Stel je het moeilijkste voor wat je ooit hebt gedaan – en doe dat dan vijftig dagen achtereen. Dat is hoe een expeditie naar de Noordpool aanvoelt. En het wordt nóg zwaarder dan het zes jaar geleden was, zegt Eric Larsen, die driemaal naar het noordelijkste puntje van de aardbol is getrokken. Hij is misschien wel de laatste persoon geweest die deze loodzware tocht heeft gemaakt, waarover hij vertelt in zijn nieuwste boek, On Thin Ice: An Epic Final Quest Into the Melting Arctic.
De Noordpool wordt steeds warmer, waardoor poolreizen bijna onmogelijk worden. In 2014 legden Larsen en zijn partner Ryan Waters op ski’s en al lopend en zwemmend de 889 kilometer lange route van Cape Discovery op het Canadese Ellesmere Island naar de Noordpool af, waarbij ze al hun voorraden op sleden met zich meezeulden. Kou knaagde aan hun botten. Dun, rubberachtig ijs boog door onder hun ski’s, en brak soms, waardoor ze in water van onder het vriespunt plonsden. Chaotische bergen van ijs maakten elke kilometer tot een gevecht. Soms dobberde het ijs onder hun voeten als ijsblokjes in een cocktailglas. Het was een en al afzien.
Het boek dat Larsen samen met Hudson Lindenberger schreef, vertelt het verhaal van de expeditie in fascinerende details. Het is spannend vanaf de eerste bladzijden – waar de mannen oog in oog komen te staan met een ijsbeer – tot de laatste – waar ze met de nog resterende krachten de laatste tien meter afleggen. Larsen hoopt dat het boek de aandacht zal vestigen op de gevolgen van de klimaatverandering, die op de Noordpool sneller verloopt dan waar dan ook ter wereld.
“Het verhaal over wat er in het noordpoolgebied gebeurt, is eigenlijk het verhaal over wat er met onze planeet gebeurt,” schrijft hij. “Het verschil in de kwaliteit van het ijs vergeleken met mijn laatste Noordpoolexpeditie [in 2010] was schokkend.”
De Noordelijke IJszee is een lappendeken van tegen elkaar geschoven stukken drijfijs die met de seizoenen groeit en krimpt. De Noordpool is geen landmassa, maar een – meestal bevroren – geografisch punt in die uitgestrekte IJszee.
De laatste jaren jaar is de maximale omvang van het Noordpoolijs nog nooit zo gering geweest. In maart 2016 besloeg het drijfijs een oppervlakte van 14,5 miljoen vierkante kilometer, de kleinste maximale omvang sinds het begin van de metingen in dit gebied (en ruim onder het gemiddelde tussen 1981 en 2010). In september 2017 werd het record voor de minimale omvang uit 2007 – 4,1 miljoen vierkante kilometer – geëvenaard. (Het gemiddelde tussen 1981 en 2010 ligt op 6,2 miljoen vierkante kilometer.) Sinds men in 1978 begon het Noordpoolijs per satelliet te meten, vielen de tien jaren met de kleinste minimale omvang allemaal ná het jaar 2005. En in oktober en november 2016 was de uitbreiding van het ijs nog nooit zo gering voor die tijd van het jaar.
“We zullen ijs blijven verliezen,” zegt Mark Serreze, directeur van het National Snow and Ice Data Center (NSIDC) in Boulder, Colorado, en specialist in de veranderende ijsomstandigheden in het noordpoolgebied als gevolg van de klimaatverandering. “De vraag is: op welk moment is er te weinig ijs om naar de Noordpool te kunnen trekken?”
