Op een afgelegen plek die uitkijkt over de Salish Sea in British Columbia, deden archeologen in 2010 de ontdekking van hun leven. Terwijl ze een oude afvalhoop van lege schelpen afgroeven, stuitten onderzoekers van de University of Toronto en het plaatselijke Shíshálh-volk tot hun verbazing op het oude graf van een stamhoofd. Het opperhoofd was bijna 3700 jaar geleden bijgezet in een ceremonieel gewaad van kralen dat ruim dertig kilo moet hebben gewogen. In de buurt lagen verschillende leden van zijn welgestelde familie begraven.

“Dit zijn enkele van de rijkste graven die vóór het contact met de Europeanen in Noord-Amerika zijn gevonden,” zegt Terence Clark, de archeoloog van de University of Saskatchewan in Saskatoon die het project leidde.

Op 1 juli, de 150ste verjaardag van het uitroepen van de Canadese Confederatie, bieden twee Canadese musea voor het eerst een kijkje in het leven van deze heersersfamilie. In enkele grote exposities onthullen het Canadian Museum of History in Quebec en het Shishalh Nation Tems Swiya Museum in British Columbia een digitale reconstructie van het stamhoofd en zijn familieleden.

De bewegende en bijna griezelig echte reconstructies werden in samenwerking met Shíshálh-ouderlingen vervaardigd door een team van biologisch antropologen en experts in CGI (computer-generated imagery). “Wanneer mensen van mijn volk hier komen en ze bekijken, zeggen ze zaken als: ‘Die lijkt op mijn oom. En zij heel erg op zijn vrouw,’” zegt Keith Julius, raadsman van het Shíshálh-volk in Sechelt, British Columbia.

De graven kwamen aan het licht toen Shíshálh-onderzoekers zagen dat er schelpen en voorwerpen uit een weggespoelde oever staken, op hun grondgebied ten noordwesten van Vancouver. Bij nader onderzoek werden verschillende stenen kralen gevonden, dus vroegen ze archeologen om de plek te bekijken. In een komvormig graf met vlekken van rode oker ontdekten de archeologen de skeletresten van een ongeveer 50-jarige man, die met gekruiste armen op zijn zij lag en met het gezicht in de richting van een zeebaai was begraven. Zijn lichaam was geheel overdekt met parallelle rijen van stenen kraaltjes, in totaal bijna 350.000 stuks – genoeg om een moderne badkuip tot aan de rand toe te vullen.

Het vervaardigen van zoveel kraaltjes moet een enorme hoeveelheid tijd hebben gekost, zegt Clark. Elk kraaltje was gemaakt van een stukje schalie- of leemsteen, dat was geslepen tot een discus met de diameter van een doperwt en voorzien van een gaatje in het midden. Enkele jaren geleden probeerde archeoloog Brian Thom van de University of Victoria het slijpen en boren van de kraaltjes met behulp van traditionele stenen werktuigen na te bootsen, een proces dat hem gemiddeld dertien minuten per steenkraaltje kostte. Een ervaren kralenmaker zou waarschijnlijk twee keer zo snel hebben gewerkt, denkt Clark. Maar zelfs in dat optimistische scenario zouden meer dan 35.000 manuren nodig zijn geweest om het rituele kralengewaad van het opperhoofd te maken.

Dit stamhoofd was ongeveer vijftig jaar oud toen hij stierf waarna hij werd begraven in een kralengewaad dat ruim dertig kilo woog  een teken van grote rijkdom en macht
Dit stamhoofd was ongeveer vijftig jaar oud toen hij stierf, waarna hij werd begraven in een kralengewaad dat ruim dertig kilo woog – een teken van grote rijkdom en macht.
Philippe Froesch, Visual Forensic

In een geldloze samenleving, waarin waarde werd uitgedrukt in werkuren, betekenden de kralen een “fabelachtige concentratie van rijkdom,” zegt Alan McMillan, een archeoloog aan de Simon Fraser University in Burnaby die geen deel uitmaakte van het team.

