Ze hebben wel wat weg van de beelden op Paaseiland, de zeven sarcofagen van 2,5 meter groot die in een nis in de rotsen bij Carajía staan. De fraai beschilderde doodskisten in de vorm van mannen met puntige kinnen en lange neuzen, werden hier door het Chachapoya-volk gebouwd. De plaatselijke bevolking noemt de sarcofagen Purunmachacos wat oude mannen betekent. Waarschijnlijk zijn het graven van krijgsheren. De schedels die op de kisten liggen, zouden misschien slachtoffers van de mannen kunnen zijn. Toeristen beginnen deze bijzondere plek steeds meer te ontdekken.
In 1984 werden de mysterieuze sarcofagen voor het eerst door een groep archeologen onderzocht. De archeologen hadden bij hun expeditie wel wat hulp nodig van klimmers van de Club Andino Peruano. De sarcofagen staan namelijk op een richel op een loodrechte wand van 24 meter. Dankzij de moeilijk toegankelijke locatie zijn de graven waarschijnlijk nooit geplunderd door grafrovers.
Aardbeving
Oorspronkelijk stonden er acht, maar een van de sarcofagen heeft de aardbeving van 1928 waarschijnlijk niet overleefd. De kapotte kist verschafte de archeologen wel van de nodige informatie. Zo bleken de sarcofagen te zijn gemaakt van klei, grind en stro. In de open sarcofaag lag een mummy op een kleed van dierenvellen, omgeven door aardewerken voorwerpen.
Koolstofdatering wijst uit dat deze kisten waarschijnlijk rond 1460 zijn gebouwd. Rond die tijd werden de Chachapoya’s, die in de nevelwouden in Noord-Peru leefden, waarschijnlijk onderworpen door de Inca’s die op hun beurt later door de Spanjaarden zouden worden veroverd. Een andere bezienswaardigheid van het Chachapoya-volk is het fort van Keulap. Deze bijzondere ruïne gebouwd op een 3000 meter hoge berg werd pas in 1843 herontdekt en trekt jaarlijks ongeveer evenveel toeristen als Machu Pichu op een rustige dag.