Dit artikel verscheen in National Geographic Historia editie 1, 2019.
Nubië, ruwweg het huidige Soedan, was in de Oudheid een belangrijk handelscentrum, dat banden onderhield met Egypte, Centraal Afrika en de gebieden rond de Rode Zee. Van ongeveer 2500 tot 1500 v.C. bestond het koninkrijk Kerma en was er een bloeiende handel met Egypte. Rond 1500 v.C. verslechterde de relatie. Kerma werd veroverd en werd als de provincie Koesj onderdeel van het Egyptische Rijk.
In de 11de eeuw v.C. werd Koesj opnieuw zelfstandig en rond 750 v.C. veroverde het op zijn beurt Egypte. Honderd jaar lang, tijdens de 25ste dynastie, zaten er ‘zwarte farao’s’ op de Egyptische troon. De Nubische cultuur had Egyptische invloeden, maar ook een eigen karakter. Zo hadden de Nubiërs een eigen alfabetisch schrift, het Meroïtisch. Daarvan zijn de 23 ‘letters’ ontcijferd, hoewel van slechts enkele woorden de betekenis bekend is.
De zwarte farao’s vormen het zwaartepunt van de tentoonstelling. Er zijn veel vondsten te zien uit het Museum of Fine Arts in Boston, die in de eerste decennia van de 20ste eeuw zijn gedaan door de Amerikaanse archeoloog George Reisner en zijn collega’s. Nubië – Land van de Zwarte Farao’s is t/m 5 mei te zien in Assen.
Lees ook: Heilige dieren: fauna en religie in Egypte
Lees ook: Oeroude potten blijken onverwachtse pigmenten te bevatten