Belize, het geheim van Midden-Amerika
Fotograaf Raymond Rutting ging in opdracht van Traveler naar Belize. Reis met hem mee door het land van de Maya’s en de Great Blue Hole.
Door Paul Römer
Gepubliceerd 5 nov. 2020 07:30 CET

Meisjes springen in het water bij Rio On Pools, een onder locals populaire plek voor een gezinsuitje in het Mountain Pine Ridge Forest Reserve.
Foto door Raymond Rutting
Toeristen beklimmen de trappen van een ruim veertig meter hoog complex van paleizen, tempels en woningen in Caracol, ooit een Mayametropool, in de heuvels van westelijk Belize. Caracol werd al in 600 v.Chr. bewoond, maar groeide pas later – in de Klassieke Periode in de geschiedenis van de Mayabeschaving,tussen 250 en 900 – uit tot een van de grootste steden in de precolumbiaanse wereld, met naar schatting 100.000 inwoners. De Maya’s noemden het bouwwerk op de foto heel toepasselijk Caana, ‘Hemelse Plek’, dicht bij de bovenwereld van hun goden.
Foto door Raymond Rutting
Veel toeristen komen naar Belize voor de kust, zoals hier bij het Chabil Mar Resort in Placencia, een dorpje vol resorts en appartementen aan de Golf van Honduras. De eilandjes in deze zee beschikken nauwelijks over comfortabele zandstranden, zoals we die kennen uit, zeg, Aruba, maar nodigen wel uit tot snorkelexcursies, duiktours, zeiltochten en vistripjes.
Foto door Raymond Rutting
Een opvallende verschijning in het straatbeeld van Belize: Mennonieten die zich vervoeren met paard en wagen. De Mennonieten zijn een kleine Duitstalige, orthodox-christelijke minderheid die in Belize de landbouw controleert en zo een groot stempel drukt op de economie. De mannen dragen een hoed boven hun tuinbroek en overhemd, de vrouwen gaan gekleed in een lange rok. De minder conservatieven maken wel degelijk gebruik van auto’s en tractoren. Vanwege hun goed arbeidsethos wordt de gemeenschap door de rest van de bevolking zeer gewaardeerd.
Foto door Raymond Rutting
Houtsnijkunstenaar Eduardo Aerrera toont zijn nieuwste creatie langs de Western Highway bij het plaatsje Unitedville. Het dier is een leguaan, in Belize ook wel bekend als de jungle chicken. Aerrera werkt vooral met kapokhout. De kapokboom (Ceiba pentandra) was de levensboom van de Maya’s. Hout was de voornaamste reden voor de interesse van de Britten, die het gebied in de 17de eeuw koloniseerden.
Foto door Raymond Rutting
De Great Blue Hole, een 130 meter diepe onderwatergrot, is een van de vele highlights in het Barrièrerif van Belize, na dat van Australië het grootste koraalrif ter wereld. De onderwatergrot, die op Unesco’s werelderfgoedlijst voorkomt, is een populaire attractie onder duikers sinds filmmaker Jacques-Yves Cousteau begin jaren ’70 met zijn schip Calypso er de diepte kwam opmeten.
Foto door Raymond Rutting
Belizianen lunchen op het heetst van de dag bij een eettentje in San Pedro op het noordelijk gelegen eiland Ambergris Caye, door Madonna ooit bezongen als ‘La Isla Bonita’. Voor de middelste man staat een flesje hot sauce, onmisbaar bij de gerechten in Belize. Hoe heter, hoe beter. Beroemd zijn de habanero pepper sauces van Marie Sharp’s.
Foto door Raymond Rutting
Een verkoopster van groente en fruit in San Pedro. Het meeste fruit uit Belize – vooral citrusvruchten – wordt naar Florida geëxporteerd.
Foto door Raymond Rutting
The Truck Stop is een hip restaurantje in San Pedro op Ambergris Caye. Elke vrachtwagencontainer, omgebouwd tot een keukentje of bar, kent een eigen thema. Zo kun je er Beliziaans of Aziatisch eten, of alleen maar ijs.
Foto door Raymond Rutting