Wat toekomstige poolexpedities zou kunnen verhinderen, is niet alleen de afnemende uitbreiding van het pakijs, maar ook de kwaliteit ervan. IJs dat vele jaren lang bevroren is geweest, is dik en sterk. Reusachtige drukwallen, waar ijsmassa’s tegen elkaar zijn geperst en opgestuwd, worden afgewisseld met uitgestrekte vlakten die eenvoudiger zijn over te steken. Nieuw ijs daarentegen is dun en verraderlijk. Het verplaatst zich voortdurend op zeestromingen en in de wind, waardoor open kanalen, zogenaamd leads, en zwaar begaanbaar ijs ontstaan.
In een animatie van de NASA is te zien hoe de omvang van het Noordpoolijs afneemt en meerjarige ijslagen plaatsmaken voor jong en dun ijs. Volgens Serreze betekent dit dat het pakijs steeds beweeglijker en dynamischer wordt – een nachtmerrie voor poolreizigers.
Larsen bevestigt dit in zijn boek: “Het is alsof iemand ergens de stop eruit heeft getrokken en alsof al het pakijs dat voorheen bij elkaar werd gehouden, zich opeens gaat verspreiden.”
Toen Larsen en Waters op slechts tien meter van de Noordpool waren gekomen, dreef het ijs onder hun voeten sneller van de pool weg dan ze konden lopen. Dus moesten ze rennen. Op 6 mei 2014 bereikten ze de Noordpool, waarmee ze de 46e en 47e persoon werden die zo’n tocht zonder ondersteuning van buitenaf hadden volbracht. En ze zouden ook de laatsten kunnen zijn.
“Wanneer je vanaf het vasteland naar de pool trekt, zonder ondersteuning van buitenaf, heb je heel weinig kans omdat de ijsomstandigheden zo veranderlijk zijn en omdat de logistiek veel lastiger is,” zegt Larsen.
En hoe meer ijs er smelt, des te meer ijs zal er smelten.
Wanneer pakijs smelt, maakt de spierwitte oppervlakte van het ijs plaats voor donker oceaanwater, dat veel meer zonnestraling absorbeert dan het reflecterende ijs. Door de warmte die daarbij ontstaat, smelt nóg meer ijs. Tegelijkertijd warmen de wereldzeeën op, wat het pakijs ook sneller doet smelten. Door deze vicieuze cirkel is het noordpoolgebied gevoeliger voor klimaatverandering dan enige andere plek op aarde.
“Als gevolg van deze vicieuze cirkel draagt het verlies van Noordpoolijs bij aan het opwarmingspatroon,” zegt Serreze. “Je merkt het momenteel aan de zogenaamde ‘arctische versterking’: de grootste opwarming vindt nu plaats in het noordpoolgebied, waar de klimaatverandering dus een versterkte uitwerking heeft.”
Afgelopen winter lagen de temperaturen in het noordpoolgebied 2,2 tot 6 graden boven het gemiddelde voor dit gebied. Een opwarmende Noordpool is het waarschuwingssignaal voor de wereldwijde klimaatverandering en de meeste wetenschappers zeggen dat dit door menselijke activiteiten komt.
“Het enige wat uitwerking heeft op de zeetemperaturen in het hele noordpoolgebied en op het hele noordelijk halfrond, en op de sneeuwbedekking op het noordelijk halfrond en op de smeltende ijskap van Groenland – de enige verklaring daarvoor is de toegenomen warmte die wordt vastgehouden door broeikasgassen, waarvan de meeste door mensen worden geproduceerd. Je kunt er gewoon niet omheen,” zegt Ted Scambos, hoofdwetenschapper aan het NSIDC.
Dit wordt bevestigd door een onderzoek van Dirk Notz en Julienne Stroeve, dat afgelopen maand werd gepubliceerd in het tijdschrift Science. Daarin tonen ze aan dat het verlies aan Noordpoolijs in direct verband staat met toegenomen niveaus van CO2 in de atmosfeer.
Iedereen die hoopt vanaf het vasteland de Noordpool te bereiken, kan het best vanuit Noord-Amerika vertrekken. De natuurlijke luchtcirculatie in de atmosfeer stuwt het pakijs richting de Canadese kust en het noorden van Groenland, waardoor in die regio’s dikker ijs ontstaat.
