Toen fotograaf Juan Arredondo Esperanza Medina in december 2017 voor het eerst ontmoette, was Medina acht maanden zwanger. Na 26 jaar overtuigd lid te zijn geweest van het Colombiaanse marxistische rebellenleger FARC, bereidde Medina zich voor op het moederschap. Een jaar eerder zou ze dat niet eens hebben gemogen.
In de loop van een serie gesprekken kwam Arredondo steeds meer over de vrouw te weten.
Medina liep op haar veertiende van huis weg om zich bij de FARC aan te sluiten. De verzetsbeweging was al lange tijd actief in haar geboortedorp op het platteland. De belofte van een bijzonder en opwindend leven als strijdster trok haar aan. Haar ouders wilden dat ze thuis zou blijven. Maar toen Medina op een avond aan het oppassen was bij een buurgezin, stopte ze de baby in bed en glipte ze weg via een raam.
Drie maanden later keerde ze naar haar dorp terug met haar nieuwe FARC-eenheid.
Op haar zestiende kreeg Medina haar eerste kind, een zoon. Haar superieuren zeiden tegen haar dat ze haar zoon niet kon houden als ze lid van het rebellenleger wilde blijven. Ze vond een boerengezin dat voor het kind wilde zorgen.
Strijders moesten zich volledig inzetten voor en onderwerpen aan de FARC.
Hoewel de FARC voorbehoedsmiddelen verschafte aan vrouwelijke rebellen, die ruwweg een derde uitmaakten van alle strijders, werd Medina zeven keer zwanger. Ze koos er steeds voor om abortus te plegen en strijder te blijven.
Een bijzonder aangrijpend incident vond plaats toen ze op een gegeven moment zeven maanden zwanger was. Ze bevond zich met haar eenheid hoog in de bergen en ze waren omsingeld door Colombiaanse paramilitairen. Het gehuil van een baby had de positie van haar eenheid verraden. Ze kon niet naar het dichtstbijzijnde dorp lopen om een gezin te zoeken dat het kind wilde opnemen. Als ze haar eenheid zou verlaten, zou dat worden gezien als verraad. Ze koos voor een abortus. De volgende dag trok ze haar tenue aan en vocht ze weer mee.
In de wereld van de FARC was het leiderschap van de commandanten onomstreden. Hun wil was wet, of het nou ging om de vraag of een soldaat nieuwe laarzen nodig had of om de keuze voor een romantische partner. Voor buitenstaanders lijkt deze mate van loyaliteit misschien extreem, maar volgens Arredondo voelde Medina zich daar niet toe gedwongen. Voor haar was het een kwestie van trouw en respect.
Dus toen ze de laatste keer zwanger werd, vroeg ze weer om toestemming om haar kind te mogen krijgen. Vanwege het vredesakkoord met de Colombiaanse regering in juni 2017 was de demobilisatie van eenheden als die van Medina in gang gezet. De strijders moesten een start maken met een overgang naar het leven als burger.
De tijden waren aan het veranderen, dus de commandanten gaven hun toestemming.
Arredondo zocht Esperanza opnieuw op na de geboorte van haar dochtertje, dat ze Desiree noemde. Ze was de eerste in haar eenheid die een kind kreeg en de commandanten bouwden een huisje voor haar. Ze leeft gescheiden van de vader van Desiree, maar hij komt wel af en toe op bezoek. De overgebleven leden van haar groep zijn een soort ooms en tantes voor het meisje.
Hoewel veel van haar kameraden naar hun families teruggaan en het leven als burger weer oppakken, wil Esperanza niet weg.
“Ze zegt dat ze de strijd zal missen,” vertelt Arredondo. “Maar het is interessant om te zien hoe haar ideeën zijn veranderd. Ze verheugt zich steeds meer om dit kind te zien opgroeien.”