Jarenlang tastten archeologen in het duister. Wat was er gebeurd met het Grote heidense leger? Deze enorme Vikingmacht veroverde in de negende eeuw grote delen van Engeland, maar liet nauwelijks sporen achter.

Archeologen stellen nu dat in een Engels massagraf mogelijk driehonderd Viking-krijgers liggen. Het zijn de enige stoffelijke resten van strijders uit het Grote heidense leger die ooit werden gevonden.

In de jaren tachtig ontdekten archeologen de begraafplaats in het Engelse Derbyshire. Ze vermoedden dat het ging om de beenderen van krijgers van het Grote heidense leger, dat ook wel het Grote Deense leger wordt genoemd. Maar er was één probleem: uit koolstofdatering bleek dat de stoffelijke resten te oud waren om van Vikingen te zijn.

Het leger bracht vermoedelijk tussen 873 en 874 n.Chr. de winter door in Derbyshire. De eerste analyse van de skeletten wees uit dat die uit de zevende en achtste eeuw stamden.

Uit nieuw onderzoek dat werd gepubliceerd in het tijdschrift Antiquity blijkt nu dat deze datering niet klopte en dat het wel degelijk zou kunnen gaan om de stoffelijke overschotten van leden van het Grote leger.

Uit latere opgravingen zoals deze in 1986 bleek dat er bijna driehonderd mensen lagen begraven
Uit latere opgravingen, zoals deze in 1986, bleek dat er bijna driehonderd mensen lagen begraven.
Martin Biddle

Het is duidelijk dat de Vikingen in Engeland hun sporen hebben achtergelaten. Zo is het bestaan van Engelse plaatsnamen eindigend op ‘-by’ een van de voorbeelden van de invloed van de Scandinavische Vikingen. Dit stamt van het woord dat in Scandinavië werd gebruikt voor dorp. De aanwezigheid van het leger is ook vermeld in de Anglo-Saxon Chronicle, vertelt Catrine Jarman. Zij gaf leiding aan het onderzoek en is werkzaam aan de Engelse University of Bristol.

Volgens die kroniek arriveerde het Grote leger in 865 n.Chr. met honderden schepen aan de oostkust van Engeland. De Vikingen liepen verschillende Angelsaksische koninkrijken onder de voet en kregen grote delen grond in handen.

Tot nog toe is de begraafplaats in Derbyshire de enige die met het leger in verband kan worden gebracht.

“Dat is een groot raadsel,” aldus Jarman. “Er kwamen vele duizenden krijgers binnenvallen, maar daar vinden we nauwelijks fysiek bewijs van terug.”

Bot vangen

In de nieuwe studie wordt het probleem met de datering opgelost door rekening te houden met een cruciaal detail: de Vikingen, die bekendstaan als zeevaarders, aten heel veel vis. Dat heeft invloed op de koolstofdateringen, vertelt Jarman.

“We zijn ons nog niet zo lang bewust van dat fenomeen,” legt ze uit.

Bij het dateren van menselijke botten bekijken onderzoekers de aanwezige hoeveelheid radioactieve koolstof-14. Deze koolstofvorm verdwijnt in de loop der jaren, waardoor onderzoekers aan de hand van de hoeveelheid koolstof-14 kunnen bepalen hoe lang geleden de botten werden gevormd. Maar mensen die veel vis eten, ondervinden wat Jarman noemt “marine reservoir effects", (vis- of reservoireffect).

De skeletten werden gevonden in een grafheuvel ook wel charnel ofwel knekelhuis genoemd In de omgeving vonden archeologen ook een mogelijke verdedigingsgracht
De skeletten werden gevonden in een grafheuvel, ook wel ‘charnel’ ofwel knekelhuis genoemd. In de omgeving vonden archeologen ook een mogelijke verdedigingsgracht.
Martin Biddle

“Als je vis eet, dan is een deel van de koolstof afkomstig uit de zee. Een aantal Vikingen aten heel veel vis, en dat beïnvloedt de koolstofdatering,” legt ze uit.

Ze geeft het voorbeeld van een Viking die op een dag een vis en een schaap zou doden. Op basis van koolstofdatering zou het lijken alsof de vis vierhonderd jaar eerder was doodgegaan dan het schaap.

Om vast te stellen wat de invloed was van het Vikingdieet op de eerdere koolstofdateringen, voerden de onderzoekers in eerste instantie een chemische analyse uit op zeventien individuen, afkomstig van verschillende locaties op de begraafplaats, en op een kaak van een schaap die ook op de begraafplaats werd gevonden.

Op basis daarvan kan volgens Jarman veilig worden geconcludeerd dat bijna alle botten stammen uit de late negende eeuw. Daardoor is de kans groot dat ze afkomstig zijn van strijdkrachten in het Grote heidense leger.

De resten van de krijgers

“De archeologische vondsten wezen daar ook al steeds op,” vertelt Jarman.

Een serie opgravingen tussen 1980 en 1986 leverde de vondst op van een grafheuvel (in het Engels ook wel ‘charnel’ ofwel knekelhuis genoemd) waarin de resten van 264 mensen werden aangetroffen. Ruim tachtig procent van de gevonden botten zijn afkomstig van mannen, en veel ervan vertonen sporen van geweld.

Tussen de stoffelijke overschotten werden ook strijdwapens gevonden als bijlen en messen. (Niet alle Vikingstrijders waren mannen. Uit recent DNA-onderzoek blijkt dat een beroemde krijger een vrouw was.)

In de omgeving werd ook een apart dubbel graf gevonden met de restanten van twee mannen die waren begraven met een hanger in de vorm van de krijgshamer van Thor en een Vikingzwaard.

Naast de graven vonden archeologen ook aanwijzingen voor wat mogelijk een grote verdedigingsgracht was.

Volgens Jarman kunnen archeologen op basis van de nieuwe koolstofdateringen niet met honderd procent zekerheid zeggen dat het gaat om een begraafplaats van het Grote heidense leger, maar is daar nu wel veel bewijs voor.

Ze is van plan een DNA-analyse van de botten uit te voeren, om meer helderheid te krijgen over de herkomst ervan.

De beenderen waren voor tachtig procent afkomstig van mannen vooral volwassenen
De beenderen waren voor tachtig procent afkomstig van mannen, vooral volwassenen.
Martin Biddle