De bekroonde fotograaf en poolonderzoeker Sebastian Copeland hoopt volgend jaar een poging te wagen. Hij heeft aangekondigd dat hij in februari 2017 een expeditie zonder ondersteuning van buitenaf vanuit het noorden van Canada zal ondernemen, onder de titel ‘De Laatste Grote Mars’.
Copeland heeft het voordeel over veel geld te beschikken, waardoor hij een privépiloot kan inhuren om hem naar en van zijn vertrekpunt te vliegen. De vliegmaatschappij die bij eerdere expedities werd ingehuurd, was Kenn Borek Air, een kleine firma in Calgary die na de tocht in 2014 van Larsen en Waters aankondigde om niet langer Noordpoolexpedities te zullen ondersteunen. De precieze redenen daarvoor zijn onduidelijk en de luchtvaarmaatschappij wilde voor dit artikel geen commentaar leveren.
Ook de tijdspanne waarin Noordpoolexpedities kunnen plaatvinden, wordt steeds kleiner, omdat het pakijs steeds vroeger in het jaar smelt. Voor zijn eerste drie weken had Larsen 53 dagen nodig, waarbij hij slechts 4,6 kilometer per dag aflegde. Hij en Waters bereikten uiteindelijk de Noordpool na een laatste krachtsinspanning, waarbij zij in twee dagen 42 kilometer aflegden en amper sliepen om zo veel mogelijk op pad te zijn. Copeland neemt voorraden voor 55 dagen mee, plus genoeg noodrantsoenen voor nog eens vijf dagen. De ijskwaliteit zal een bepalende factor zijn voor de snelheid waarmee hij kan reizen.
Maar waarom zouden we, afgezien van de hoop op betere omstandigheden voor poolexpedities, ons zorgen moeten maken over het wegsmeltende Noordpoolijs? Omdat de opwarming van het noordpoolgebied oceaanstromingen kan verstoren, met wereldwijde gevolgen.
“Er bestaat de mogelijkheid dat het wegsmelten van het pakijs invloed zal hebben op zaken als weerspatronen op gematigde breedten,” zegt Serreze. “Het verlies aan pakijsbedekking leidt tot een sterke opwarming in het noordpoolgebied, en dat kan ver buiten dat gebied invloed hebben op het weer.”
Stijgende temperaturen, meer overstromingen, meer droogteperioden en extreme weersomstandigheden zijn slechts enkele van de gevolgen die kunnen optreden als de matigende invloed van het noordpoolgebied op de wereldwijde temperaturen wegvalt. In een domino-effect kan dat leiden tot de stijging van de zeespiegel, het afsterven van koralen, de aantasting van wilde habitats en de verschuiving van groeiseizoenen in de landbouw.
En hoewel we ons vaak richten op het noordpoolgebied als het om de opwarming van de aarde gaat, is dat gebied (versterkt) onderhevig aan wat er in de rest van de wereld gebeurt.
Voor Larsen en Copeland zijn dit soort expedities platforms geworden waarmee ze de bewustwording over de wereldwijde klimaatverandering en het snel veranderende noordpoolgebied kunnen vergroten. Zoals Larsen in zijn nieuwe boek schrijft: “De Noordelijke IJszee is geen plek om optimistisch over te zijn.” Daarbij had hij het over poolexpedities, maar hetzelfde zou gezegd kunnen worden over de opwarming van de aarde.
Zal Larsen de geschiedenisboeken ingaan als de laatste man die naar de Noordpool is getrokken? Of zal Copeland dat worden? “Als ik het niet word, dan wordt hij het,” zegt Larsen.
Freelance journaliste Avery Stonich woont in Boulder, Colorado. Op zoek naar avontuur heeft zij ruim vijftig landen bereisd. Bezoek haar website en volg haar op Twitter en Instagram.