Dit verhaal maakt deel uit van onze #STOPMETPLASTIC-serie, waarin we gedurende meerdere jaren aandacht vragen voor de wereldwijde vervuiling door plastic afval. Lees meer over wat jijzelf kunt doen om het gebruik van wegwerpplastic te verminderen en doe je eigen belofte.
‘Kadalamma’ – ‘Moeder Zee’ – is de naam die Xavier Peter aan de Arabische Zee geeft. Zijn eigen moeder zette hem op de wereld, maar het is Kadalamma die hem een levensdoel geeft, en genoeg vis om op de markt te verkopen en in het levensonderhoud van hemzelf en zijn gezin te kunnen voorzien. En Moeder Zee heeft zijn leven tot viermaal toe – tijdens drie cyclonen en één tsunami – gespaard.
Xavier vist al ruim dertig jaar – zijn hele volwassen leven – met zijn trawler op garnaal en vis, voor de zuidwestkust van India. Maar de laatste tijd treft hij vaak meer plastic dan vis in zijn netten aan.
“Het ophalen van de netten is extra veel werk door al het plastic dat erin verstrikt is geraakt,” vertelt hij. “Het is een beetje alsof je water uit een put haalt en de emmer daarbeneden met iets is verzwaard.
Hij en zijn bemanning hebben uren nodig om hun vangst van het plastic te scheiden.
Al dat extra werk is voor Xavier telkens weer een teken dat Kadalamma ziek is, en dat hij en zijn gemeenschap daarvoor verantwoordelijk zijn. “Hierin is India het meest tekortgeschoten,” zegt hij.
Vroeger kon hij alleen maar met zijn hoofd schudden en het plastic weer overboord gooien. Maar dat is verleden tijd.
Sinds vorig jaar augustus halen hij en bijna vijfduizend andere vissers en booteigenaren in Kollam – een vissershaven van vierhonderdduizend inwoners in India’s zuidelijkste deelstaat, Kerala – het plastic op uit zee en brengen het aan land. Daar is met behulp van verschillende overheidsinstanties het eerste recyclingcentrum in de regio opgezet, waar al het plastic dat door de vissers uit zee wordt gehaald, wordt schoongemaakt, gesorteerd en verwerkt – van plastic zakken en flessen tot rietjes, slippers en verdronken Barbiepoppen. Tot dusver hebben de vissers zo’n 65 ton plastic afval uit zee gehaald.
Frustratie
Er is niet veel voor nodig om vissersgemeenschappen aan de Indiase kust van de gevaren van plastic te overtuigen, zegt Peter Mathias, hoofd van een regionale vereniging van eigenaren en reders van vissersboten. Volgens hem klagen vissers al jaren over het vele plastic dat in hun netten verstrikt raakt.
En dat is nog niet het ergste. Tien jaar geleden kon een kleine bemanning als die van Xavier gedurende een expeditie van tien dagen makkelijk zo’n vier ton vis ophalen. Tegenwoordig mogen ze blij zijn met een vijfde van die hoeveelheid. Hoewel de visstand door allerlei factoren wordt beïnvloed, waaronder klimaatverandering en overbevissing, is het plastic afval de meest zichtbare boosdoener.
Veel soorten vis zien het plastic aan voor prooidiertjes, en uit onderzoek blijkt dat vissen kunnen sterven als ze door het plastic worden vergiftigd of door het eten ervan ondervoed raken. Andere zeedieren raken in afgedankte visnetten van nylon verstrikt. Grote stukken plastic op de zeebodem kunnen ook de paaigronden van bepaalde soorten onbereikbaar maken.
“Het beïnvloedt ons werk,” zegt Mathias. “Dus in die zin is het onze verantwoordelijkheid. Wij als vissers kunnen alleen overleven als we de zee schoonhouden.”
Dat laatste bleek wat lastiger te zijn dan Mathias had verwacht. Vissers halen al veel plastic uit zee op, ook als ze dat helemaal niet willen, dus de vraag om het voortaan bewust te doen was een logische volgende stap. Het probleem was dat er in de regio geen systeem voor gemeentelijke afvalverwerking was, laat staan een recyclingprogramma. Toen een naburig dorp van schelpenverzamelaars in Kerala een soortgelijk programma voor de meren en rivieren in hun streek wilde opzetten, beseften ze dat er geen plek was waar ze al het verzamelde plastic konden afleveren. Ze deden eigenlijk niets anders dan het afval vanuit de meren en rivieren weer aan land te brengen.