Toen Clark en zijn collega’s hun opgravingen uitbreidden, ontdekten ze nog meer graven en oude schatten uit dezelfde periode. Op een paar meter van het stamhoofd legde het team het graf van een vrouw van tussen de 19 en 23 jaar oud bloot. De rouwende stamleden hadden een halsketting van glanzende schelpen om haar hals gelegd en haar torso met 5700 stenen kraaltjes versierd. Daarnaast vonden de archeologen in de grondlaag rond haar schedel nog eens 3200 piepkleine schelpenkraaltjes – de meeste slechts tweeënhalf keer zo groot als een zandkorreltje en nog moeilijker te maken dan de stenen kralen. “We hebben deze kraaltjes aan experts uit de hele wereld laten zien en ze hebben geen idee hoe ze werden gemaakt,” zegt Clark.

Zulke kleine kraaltjes kunnen als versiering in het haar van de jonge vrouw verweven zijn geweest. “Ze moeten helderwit en een beetje glanzend zijn geweest; ik denk dat ze er in zwart haar werkelijk prachtig uit zouden hebben gezien,” zegt Clark.

Vlakbij de jonge vrouw ontdekte het team nog twee graven. In het ene lagen de resten van twee jongemannen, die met nog eens 2200 kraaltjes van steen en schelpjes waren bijgezet. Uit nader onderzoek door biologisch antropoloog Jerome Cybulski van het Canadian Museum of History bleek dat de beide mannen enkele kenmerken gemeen hadden en misschien tweelingen waren geweest.

De piepkleine steenkraaltjes die rond de schedel van de jonge vrouw werden gevonden kunnen erop wijzen dat ze als haarversiering hebben gediend
De piepkleine steenkraaltjes die rond de schedel van de jonge vrouw werden gevonden, kunnen erop wijzen dat ze als haarversiering hebben gediend.
Philippe Froesch, Visual Forensic

“Ze hadden dezelfde geïmpacteerde (niet-doorgebroken) kiezen en identieke [schedel]naadpatronen,” vertelt Clark. In het andere graf lag het skelet van een zuigeling dat was bezaaid met vlekken van rode oker, een pigment dat ook nu nog bij rituelen van volken van de Pacific Northwest wordt gebruikt.

Hoe de oude heersersfamilie 3700 jaar geleden zoveel rijkdom wist te vergaren, blijft de vraag. De culturen die in die tijd aan de Salish Sea (de wateren rond Vancouver) leefden, voorzagen in hun bestaan door te vissen, op herten en ander wild te jagen en wortels te verzamelen of te verbouwen die rijk waren aan koolhydraten, zoals wapato. Ze hadden nog geen slaven en leefden nog niet met meerdere families in de grote ‘longhouses’ die kenmerkend waren voor dit tijdperk – omstandigheden die de opeenhoping van rijkdom hadden kunnen verklaren.

Clark denkt dat de heersersfamilie over expertise beschikte die voor de stam van grote waarde moet zijn geweest. Stamleden moeten de familiedynastie tijdens feesten kostbare geschenken hebben gegeven. “Deze familie was zo rijk omdat ze speciale ritualistische of spirituele kennis bezat,” legt Clark uit.

Andrew Martindale, een archeoloog van de University of British Columbia die geen deel uitmaakte van het team, denkt dat de ontdekking van een zo buitengewone en zo oude groep graven bewijst “dat de geschiedenis niet zo rechtlijnig verloopt als we misschien denken.” Hij prijst de manier waarop het onderzoeksteam en de Shíshálh-ouderlingen hebben samengewerkt om deze oude heersersfamilie door middel van digitaal gereconstrueerde gezichten tot leven te brengen.

“Dit is volgens mij een project waarbij echt sprake was van samenwerking en wederzijds respect, met het doel te laten zien wie deze mensen waren,” zegt hij. “En ik denk dat zoiets erg belangrijk is.”