Wat neem je mee je in je rugzak?
Als je Lonnie Dupre bent, is dat zo'n 27 kilo aan spullen die moeten zorgen dat je overleeft.
“Het valt niet mee om 19 dagen aan voorraad mee te sjouwen. Dan moet je goed kijken naar alles wat je meeneemt,” vertelt Dupre. Deze legendarische poolreiziger en bergbeklimmer was in 2015 de eerste die in januari een soloklim maakte naar de top van Alaska's Mount Denali.
De Rolex Laureate vertrok afgelopen weekend van zijn huis in de Amerikaanse staat Minnesota op een expeditie van vijf weken naar de Himalaya. Hij maakt deel uit van Vertical Nepal, een team van zes klimmers die voor het eerst een poging gaan doen de ruim 6350 meter hoge berg Langju in de afgelegen Tsum Valley te bedwingen. Als hij medio november terugkomt, beginnen zijn voorbereidingen om te proberen als eerste de Mount Hunter in Alaska in de winter te beklimmen.
Een zo licht mogelijke bepakking is cruciaal voor de 68 kilo zware Dupre. Hij wil maximaal 27 kilo meenemen op Mount Hunter, die met zijn 4300 meter wordt beschouwd als een van de moeilijkste bergen om te beklimmen in Noord-Amerika.
“Brandstof is veruit het belangrijkst. Je kunt best een poosje zonder voedsel, maar zonder water houd je het maar twee of drie dagen vol. Je hebt wasbenzine nodig om sneeuw te kunnen smelten,” aldus Dupre. “In extreme omstandigheden kan je leven afhangen van wat je bij je hebt.”
De komende uitstapjes van Dupre zijn een aanvulling op zijn uitgebreide, dertig jaar beslaande cv, waarop onder meer de eerste niet-gemotoriseerde omvaart rond Groenland prijkt, en ski-/sledetochten van Canada naar de Noordpool.
Maar Dupre, die afstamt van de Franse ontdekkingsreiziger Jacques Cartier, maakte ook mislukkingen mee. Hij moest drie pogingen om de Denali in zijn eentje te beklimmen afbreken vanwege slechte weersomstandigheden. Tijdens zijn succesvolle poging in 2015 op de Denali kende hij zelfs enkele nog benauwdere ogenblikken. Halverwege de berg belandde hij in een heftige sneeuwstorm, waardoor hij moest schuilen en geen nieuwe voorraden kon halen bij een opslagplaats op minder dan driehonderd meter beneden hem.
“Ik had voor drie dagen benzine en voor anderhalve dag voedsel. Maar de storm hield vijf dagen aan. Ik moest het er dus zo lang mogelijk mee uit zien te houden, want ik wist niet hoe lang ik vast zou komen te zitten,” vertelt Dupre. “Ik dacht eigenlijk dat ik er geweest was, en waarschijnlijk nog zo'n anderhalve dag te leven had.
Dupre wikkelde zichzelf in zijn slaapzak en vocht tegen onderkoeling en honger in het donker, dat in het noordpoolgebied zo'n negentien uur per dag aanhoudt. “Het grootste gevaar als je klimt in de winter is niet dat je ziek wordt of dat je het niet haalt, maar dat je vast komt te zitten in een storm die lang aanhoudt en je door je voorraad heen raakt,” vertelt hij. “Het was de enige keer in mijn hele loopbaan dat ik echt dom was geweest".
Uiteindelijk klaarde het weer op, waardoor Dupre af kon dalen naar de plek waar zijn voorraad was, die hij met een stok had aangegeven.
“Toen ik die zag, dacht ik: ik ga het halen,” vertelt hij. “Ik kon de spullen vrij snel opgraven, graaide in mijn plunjezak en propte gelijk een paar chocoladerepen in mijn mond.”
Met zijn voorraad ging Dupre terug naar zijn kamp op 3400 meter, en at en dronk zo veel als hij maar kon. Hij knapte weer op en omdat het weer ook opklaarde, wist hij uiteindelijk de top van de Denali te bereiken. Daar liet hij tien minuten tot zich doordringen dat hij had bereikt waar hij al vier jaar mee bezig was, waarna hij weer aan de afdaling begon. “Ik was vooral opgelucht dat ik die prestatie niet nog een keer hoefde te leveren,” zegt hij. “De meeste dodelijke ongelukken gebeuren op de terugweg. Ik heb me zo snel mogelijk uit de voeten gemaakt.”
Dupre is er nog niet helemaal over uit wat hij in zijn rugzak mee zal nemen naar Hunter. Tot nu toe staat er op zijn lijst:
- voedselvoorraad voor 19 dagen: 9 kilo.
- wasbenzine: 2,8 kg.
- rugzak: 1,8 kg.
- klimtouw: 1,8 kg.
- tent: 1,8 kg.
- slaapzak: 1,8 kg.
- donzen skipak: 1,6 kg.
- ijsbijlen: 1,1 kg.
- elektronica (satelliettelefoon, camera, noodbaken): 0,9 kg.
- thermosflessen met water: 0,9 kg.
- schep: 0,5 kg.
- brander: 0,45 kg.
- pan, lepel en windscherm voor brander: 340 gram.
- matje: 283 gram.
“De Langju is nogal technisch, daarvoor nemen we veel uitrusting mee. We moeten zorgen dat we een antwoord hebben op alles wat de berg van ons vraagt,” zegt hij. “Maar voor de Hunter draait alles om een lichte bepakking. Het is niet zoals bij de Denali, waar je een slee met voorraad mee naartoe kunt nemen die je onderweg kunt opslaan.”
“Ik ben nog aan het dubben over wat ik mee zag nemen,” vertelt Dupre die badkamer- en precisieweegschalen gebruikt om zo min mogelijk gewicht mee te nemen.
Als voedsel neemt hij gevriesdroogde macaroni met kaas mee, lasagne, voorgekookt vlees, dubbelgerookt spek dat in ‘maple syrup’ is gedoopt, donkere chocola en zelfgemaakte energierepen van ruim een ons per stuk, van pindakaas, honing, kokos en abrikozen, die hij in vetvrij papier verpakt. Hij ‘begint rond’ aan de meeste expedities, en komt zo'n vijf tot zeven kilo aan, die hij weer kwijtraakt tijdens de zware dagelijkse inspanning.
Normaalgesproken staat hij zichzelf één luxeartikel toe. “Het enige waarop ik mezelf trakteer, is een kop goede [gevriesdroogde] koffie,” vertelt Dupre.
Deze content werd door National Geographic geproduceerd in het kader van de samenwerking met de Rolex Awards for Enterprise.