Op een warme julidag komen zo’n 25 vrijwilligers bijeen op een ranch buiten Cody, Wyoming. Ze hebben kniptangen, handschoenen, emmers en flesjes water bij zich en zijn van plan om meerdere kilometers aan prikkeldraad weg te halen dat al jaren niet meer wordt gebruikt voor het omheinen van vee. Het obsolete prikkeldraad is een gevaarlijke smet op het prachtige landschap geworden.
Ten westen van Cody, op de route naar het Yellowstone National Park, slingert de North Fork van de Shoshone River zich door de Absaroka Mountains, een landschap van uitgedoofde vulkanen die ooit honderden meters hoger waren. De heuvels hier worden bekroond door vreemde rotsformaties van weggesleten vulkanisch gesteente, die hoodoos worden genoemd. Wie geluk heeft, kan pal onder deze oeroude formaties een kudde dikhoornschapen over de hellingen zien klauteren. Maar dat beeld is veel minder waarschijnlijk dan een eeuw of twee geleden, toen de eerste kolonisten dit landschap begonnen te ontwikkelen en met omheiningen af te bakenen.
Volgens een voorzichtige schatting van wetenschappers wordt het platteland van het Amerikaanse Westen doorkruist door zo’n 965.000 kilometer aan prikkeldraad en andere omheiningen, waarbij hekken rond stukken grond in steden en buitenwijken niet zijn meegerekend. In slechts één county in Wyoming brachten onderzoekers ruim 7200 kilometer aan prikkeldraad en andere omheiningen in kaart – een afstand die groter is dan de totale lengte van grens tussen de VS en Mexico. Vooral in de ogen van dagjesmensen uit stedelijke gebieden van de VS zien de Absaroka’s en andere westelijke landschappen er prachtig weids en onafzienbaar uit, maar in werkelijkheid worden ze doorkruist door kilometers aan prikkeldraad voor het omheinen (of juist buitenhouden) van vee, voor het markeren van grenzen tussen publiek en privaat grondgebied of voor het tegenhouden van wilde dieren langs snelwegen.
In sommige gevallen zijn deze afbakeningen niet meer dan restanten van omheiningen die tientallen jaren eerder zijn opgericht en al lang geen enkel doel meer dienen. In andere gevallen zijn ze neergezet zonder dat daarbij aandacht is besteed aan de gevolgen voor de wilde fauna. Maar landbeheerders en milieugroepen in de VS worden zich steeds meer bewust van de schade die prikkeldraad en andere omheiningen onder wilde dieren kunnen aanrichten en pleiten ervoor om afbakeningen weg te halen of te vervangen door milieuvriendelijker oplossingen waar alle betrokken partijen vrede mee hebben.
“Iedereen kan het hier over eens zijn,” zegt Tony Mong, wildbioloog van het Wyoming Game and Fish Department. Mong is voorzitter van het Absaroka Fence Initiative, een plaatselijke organisatie die in de afgelopen maand het afbreken van prikkeldraad bij Cody op touw heeft gezet.
Wildroutes
Omheiningen kunnen een ramp zijn voor wilde diersoorten die een seizoensgebonden trek ondernemen of gewoon vrij moeten rondtrekken om voedsel en paringspartners te vinden. Muildierherten kunnen met hun poten verstrikt raken als ze over het prikkeldraad proberen te springen, waarna ze verhongeren. Gaffelbokken hebben de neiging onder het prikkeldraad door te kruipen, maar ook deze dieren kunnen daarbij verstrikt raken en daardoor sterven of diepe snijwonden oplopen, die niet meer genezen en vaak geïnfecteerd raken.
Uit een onderzoek naar gaffelbokken op de noordelijke alsem- en grassteppes van Montana, Alberta en Saskatchewan – waar in het onderzochte gebied genoeg omheiningen lopen om de aarde achtmaal te omwikkelen – bleek dat gaffelbokken routes uitkiezen waarbij ze op zo weinig mogelijk omheiningen stuitten. Maar dat betekent wel dat het verspreidingsgebied van de dieren veel minder groot is dan de onafzienbare steppes suggereren.
