Het was het laatste uur van de laatste dag van een lange, frustrerende opgraving en Calliope Limneos-Papakosta stond op het punt om naar huis te gaan. De Griekse archeologe had veertien jaar lang Shallalat Gardens, een openbaar park in het hartje van de Egyptische stad Alexandrië, uitgekamd op zoek naar sporen van Alexander de Grote, de voormalige veroveraar die farao werd en de stad zijn naam gaf. Het was tijd om te vertrekken. Met lege handen.
Toen schoof er wat aarde weg in de kuil. Papakosta’s assistenten riepen haar om te komen kijken naar een stukje wit marmer dat uit de grond stak. Papakosta was teleurgesteld over wat de opgraving had opgeleverd, en voelde een sprankje hoop bij het zien van het witte stenen puntje.
“Ik begon te bidden,” vertelt ze. “Ik hoopte dat het niet gewoon een stukje marmer was.”
Haar gebed werd verhoord. Het marmer bleek een stukje te zijn van een standbeeld uit de Romeinse tijd dat alle kenmerken heeft van Alexander de Grote. Het was een enorme stimulans voor de ontgoochelde archeologen om toch door te gaan met graven.
Zeven jaar later is Papakosta, die aan het hoofd staat van het Hellenic Research Institute of the Alexandrian Civilization, met haar graafwerk ruim tien meter onder de grond van het moderne Alexandrië belandt, en heeft ze de koninklijke wijk van de oude stad ontdekt.
“Dit is voor het eerst dat de oorspronkelijke fundamenten van Alexandrië zijn gevonden,” vertelt Fredrik Hiebert, archeoloog-in-residence bij de National Geographic Society. “Ik kreeg kippenvel toen ik het zag.”
Maar wat het nog spannender maakt, is dat het terrein mogelijk de plek is waar zich een van de grootste trofeeën van de archeologie bevindt - de verdwenen tombe van Alexander de Grote.
Stijgende zeespiegel, zinkende stad
Alexander was ooit de machtigste heerser ter wereld. Hij was pas 20 toen hij in 336 v.Chr. na de moord op zijn vader Philippus II koning van Macedonië werd. In de twaalf jaar die daarop volgden, liep de briljante, ambitieuze Alexander bijna iedere tegenstander die op zijn pad kwam onder de voet, ook Perzië en Egypte, waar hij zichzelf tot farao uitriep. De rusteloze krijger stierf in 323 v. Chr, slechts 32 jaar oud. Zijn stoffelijk overschot kon niet in vrede rusten.
Na een meningsverschil tussen zijn adviseurs werd het lichaam van Alexander eerst in de oud-Egyptische stad Memphis begraven, en daarna in de stad die naar hem vernoemd is. Zijn tombe werd daar bezocht en vereerd alsof het een tempel voor een god was.
Maar Alexandrië en de tombe van de oprichter van de stad werden bedreigd - niet door strijdkrachten van buitenaf, maar door de natuur. In 365 v.Chr., zo’n tien jaar voor de geboorte van Alexander, werd het oorspronkelijke gebied getroffen door een tsunami. De natuurramp was het begin van een periode die werd gekenmerkt door aardbevingen en een stijgende zeespiegel. (Alexandrië wordt ook nu nog bedreigd door een stijgende zeespiegel).
Terwijl de zee aan de noordkant oprukte, zorgde het water van de Nijldelta waar Alexandrië aan ligt ervoor dat het oude gedeelte van de stad langzaam daalde, met een snelheid van maximaal 0,25 centimeter per jaar - in totaal ruim 3,5 meter sinds de tijd van Alexander. De stad bleef bestaan, er werd over de oude delen heen gebouwd en het inwoneraantal nam toe tot meer dan vijf miljoen.
In de loop van de tijd raakten de fundamenten van de stad bedolven en vergeten, net als de locatie van de tombe van Alexander. Hoewel schrijvers uit de oudheid, zoals Strabo, Leo Africanus en anderen de tombe hebben beschreven, blijft het een raadsel waar deze zich bevindt ten opzichte van de moderne stad. (Lees ook over de teloorgang van de bibliotheek van Alexandrië)
De onduidelijke locatie heeft archeologen er niet van weerhouden ernaar op zoek te gaan. Er zijn verslagen van meer dan 140 officieel goedgekeurde opgravingen, die geen van allen iets hebben opgeleverd. Maar de onvindbaarheid van de tombe heeft alleen maar bijgedragen aan zijn status: de ontdekking ervan staat inmiddels ongeveer gelijk aan de vondst van het graf van Toetanchamon.
Schoppen, pompen en volharding
Papakosta blijft doorgraven, in de hoop een historische vondst te doen, aan de hand van oude verslagen en een negentiende-eeuwse kaart van Alexandrië van voor de groei. Ze maakt ook gebruik van moderne technologie als ERT (electrical resistivity tomography) om te bepalen waar gegraven moet worden. Met ERT wordt door middel van een elektrische stroom de weerstand in de bodem gemeten om eventuele objecten onder de oppervlakte te detecteren. Haar team heeft tot dusverre veertien afwijkingen gevonden die mogelijk kunnen wijzen op oude, ondergrondse ruïnes.
Met behulp van onder meer deze methode legt Papakosta een steeds groter deel van de oude koninklijke wijk van de stad bloot, zoals een Romeinse weg en de resten van een gigantisch openbaar gebouw die mogelijk een aanwijzing vormen voor de tombe van Alexander.
Maar ontdekkingen doen is hier niet eenvoudig. “Ik ben blij dat ik niet heb opgegeven toen ik het grondwaterpeil bereikte,” vertelt Papakosta, die een uitgebreid systeem van pompen en leidingen moest laten aanleggen om ervoor te zorgen dat de plek van de opgraving droog genoeg was. “Ik hield vol en ben blijven doorgaan. Nu nog steeds.”
Die vasthoudendheid van Papakosta tijdens het jarenlange geploeter in de modder maakt haar bijzonder, stelt Hiebert. “Je ziet niet vaak iemand die al 21 jaar op dezelfde plek blijft werken.” Hij vergelijkt de Griekse met een bokser die neergaat en dan het stof van zich afslaat en weer terug de ring ingaat. “Ze gaat voor de volle negen ronden.”
In de loop van de jaren is Papakosta er meer en meer van overtuigd geraakt dat ze steeds dichter in de buurt komt van de verdwenen tombe van Alexander. Maar ze tempert haar optimisme met een gezonde dosis realisme.
“Natuurlijk is het niet gemakkelijk om de tombe te vinden,” zegt ze. “Maar ik weet zeker dat ik midden in de koninklijke wijk van Alexandrië zit, en de mogelijkheden die hier zijn, werken in mijn voordeel.”
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com