Dit artikel verschijnt in National Geographic Historia editie 5

Mercators kaart verscheen in 1569, als onderdeel van een 21-delige reeks wandkaarten van de wereld. Na zijn dood gaf zijn zoon Rumold de noordpoolkaart opnieuw uit, ditmaal in de wereldatlas Atlantis Pars Altera. Mercator combineerde echte ontdekkingen met mythische verhalen over het noordpoolgebied, die men destijds voor waar aannam.

Middeleeuwse legenden

In de teksten die bij de wereldkaart van 1569 horen, schrijft Mercator dat hij de beschrijvingen van Jacques Cnoyen volgt. Deze Cnoyen, beter bekend als Jacobus van Knooij, was een Nederlandse zeevaarder die op zijn beurt putte uit het reisverslag Inventio Fortunata ('Een gelukkige ontdekking') van een franciscaner monnik uit de 14de eeuw. De Inventio is helaas verloren gegaan in de passages die Van Knooij heeft gebruikt, zijn alles wat nog rest van het werk.

Van Knooijs geografie, deels op fantasie gebaseerd, schemert ook door in een brief die Mercator in 1577 schreef aan de Engelse astronoom en astroloog John Dee: 'Precies in het midden, tussen de vier continenten [vier grote eilanden], is een maalstroom waar de vier zeeën die het noorden verdelen in uitkomen. Het water kolkt er met veel gedruis omheen, en wordt naar beneden gesleurd, naar het binnenste van de aarde, alsof het door een trechter gaat.' Schepen die op de kanalen voeren, zouden nooit kunnen terugkeren.

De noordpool

In het midden van die maalstroom op 90 graden noorderbreedte, bevindt zich een 'zwarte, heel hoge rots.' Maar dit was geen magnetische rots, zoals velen dachten. Mercator betoogt dat een andere rots dat wel is: 'Net onder de pool ligt een kale rots in het midden van de zee' die 'in zijn geheel van magnetische steen is.' Het lijkt een poging om een verklaring te vinden voor magnetische declinatie: het verschil tussen het ware geografische noorden en het magnetische noorden op een kompas.

Zeevaarders als Martin Forbisher en John Davis die beiden op zoek waren naar de Noordwestelijke Doorvaart (de verbinding tussen de Atlantische en Grote Oceaan langs de noordkust van Alaska en Canada) hadden zeestromen waargenomen die ijsbergen meesleuren. Was dat de maalstroom? Davis maakte tussen 1576 en q578 drie reizen om de Noordwestelijke Doorvaart te zoeken. Frobisher reisde tussen 1585 en 1587 twee keer naar het noordpoolgebied. De ontdekking van Davis en Frobisher werden door Mercator in deze kaart opgenomen. - Enrique Meseguer