Op elke willekeurige plek in het Westen van de VS bevind je je gemiddeld op zo’n 4,5 kilometer van een omheining, aldus Wenjing Xu, student aan de University of California in Berkeley.
“Vanuit menselijk oogpunt zijn omheiningen er voor het beheer van het land en het vee, en ze zijn van enige afstand nauwelijks zichtbaar,” zegt Xu. “Maar voor dieren die moeten rondtrekken, is elk van deze ‘onzichtbare’ omheiningen een enorme barrière die ze moeten overwinnen.”
In het ecosysteem in en rond het Yellowstone-park, waarvan de Absaroka’s deel uitmaken, zijn het de trektochten van hoefdieren – gaffelbokken, herten, wapiti’s en dikhoornschapen – die “het hele systeem doen functioneren,” zegt Arthur Middleton, de wildecoloog die de leiding heeft over het laboratorium in Berkeley waar Xu werkt. Prikkeldraad en omheiningen zijn slechts een van vele manieren waarop de habitat van wilde dieren wordt gefragmenteerd en hun trektochten worden bemoeilijkt, naast wegen, pijpleidingen en woongebieden.
“Al die afbakeningen maken een diersoort telkens een beetje kwetsbaarder,” zegt Middleton.
Middleton en Xu werken op een geheel nieuw onderzoeksterrein dat als ‘afbakeningsecologie’ aangeduid kan worden en de laatste jaren is opgekomen om meer inzicht te krijgen in de negatieve gevolgen van kunstmatige omheiningen op de wilde fauna en in de mogelijkheden om die gevolgen tegen te gaan. Tot voor kort was er op dit gebied maar weinig onderzoek gedaan, want de meeste omheiningen zijn niet te zien op satellietbeelden en worden in de milieuplanning vaak over het hoofd gezien. Ze spelen evenmin een rol in de Global Human Footprint Index, een veelgebruikt cartografisch programma waarmee de invloed van menselijke activiteiten op landschappen in de hele wereld kan worden bepaald. Volgens Xu neemt het aantal omheiningen vaak toe in gebieden waar verder heel weinig menselijke activiteiten plaatsvinden.
Wereldwijd probleem
De negatieve uitwerking van afbakeningen in het landschap op de dierentrek is een wereldwijd probleem dat zich in allerlei gedaanten voordoet, afhankelijk van de diersoort of het type omheining of ecosysteem. Zo vormt de exponentiële toename van het aantal afbakeningen op de grassteppes van de Masai Mara in Oost-Afrika een ernstige belemmering voor de reusachtige seizoensgebonden trek van gnoes en andere wilde dieren.
In de Okavango-delta in Botswana wordt de trek die zebra’s, gnoes, giraffes, buffels en andere soorten door dit unieke wetland in het midden van woestijngebied ondernemen, geblokkeerd door zogenaamde ‘veterinaire hekken’, die bedoeld zijn om veedieren te beschermen tegen besmettelijke ziekten onder wilde dieren. De omheiningen worden in verband gebracht met de langdurige teruggang van het aantal wilde dieren in de regio; dieren die de omheiningen proberen te passeren, komen daarbij om of worden door stropers afgeschoten. Uit onderzoek bleek dat de omheiningen in Botswana ook de vegetatie van bepaalde gebieden veranderen, omdat sommige wilde dieren zich door de omheiningen in bepaalde gebieden concentreren en daar de boomgroei verhinderen.
In het Argentijnse deel van Patagonië vormen kilometerslange omheiningen voor het vee een dodelijke val voor de guanaco, een wilde lamasoort. De dieren raken verstrikt in het prikkeldraad en sterven de hongerdood. Op één schapenranch telden wetenschappers in een periode van slechts twee jaar 124 sterfgevallen onder guanaco’s als gevolg van verstrikking in prikkeldraad.
In sommige gebieden in Oost-Europa loopt er nu zelfs méér prikkeldraad dan in de Koude Oorlog, en wel om menselijke migranten uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika tegen te houden. Maar de hekken lopen dwars door belangrijke habitats voor vleeseters als beren, lynxen en wolven. Langs de Amerikaans-Mexicaanse grens doorsnijdt de deels opgetrokken grensmuur, die op sommige plekken negen meter hoog is, trekroutes van de jaguar, de ocelot, de Mexicaanse wolf en talloze andere soorten. Volgens de milieugroep Center for Biological Diversity heeft de grensmuur een potentieel negatieve uitwerking op meer dan negentig bedreigde diersoorten.