Golf van steun
In de zomer van 2017 riep Mathias de hulp in van de deelstaatminister voor Visserij, J. Mercykutty Amma, die ook in Kollam is geboren. “Ik vroeg haar dat als wij het plastic zelf zouden verzamelen en aan land zouden brengen, of zij ons dan wilde helpen met de verdere verwerking ervan,” vertelt hij.
De minister vond het een goed idee, maar ze had wel hulp nodig. Ongeveer een maand later wist zij vijf andere overheidsinstanties aan boord te krijgen, waaronder een dienst voor civiele techniek – die zou helpen met de bouw van een recyclingcentrum – en een overheidsinstelling ter verbetering van de positie van vrouwen. Die laatste organisatie probeert meer werkgelegenheid voor vrouwen te creëren in een regio waar talloze beroepen, waaronder de visserij, traditioneel door mannen worden gedomineerd. Dus hielp de dienst met de aanstelling van uitsluitend vrouwelijke medewerkers.
Sinds enkele maanden werkt een groep van dertig vrouwen fulltime aan het zorgvuldig spoelen en sorteren van het plastic afval dat de vissers uit zee halen. Het meeste plastic is te verweerd om op de gebruikelijke manieren te worden hergebruikt. Dus wordt het tot fijne confetti verpulverd en aan plaatselijke wegenbouwbedrijven verkocht, die het gebruiken voor het versterken van hun asfalt. Met de opbrengsten (en overheidssubsidies) worden de salarissen van de vrouwen betaald: ongeveer 350 roepies (4,5 euro) per dag. Het systeem kan zichzelf nog niet helemaal financieren, maar volgend jaar hopelijk wel, aldus Mathias.
“We hebben ongelooflijk snel heel veel groepen bij het project betrokken,” zegt hij. Maar het meest trots is hij nog op het feit dat “het van onszelf komt, van de vissers.”
Ze hebben al enkele naburige vissersdorpen, waaronder de eerdergenoemde schelpenverzamelaars, geholpen met het financieren van hun eigen project voor het inzamelen en recyclen van plastic afval. Volgens Mathias zullen vissers “in heel Kerala, heel India en heel de wereld, met ons meedoen.”
Het is een hoopvolle gedachte, maar zijn vertrouwen in de toekomst is zeker niet misplaatst, zegt Sabine Pahl, een psychologe van de International Marine Litter Research Unit van de University of Plymouth in het Verenigd Koninkrijk die bestudeert hoe mensen ertoe kunnen worden aangezet om beter voor de planeet te zorgen. Volgens haar is de betrokkenheid van vissersgemeenschappen bij de strijd tegen de plasticsoep zeer logisch en heeft die aanpak in het verleden goed gewerkt. Sinds 2009 worden vissers in delen van het Verenigd Koninkrijk, Nederland, Zweden en de Faeröereilanden door de Noord-Europese groep KIMO gerekruteerd voor een soortgelijk programma, genaamd Fishing for Litter.
De wereld in
Het Indiase programma heeft mogelijk een nog groter potentieel, omdat het hier “de vissers zijn die het initiatief hebben genomen,” zegt Pahl. Uit haar onderzoek blijkt dat de succesvolste milieuprojecten vaak initiatieven van gemeenschappen zelf zijn; dat soort projecten zijn volgens haar “intrinsiek gemotiveerd”, wat wil zeggen dat ze worden gedreven door altruïsme en een liefde voor de wilde natuur.
“Dat is echt een krachtige drijfveer, want vissers verkeren ook in de beste positie om de rest van de gemeenschap – hun familieleden, hun buren – van de gevaren van plastic te overtuigen,” zegt ze.
En dat is precies wat ze aan het doen zijn. Negen maanden na de start van het project zeggen veel van de vissers in de haven van Kollam dat de hoeveelheid plastic die ze in hun netten vangen, aanzienlijk is afgenomen. Maar uiteindelijk hopen ze helemaal een einde te kunnen maken aan de stroom van plastic die in zee uitmondt. Om dat te bereiken hebben vijfduizend vissers toegezegd hun eigen plasticgebruik terug te dringen of er op z’n minst voor te zorgen dat het door hen afgedankte plastic in de recyclingfabriek terechtkomt, in plaats van in zee. Volgens Mathias en Xavier hebben ze niets tegen de strategie om mensen op hun
schuldgevoel aan te spreken, waardoor ze voortaan geen plastic meer in de vrije natuur weggooien.
“Ik zeg tegen mensen: ‘Als je de zeeën met plastic blijft vervuilen (…), zullen wij vissers niet langer in ons levensonderhoud kunnen voorzien,” zegt Mathias. “Dat dringt bijna altijd tot ze door.”
Maanvi Singh bericht met behulp van een beurs van de National Geographic Society vanuit Zuid-India.