Voor wie groene vingers heeft, is het in eigen tuin heerlijk toeven. Maar dat lapje grond heeft meer te bieden dan je misschien verwacht. Omgevingspsycholoog Sjerp de Vries en collega’s van Wageningen University & Research ontdekten dat mensen met een tuin minder vaak bepaalde aandoeningen hebben, vooral wanneer de tuin veel plantjes heeft.

Meer groen, minder ziek

De onderzoekers gebruikten gedetailleerde luchtfoto’s om onderscheid te maken tussen groen in tuinen en groen in parken. Ze vergeleken tuinbezitters met mensen zonder tuin aan de hand van gegevens van huisartsen. Het bleek dat tuinbezitters, vooral die met veel groen in de tuin, minder aandoeningen hadden.

Dat er een verband bestaat tussen tuinbezit en een goede gezondheid kwam niet uit de lucht vallen. Een groene tuin biedt een aantal voordelen ten opzichte van parken. De Vries somt ze op: ‘Het is lekker dichtbij, zelf vormgegeven en dus voor jou aantrekkelijk, je hebt er een band mee en je kunt er zelf voor zorgen.’

Een tuin heeft meer voordelen

Bij luchtweg- en neurologische klachten werd er geen significant verschil gevonden tussen mensen met en zonder tuin. Tuinbezitters hebben echter minder vaak last van darminfecties, hartziekten en beroerten en ADHD. Opvallend genoeg ervaren ze wel vaker elleboog-, pols- en handklachten. Bij meer groen in de tuin werden ook nog andere voordelen ontdekt, bijvoorbeeld een verminderde kans op luchtweginfecties zoals bronchitis en COPD.

De onderzoekers hadden verwacht dat het hebben van een tuin vooral een positief effect zou hebben op de mentale gezondheid. Het feit dat juist fysieke aandoeningen minder vaak voorkomen bij de tuinbezitters, wekt de indruk dat een groene omgeving een positieve invloed kan hebben op het immuunsysteem. Hoewel de precieze invloed van eigen tuin op de gezondheid nog onbekend is, spelen sociaaleconomische positie en luchtkwaliteit geen rol volgens het onderzoek.

Lees je liever op papier? Dit verhaal en meer vind je in National Geographic Magazine 07/2023. Bestel ’m hier!