Ongeveer 1200 jaar geleden werd een ondiepte midden in het Titicacameer in het tegenwoordige Bolivia de bewaarplaats voor de kostbaarste bezittingen van een volk. In 2013 werd een deel van deze voorwerpen opgedoken door onderwaterarcheologen. Zes jaar later denken de onderzoekers dat ze weten waar de spullen voor staan: ze vormen het tastbare bewijs van een religie die bijdroeg aan de heerschappij van de Tiwanaku-beschaving in de regio.

De resultaten van het onderzoek werden onlangs gepubliceerd in een artikel in het vakblad Proceedings of the National Academy of Sciences. De ondiepte bevindt zich in de buurt van Isla del Sol, een eiland in het Titicacameer waarop verschillende heiligdommen van de Tiwanaku-beschaving liggen. De vondst van gouden voorwerpen, metalen ornamenten, halfedelstenen en wierookbranders op het rif duidt erop dat dit ooit een heilige plek was in het voormalige rijk.

De rituele offergaven bestaan onder meer uit goud halfedelstenen en met poemas versierde wierookbranders
De rituele offergaven bestaan onder meer uit goud, halfedelstenen en met poema’s versierde wierookbranders.
Teddy Seguin

Antropologen zijn nog steeds bezig zich een beeld te vormen van de religie die bijdroeg aan de opkomst en macht van het Tiwanaku-rijk, dat tussen 500 en 1000 n.Chr. bestond en zich in zijn hoogtijdagen uitstrekte tot aan Chili en Peru. De Tiwanaku-beschaving liet geen duidelijke sporen na van militaire macht. Vermoed wordt dat het rijk zijn invloed te danken had aan religie en handel. Hoewel archeologen talloze vondsten hebben gedaan die verwijzen naar de Tiwanaku-godsdienst, breken ze zich nog het hoofd over de betekenis van de religie en over de vraag hoe deze mogelijk heeft bijgedragen aan de uitbreiding van het rijk.

In de ondiepte, die het ‘arrecife Khoa’ oftewel het Khoa-rif wordt genoemd, zijn onder meer twee gouden penningen gevonden met de afbeelding van het gezicht van de Tiwanaku-godheid omgeven door stralen en metalen decoraties van een mythische figuur dat een kruising is tussen een poema en een lama. Duikers troffen ook de resten van echte dieren aan, waaronder de beenderen van ten minste drie jonge geofferde lama's.

Een andere verrassende vondst waren vijf voorwerpen gemaakt van de schelpen van stekeloesters (Spondylus regius) en een intacte schelp. De weekdieren waren belangrijk in de vroege culturen van de Andes, maar ze komen van oorsprong voor in de Grote Oceaan, en niet in het Titicacameer. Het feit dat de schelpen toch een kleine tweeduizend kilometer verderop werden aangetroffen, zegt zowel iets over de handelsrelaties van het Tiwanaku-volk als over de waarde van de schelpen.

“Het was echt bijzonder om zoveel stekeloesters te vinden,” vertelt een van de auteurs van het artikel, José M. Capriles, die als antropoloog verbonden is aan de Amerikaanse Penn State University.

Waarom lieten de Tiwanaku-gelovigen dergelijke waardevolle voorwerpen achter in het hooggelegen meer in de Andes? In de ogen van Capriles zijn de offers het bewijs van het ontstaan van een religieuze traditie die heeft bijgedragen aan de bloei van de Tiwanaku-beschaving. Door waardevolle en gewilde materialen in ceremonies te gebruiken, lieten de gelovigen zien hoe toegewijd ze waren aan hun nieuwe religieuze gebruiken, die “van enorm belang zijn voor de vorming van een samenleving,” aldus Capriles. “De goden die mensen creëren, worden instituties die bepalend zijn voor hun gedrag.”

Een schelp van een stekeloester was een kostbaar voorwerp in het Tiwanakurijk en het is een voorbeeld van de waardevolle offergaven die in het meer werden achtergelaten
Een schelp van een stekeloester was een kostbaar voorwerp in het Tiwanaku-rijk en het is een voorbeeld van de waardevolle offergaven die in het meer werden achtergelaten.
Teddy Seguin

Die nieuwe religie is de grondslag voor normen en waarden op het gebied van moraal en gedrag. “Als je je goed gedraagt, ben je onsterfelijk,” aldus Capriles. “Maar als je je niet aan de regels houdt, dan word je gestraft door de god van de leider.” Dankzij de godsdienst konden mensen zich ook in de regio verplaatsen in de veilige wetenschap dat ze dankzij hun gemeenschappelijke geloof niet zouden worden gezien als buitenstaanders. Volgens het onderzoeksteam droeg dit bij aan de uitbreiding van het Tiwanaku-rijk.

In de bloeitijd kon deze samenleving bogen op aanzienlijke politieke invloed, economische macht en cultureel aanzien. Maar nadat het rijk rond het jaar 1000 n.Chr. ineenstortte, werd het overschaduwd door de culturen die erop volgden. “Het Tiwanaku-rijk is het belangrijkste ‘Native American’-rijk waar veel Amerikanen nog nooit van hebben gehoord,” stelt Paul Goldstein, een archeoloog van het departement Antropologie van de University of Californië in San Diego. Hij is ook verbonden aan het Scripps Center for Marine Archaeology en was niet bij het onderzoek betrokken. “Steeds als we iets vinden waaruit de complexiteit van deze samenleving blijkt, voegt dat iets toe aan ons inzicht in het ontstaan van complexe samenlevingen overal ter wereld.”

De Tiwanaku-beschaving lijkt misschien iets van lang geleden, maar voor Capriles zorgen de voorwerpen ervoor dat de mensen weer tot leven komen. “Ze waren dankbaar, ze brachten offers,” vertelt hij. “Het waren gewoon mensen zoals jij en ik.”

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op Nationalgeographic.com