Een kleine bijdrage
In het Absaroka Fence Initiative (AFI) werken diverse overheidsdiensten, waaronder het Wyoming Game and Fish Department van Mong en het Bureau of Land Management, samen met milieugroepen als de Greater Yellowstone Coalition en The Nature Conservancy (TNC) en met plaatselijke grondbezitters. Het AFI heeft het afgelopen jaar meerdere campagnes voor het verwijderen van prikkeldraad of het aanpassen van omheiningen op touw gezet. In mei braken tachtig vrijwilligers vijf kilometer aan omheiningen af, waarbij ze 1800 kilo aan prikkeldraad en palen weghaalden.
De campagne in juli was iets kleiner, met 25 vrijwilligers van het AFI in plaats van deelnemers uit het brede publiek. De teams werden over verschillende locaties op een uitgestrekte ranch verspreid. Ikzelf liep mee met een groep waarvan ook Xu en Middleton deel uitmaakten, naast vertegenwoordigers van de TNC en de Mule Deer Foundation en een van de eigenaren van de ranch. Drie uur lang werkten we langzaam richting het oosten en daarna naar het westen, tussen een weg en een irrigatieveld. We verwijderden de klemmen waarmee het prikkeldraad op de palen was bevestigd, knipten en rolden vele honderden meters aan prikkeldraad weg en verwijderden alsemstruiken die zich langs de omheiningen hadden opgehoopt en met het prikkeldraad hadden verstrengeld.
De eigenaar van de ranch, die anoniem wilde blijven, wees ons op enkele veelgebruikte routes voor wapiti’s, die de dieren meerdere keren per dag gebruikten om vanuit de heuvels naar de vallei te trekken.
Terwijl de zon hoger kwam te staan werd het steeds warmer, dus was het een hele opluchting toen enkele andere vrijwilligers met koude drankjes in een terreinwagen arriveerden. Tegen de tijd dat het werk voor die dag was gedaan, hadden de teams ruim drie kilometer aan prikkeldraad en palen afgebroken.
Voor de vrijwilligers is dit soort werk meteen bevredigend, want het heeft een directe invloed op het landschap en de dieren die er leven. “Men beseft steeds meer hoe belangrijk dit open akkerland is,” zegt Abby Scott, programmadirectrice Noordwest-Wyoming van de TNC. Ze zegt dat ook andere groepen haar bellen met het voorstel om omheiningen weg te halen. “Ik denk dat we aan het begin staan van iets moois.”
Ook Middleton hoopt daarop. Een kleine vijftig kilometer verder naar het westen wemelt het in het Yellowstone National Park van de toeristen, van wie velen hopen een glimp op te vangen van de charismatische megafauna. Maar die indrukwekkende dieren trekken het park uit en weer in, en zonder hun uitstapjes buiten het park zouden ze niet kunnen overleven.
“Mensen leggen vaak geen verband tussen het wild dat ze in het Yellowstone-park willen zien en de milieumaatregelen die nodig zijn om die dieren te beschermen,” zegt Middleton.
Het stadje Cody maakt na het einde van de coronacrisis een ware economische boom door. Mensen van de Amerikaanse Oost- en Westkust die vanuit huis kunnen werken maar die de huizenprijzen in grotere steden als Jackson (Wyoming) of Bozeman (Montana) niet kunnen betalen, vestigen zich nu massaal in het stadje. Veel van de projectontwikkelingen die dat met zich mee zal brengen, zullen plaatsvinden in gebied waar trekroutes voor gaffelbokken, herten en wapiti’s lopen en waar zich ook een belangrijke habitat voor grizzlyberen bevindt.
Toen we die dag terugreden naar Cody, trots op het feit dat we enkele trekroutes hadden hersteld, kwamen we in de vallei zelf langs nieuwbouwwoningen die op een afgebakende ranch werden gebouwd, pal op een welbekende trekroute voor wilde dieren.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com