Hoe zou het zijn als je een Tyrannosaurus rex kon aaien? Zou het dier bedekt zijn met een hard pantser, zoals een alligator, of zou hij zachte veren hebben, zoals een struisvogel? Of zou je iets daartussenin voelen?
Scott Persons, een paleontoloog aan de University of Alberta in Canada, vroeg zich dat als kind al af. Hoewel er geen direct bewijs is dat T. rex veren had, raakt het beeld dat alle dinosauriërs kale, geschubde monsters waren steeds meer aan het wankelen, door de vondsten die in de afgelopen twintig jaar werden gedaan van gevederde soortgenoten van het dier.
Nu is die vraag mogelijk beantwoord, dankzij een in Biology Letters gepubliceerd onderzoek naar gefossiliseerde dinosauriërhuid. Persons en zijn collega’s bestudeerden nieuwe huidafdrukken van T. rex-fossielen die werden gevonden bij het plaatsje Baker in de Amerikaanse staat Montana. Ze vergeleken ze met andere tyrannosaurusfossielen, van onder meer de Albertosaurus, Daspletosaurus, Gorgosaurus en Tarbosaurus.
Het team vond een patroon voor alle soorten tyrannosaurussen: hun huid bestond uit kleine, kiezelachtige schubben en niet uit een donzig verendek.
“Nu we deze verschillende stukjes bewaard gebleven tyrannosaurushuid hebben, die afkomstig zijn van verschillende delen van het dier, kunnen we met grote zekerheid stellen dat de T. rex in ieder geval niet voor het grootste deel was bedekt met veren,” aldus Persons.
Dat wil niet zeggen dat T. rex helemaal geen veren had, voegt hij daaraan toe, maar als het dier veren had, dan waren het er niet veel en op maar een paar plekken. Op basis van het nu beschikbare materiaal lijkt het het meest waarschijnlijk dat de grote roofdieren waren “bedekt met de traditionele schubbenhuid van reptielen.”
Wat gebeurde er met de kuif van de Tyrannosaurus?
Het is natuurlijk mogelijk dat de kiezelachtige huidstructuur van T. rex de uitzondering op de regel was. Volgens Persons is er bewijs genoeg dat de vroege tyrannosaurus veren had, hoewel die primitiever waren dan de structuur zoals we die nu kennen van vogels.
Dat roept een interessante vraag op: waarom zou de tyrannosaurus zich zo evolueren dat hij eerst veren krijgt, om ze later alsnog kwijt te raken in een soort als T. rex?
“Ik ben ervan overtuigd dat dat te maken had met zijn omvang,” aldus Persons.
Als een dier in de loop van de evolutie een grotere lichaamsmassa krijgt, wordt afkoelen een probleem. Wetenschappers gaan ervan uit dat de grotere tyrannosaurussen in de loop van de evolutie langere poten kregen om achter hun prooi aan te kunnen jagen. Mogelijk maakten veren het te moeilijk om na een sprint warmte te verliezen.
“Als je kijkt naar de echt grote zoogdieren die nu op aarde leven, zoals olifanten, nijlpaarden, neushoorns en kafferbuffels, dan blijken die niet echt kaal, maar is de hoeveelheid haar die ze hebben wel heel beperkt,” vertelt Persons.
Andere deskundigen ondersteunen zijn hypothese.
“Grote dieren hebben moeite om hun warmte kwijt te raken,” stelt Julia Clarke, paleontoloog aan de University of Texas in de Amerikaanse stad Austin en ontvangster van een beurs van de National Geographic Society. “Het is te voorspellen dat ze een minder dikke vacht of verendek hebben.”
Clarke voegt daaraan toe dat kale stukken huid waarschijnlijk ook groter waren bij de grootste leden van de groep tyrannosaurussen. “Deze resultaten lijken dan ook heel logisch.” (Lees ook “Nog nooit zagen we de kop van een tyrannosaurus zo goed”.)
Volgens Luis Chiappe, directeur van het Dinosaur Institute van het Los Angeles County Natural History Museum, zijn de resultaten overtuigend en fascinerend.
“Hieruit blijkt dat de evolutie van veren complexer was dan we eerder dachten,” schrijft hij in een e-mail. “En dat is eigenlijk niet zo verrassend. De evolutie van complexe structuren is wel vaker complex!”
Bosdinosauriërs
Maar er is een probleem met de keurige verklaring dat een grote omvang gepaard gaat met minder veren. En dat is een forse dinosauriër die voorkwam in wat nu China is en die bekendstaat als Yutyrannus of ‘gevederde tiran’.
Uit fossielen blijkt dat deze tyrannosaurus voor het grootste deel bedekt was met veerachtige vezels van zo'n twintig centimeter lang. Bovendien was Yutyrannus weliswaar kleiner dan T. rex, maar zou deze vroege tyrannosaurus even groot zijn geweest als de geschubde Albertosaurus en Gorgosaurus. Hieruit blijkt dat omvang niet de enige verklaring is voor een verdwenen verendek.
Het is niet met zekerheid te zeggen waarom de ene tyrannosaurus veren had en een andere veel minder, aldus Persons, en al helemaal niet omdat de inschatting is dat de gemiddelde temperatuur waarin de dieren leefden ongeveer dezelfde was. Maar hij en zijn medeauteurs geven wel een mogelijke verklaring: het zou kunnen dat Yutyrannus een bosbewoner was en in die schaduwrijke omgeving minder moeite had om af te koelen.
Dat zou kloppen met de bevindingen bij hedendaagse grote zoogdieren die in het woud leven, zoals de Javaanse neushoorn en de Aziatische olifant, die over het algemeen hariger zijn dan hun soortgenoten die op de savanne leven.
“Pino’s from hell”
Natuurlijk is nog niet iedereen bereid om het boek over de veren van de T. rex te sluiten.
“Het zou mij niet verbazen als sommige van deze dinosauriërs, vooral de echt hele grote, hun veren geheel of gedeeltelijk hadden verloren,” stelt Stephen Brusatte, tyrannosaurusdeskundige aan de Schotse University of Edinburgh. Maar volgens Brusatte zou het voorbarig zijn om te concluderen dat grote tyrannosaurussen als T. rex helemaal geen veren hadden.
“Zacht materiaal, zoals veren, blijft alleen bewaard in hele bijzondere omstandigheden. Voor zover we weten zijn deze grote tyrannosaurussen niet in een dergelijke setting bewaard gebleven,” stelt hij.
Als je bijvoorbeeld fossielen zou vinden van afdrukken van olifantenhuid, dan zou je denken dat de dieren geen haar hadden, omdat olifantenhuid dik en gerimpeld is, voert hij aan. Maar wij weten dat olifanten wel degelijk haar hebben, en dat jongen zelfs nog meer haar hebben dan oudere dieren.
“Ik denk dat we het beeld van grote, donzige tyrannosaurussen nog niet helemaal moeten vergeten,” stelt Brusatte.
“Het is nog steeds goed mogelijk, en volgens mij zelfs waarschijnlijk, dat sommige grote tyrannosaurussen een soort donzige Pino’s from hell waren.”