig mensen die er woonden goed overweg konden met ijzer.
Maar archeologen vonden ook gouden ornamenten, glazen kralen, bewerkte barnstenen uit de Baltische regio en objecten die gebruikt zijn om koper te bewerken. Maar het topstuk dat uit de grond kwam, was een zilveren schaal met versieringen van bladgoud uit het Middellandse Zeegebied.
Leestip: Welke sporten waren populair in de Middeleeuwen?
Oegstgeest is zeker niet de enige locatie waar zulke spullen zijn gevonden. Overal in de Lage Landen duikt bewijs op van welvarende, handelende, middeleeuwse boeren. Volgens Theuws gaat het ook écht om boeren, en niet om aristocraten. Daarvan worden pas sporen gevonden nadat Karel de Grote in de achtste eeuw zijn paleis laat bouwen in Aken.
Middeleeuwse boerenhuizen
Luxe huizen hadden de boeren overigens niet. De huizen waren van hout, niet van steen. Ze bestonden uit één grote ruimte, waar het hele huishouden leefde. Wie er allemaal deel uitmaakte van het huishouden? Zeg het maar. Misschien alleen de kernfamilie, maar wie weet woonde oma er ook wel bij in. Zulke vragen zijn onmogelijk te beantwoorden, daarvoor is het verleden te lang geleden.
Wel kunnen we enigszins achterhalen hoe zo’n nederzetting eruitzag. In Oegstgeest bijvoorbeeld, stonden er één of twee huizen op een erf, verdeeld over vijf clusters. Maar het is moeilijk om de boerendorpen volledig te reconstrueren, omdat de houtresten niet meer bestaan. Daarom kijken archeologen naar verkleuringen in het zand. Die laten zien waar de huizen gestaan moeten hebben.
Leestip: Zo zag een middeleeuws stadshuis er van binnen uit
Volgens Theuws was het een komen en gaan van mensen in zulke boerennederzettingen. Inwoners kwamen vanuit heel Europa, zo blijkt uit isotopenonderzoek. Door menselijke resten te analyseren, kun je hun dieet en dus plaats van herkomst achterhalen. Het idee van middeleeuwse kneuterboertjes die hun stek nooit verlieten, is inmiddels dus flink achterhaald.
Onvrije boeren
Tot aan ongeveer de negende eeuw leidden boeren een redelijk vrij en autonoom leven. Daar komt verandering in als het feodale systeem de overhand krijgt, en boeren afhankelijk raken van hun landheer. Deze zogenaamde horigen werkten op het domein van de adel, in ruil voor bescherming.
Aan deze afhankelijkheid komt in ongeveer de dertiende eeuw een eind. Dankzij een combinatie van verbeterde landbouwtechnieken, politieke stabiliteit en een stedelijke bevolkingsgroei, ontstond er voor de boer een alternatief: de markt. Hun voedseloverschotten konden zij voortaan aan de burgerij kwijt.
Het leven van de middeleeuwse boer ging dus in een golfbeweging. Van vrij, zelfvoorzienend en welvarend, naar afhankelijk van de landheer en later de markt.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!