Lees alles over de nieuwste opgravingen onder Jeruzalem in de december 2019 editie van National Geographic Magazine.
Pontius Pilatus is voor veel joden en christenen een notoire slechterik. In de ogen van christenen speelde de Romeinse bestuurder van Judea een centrale rol in de kruisiging van Jezus, zo’n dertig jaar na diens geboorte. Voor joden was hij een meedogenloze heerser die de omstandigheden creëerde waardoor veertig jaar later de opstand uitbrak die leidde tot de verwoesting van Jeruzalem.
Maar uit een nieuwe ontdekking blijkt dat Pilatus ook behoorlijk wat tijd en geld stopte in het verfraaien van de beroemde stad die zowel joodse pelgrims als bezoekers uit het hele Romeinse keizerrijk aantrok.
Archeologen die via een tunnel ondergrondse opgravingen doen onder een Palestijnse wijk die iets ten zuiden van de muren van Jeruzalem ligt, zijn bezig met het opgraven van een immense trapvormige weg. Deze leidde naar de voet van de Tempelberg, het heilige plateau waarop ooit de joodse tempel stond en die inmiddels een van de heiligste plekken van de Islam is.
De indrukwekkende toegangsweg was ruim vijfhonderd meter lang, zo'n acht meter breed en bestond uit ongeveer tienduizend ton aan kalkstenen plaveistenen. “We vermoeden dat de aanleg een project was dat in een klap werd uitgevoerd,” aldus Joe Uziel, die als archeoloog verbonden is aan de Israel Antiquities Authority en de leiding heeft over de opgraving. Uziel en zijn collega's publiceerden hun vondsten onlangs in het vakblad Tel Aviv:Journal of the Institute of Archaeology.
Historici gingen er lange tijd van uit dat de door de Romeinen aangewezen Koning Herodes de Grote, die leefde tot 4 v.Chr., verantwoordelijk was voor het grootste deel van de constructiewerken waardoor het oude Jeruzalem transformeerde tot een belangrijke pelgrims- en toeristenplaats. Maar uit een onderzoek naar meer dan honderd munten die werden gevonden onder de trapvormige weg, blijkt dat de start en voltooiing van de aanlegwerkzaamheden plaatsvond tijdens de heerschappij van Pilates, die vanaf 26 of 27 v.Chr. zo'n tien jaar duurde.
De jongste munten die werden aangetroffen onder de plaveistenen dateren uit circa 31 n.Chr. De meest voorkomende munten uit Jeruzalem uit de eerste eeuw werden na het jaar 40 n.Chr. geslagen. “Het feit dat we die niet onder de weg aantroffen, betekent dat de weg daarvóór al was aangelegd, dus in de tijd van Pilatus,” vertelt Donald Ariel, een muntexpert van de Israel Antiquities Authority.
Pilatus was prefect onder keizer Tiberius. Hedendaagse schrijvers wijzen op voorvallen waarbij de bestuurder zich de woede van de joden op de hals haalde door zich niets aan te trekken van het religieuze verbod op het maken van afbeeldingen en door geld van de tempel te verduisteren voor de aanleg van een nieuw aquaduct.
Daarnaast wordt de prefect er in de christelijke evangeliën ook van beschuldigd dat hij opdracht gaf tot de kruisiging van Jezus, vermoedelijk vanwege opruiing. Volgens de Romeins-joodse geschiedschrijver Josephus werd Pilatus uiteindelijk door de keizer uit zijn functie ontheven omdat hij opdracht had gegeven tot een aanval op Samaritanen in het noorden van Judea, waarna hij met de staart tussen de benen terugkeerde naar Rome.
Archeoloog Nahshon Szanton is verbonden aan de Tel Aviv University en is hoofdauteur van het artikel. Hij vermoedt dat Pilatus met de aanleg van de weg “de bewoners van Jeruzalem wilde paaien” en bovendien “naam voor zichzelf wilde maken door middel van belangrijke bouwprojecten.”In het jaar 70 n.Chr. werd de weg onder puin bedolven na een opstand van joodse groeperingen die leidde tot de verwoesting van de stad door de Romeinen. Veel van de brokstukken van de weg werden daarna gebruikt voor andere bouwprojecten.
Matthew Adams is directeur van het W.F. Albright Institute of Archaeological Research in Jeruzalem en was niet betrokken bij het project. Hij stelt dat de vondst licht werpt op de tijd dat Rome directe zeggenschap had over Judea. “Bovendien is dit een bewijs van een vorm van samenwerking tussen de Romeinse bestuurders en de joodse religieuze autoriteiten,” voegt hij daaraan toe. Hij wijst erop dat de meeste bronnen vooral de spanningen tussen die twee benadrukken.
Archeoloog Jodi Magness, verbonden aan de University of North Carolina at Chapel Hill, vindt de conclusies echter niet overtuigend. “Wat de onderzoekers vinden, is opvulling. Dat materiaal kan met kruiwagens overal vandaan zijn aangevoerd, dus ik vraag me af of die datering klopt,” stelt ze. “Het zou kunnen dat Pilatus de weg heeft laten aanleggen, maar dat is niet de enige, of zelfs de meest logische mogelijkheid.”
Magness heeft daarnaast bezwaren tegen de manier waarop de getrapte weg wordt opgegraven. Er wordt niet van boven naar beneden gegraven, maar er wordt een soort metrotunnel geboord om de weg bloot te leggen. “Je hebt daardoor geen context. Je kunt niet zien wat erboven zit, of ernaast. Dit is onacceptabel.”
Uziel stelt dat het graven van de tunnel noodzakelijk was vanwege de dichtbevolkte wijk die zich boven de vindplaats bevindt. Daarnaast stelt hij dat het team in staat is om nauwkeurige stratigrafische gegevens te verzamelen.
Het project, dat grotendeels wordt gefinancierd door een joodse organisatie genaamd City of David Foundation, is internationaal bekritiseerd vanwege zowel de locatie als de methode van de opgraving. Palestijnen die wonen en werken in de wijk in Oost-Jeruzalem stellen dat er door de graafwerkzaamheden schade ontstaat aan hun huizen en bedrijven. Anderen hebben moeite met de centrale focus op een beroemd tijdperk uit de joodse geschiedenis. De Palestijnse Autoriteit stelde dat de tunnel een manier is om Oost-Jeruzalem te ‘judaïseren’, terwijl dit gebied door de Autoriteit en de rest van de wereld wordt gezien als bezet gebied.
Tijdens een ceremonie ter ere van de inwijding van een deel van de tunnel afgelopen juni verwierp de Amerikaanse ambassadeur in Israël, David Friedman, de kritiek. Hij stelde dat het project “dankzij archeologisch onderzoek wetenschappelijk bewijs oplevert voor iets dat velen van ons al wisten, zeker al in ons hart: hoe centraal Jeruzalem is voor het Joodse volk.”
En als het onderzoek blijkt te kloppen, was het een verguisde Romein die eraan bijdroeg dat de stad in het hele rijk bekend kwam te staan vanwege de heilige locaties en belangwekkende architectuur.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com
Lees meer over recente opgravingen in Jeruzalem in de decembereditie van National Geographic Magazine.