De Koreaans-Amerikaanse fotografe Jane Hahn is al meer dan tien jaar op het Afrikaanse continent gestationeerd. Ze heeft verslag gedaan van gezondheidscrises, politiek geweld en andere humanitaire problemen. In die tijd heeft ze veel zorgwekkende dingen gezien. Hahn herinnert zich een van de meest verontrustende ervaringen. Ze stond op een zandduin en realiseerde zich dat de woestijn die zich ver voor haar uitstrekte, dertig jaar geleden één grote watervlakte was.
In Tsjaad, een ingesloten land in Noord-Centraal-Afrika, zijn de groeiende Sahara en de Boko Haram-crisis een grote bedreiging geworden voor het ecosysteem van het stroomgebied van het meer. Het Tsjaadmeer ligt midden in het fragiele bekken. De oevers van dit ondiepe zoetwatermeer liggen tegenwoordig grotendeels in Tsjaad en Kameroen, maar grenzen van oudsher ook aan Nigeria en Niger.
In februari doorkruiste Hahn een week lang per auto, boot en te voet de strook van het Tsjaadmeer die zich binnen de grenzen van Tsjaad bevindt. Daar legde ze de relatie vast tussen de afnemende hoeveelheid water en het toenemende aantal mensen dat afhankelijk is van het meer om te overleven.
De van oorsprong Nigeriaanse terreurbeweging Boko Haram is een van de dodelijkste ter wereld. Hahn vertelt dat de doelwitten van de groepering vanaf eind 2014 uit Nigeria wegtrokken en naar de landen rond het Tsjaadbekken reisden. Honderdduizenden mensen die in Nigeria of in het grensgebied leefden, vluchtten voor het geweld. Ze vonden uiteindelijk een veilig onderkomen in dorpen en kampen in Tsjaad, Niger en Kameroen. Doordat niet alleen de lokale bevolking, maar ook grote aantallen ontheemde Tsjadiërs en vluchtelingen voor hun levensonderhoud van het Tsjaadmeer afhankelijk zijn, raken de rijkdommen van het meer uitgeput. Daar komt de oprukkende woestijn nog bij, waardoor de toekomst van het meer zeer onzeker is.
De door Hahn geïnterviewde plaatselijke bewoners, van wie de families vaak al generaties lang in de regio wonen, geven aan dat ze elk jaar steeds meer zand zien. Hele dorpen zijn met de oever mee verplaatst. “Woestijnvorming is het enige dat de mensen die ik heb gesproken echt bang maakt. Dit zijn mensen die het aan den lijve ondervinden,” vertelt Hahn.
Het is bekend dat de oppervlakte van het Tsjaadmeer per seizoen verschilt en dat het volume ervan door de eeuwen heen sterk uiteenloopt. Toch meldt Hahn dat “droogte, woestijnvorming, ontbossing, wanbeheer van natuurlijke hulpbronnen en klimaatverandering hebben bijgedragen aan de drastische inkrimping van bijna negentig procent in de afgelopen zestig jaar.” Nu het waterpeil zijn laagste niveau heeft bereikt en de enorm toegenomen bevolking grondwater voor eigen gebruik of irrigatieprojecten gebruikt, kan het meer zichzelf volgens haar niet meer aanvullen. “Wanneer je daar de oprukkende woestijn bij optelt, is het bekken stervende,” aldus Hahn. De vissen worden kleiner en hun aantallen nemen af. Nu steeds meer mensen zichzelf en hun bezittingen in het meer wassen, vormt het water een steeds groter gezondheidsrisico voor mensen die rechtstreeks uit het meer drinken. Ziekten breken uit en ondervoeding neemt toe.
Het afnemende water en Boko Haram tasten ook de economische levensader tussen Tsjaad en Nigeria aan. Maiduguri, de bakermat van Boko Haram in Nigeria, was ooit een levendige handelspost voor vissers, boeren en handelaren die de grens met Tsjaad overstaken om producten naar de markt in Maiduguri te brengen. Door de lage waterstand en doordat routes zijn afgesneden vanwege onveilige situaties die door Boko Haram worden veroorzaakt, kunnen boten Maidugur niet meer bereiken. Hierdoor “zijn duizenden mensen hun belangrijkste afzetmarkt kwijtgeraakt,” aldus Hahn.
Het verdwijnen van het meer heeft één pluspunt, namelijk mineraalafzettingen. Wanneer het water verdampt, blijft natron achter. Het winnen en verhandelen van dit mineraal bood de winners een inkomen, tot de handelsroutes kwamen te vervallen.
Ondanks deze dreigende catastrofe is het landschap rond het Tsjaadmeer volgens Hahn werkelijk schitterend. Wanneer de zon opkomt boven de vruchtbare grond rond het meer, zoeken de vrouwen die op de vissers en hun vangst wachten de warmte van kleine vuren op. De vogels begeleiden de boten naar land en blijven boven de mensen cirkelen terwijl de vissen worden voorbereid op hun eindbestemming. Sommige worden schoongemaakt en op de plaatselijke markt verkocht. Andere worden gedroogd en naar N’djamena gebracht, de hoofdstad van Tsjaad. De geur van de vangst hangt nog in de lucht als de vrouwen het meer de rug toekeren en landinwaarts trekken. Binnen enkele honderden meters maakt de weelderige begroeiing plaats voor zand. Ineens bevinden de vrouwen zich in de Sahel, de overgang tussen de Sahara en de vruchtbare grond rond het meer. Ze zakken tot aan hun enkels weg in het zand.
De wind trekt alleen maar aan en draagt de Sahara letterlijk naar het meer, zegt Hahn.
Het werk van Hahn wordt gesteund door het Open Society Initiative for West Africa (OSIWA).