Het Goha Hotel ligt op een heuvel aan de rand van het Ethiopische stadje Gondar. Ik heb de wekker vroeg gezet om vanaf het terras de zon te zien opkomen. Het is pure magie. Terwijl de lucht aan de horizon langzaam oranjeroze kleurt, trekken beneden slierten mist door de straten en klinkt de oproep tot gebed. Afrika ontwaakt.
Morgen trek ik verder naar mijn eigenlijke doel: de machtige bergen van nationaal park Simien, waar ik me vooral verheug op de gelada’s. Van alle primaten die ooit grazend over het continent trokken is dit de enige overgebleven soort. En nog mooier, je kunt ze tot op een halve meter benaderen. Dichter bij de wildernis kom je nergens.
Maar eerst Gondar: in de verte, iets verheven boven de daken van de stad, staat het paleizencomplex van Fasiladas, de 17de-eeuwse keizer die het land stabiliteit en voorspoed bracht. Met 237 keizers die het land tot 1975 regeerden, hoort Ethiopië tot de grote oude beschavingen van de wereld, die teruggaat tot Noah, koning Salomon en de koningin van Sheba. Het is heerlijk wandelen door het parkachtige complex, dat op Unesco’s werelderfgoedlijst prijkt. Langs voormalige kastelen, paleizen en een bibliotheek. Luisteren naar verhalen over macht, moord, kunst en verdwenen rijkdom. Ooit zou het kasteel van Iyasu bekleed zijn geweest met ivoor, bladgoud, edelstenen en schilderijen. Ooit was dit het toneel van overvloedige banketten en, aldus de kronieken, een prinses van buitenaardse schoonheid, Mentewab.
Na een ochtend in het verleden ben ik benieuwd naar het heden. Zittend in een klein koffiehuis in de stad trekt het gewone leven van Gondar aan me voorbij. Het is zondag en de vrouwen zijn gekleed in traditioneel wit met kleurrijke versiersels. Er snelt een man langs met een handkar vol waterflessen en de bedelaar bij de uitgang van het kasteel scharrelt een maaltijd bij elkaar.
Ik wandel een blokje om langs winkels die nauwelijks groter zijn dan twee vierkante meter. Elk met zijn eigen specialiteit: fruit, vis, cd’s, frisdrank of vlees, vaak met een eetstalletje er direct naast. In tegenstelling tot wat de boekjes me voorspelden, kan ik redelijk ongestoord dwalen. Er wordt nauwelijks op me gelet. Slechts een enkele keer roept een kind Faranji! (vreemdeling) en biedt een enthousiaste hosselaar zijn diensten aan: castle, coffee, bath…
Na een bezoek aan het bad van Fasiladas – met een oppervlakte van 2800 vierkante meter had de keizer de ruimte om een baantje te trekken – heb ik hier in Gondar nog één wens: een bezoek aan de Debre Berhan Selassie, een van de mooiste kerken van Ethiopië.
Een monnik opent de grote zware deuren naar het heiligdom dat van top tot teen is beschilderd met taferelen uit het leven van Jezus en Maria. De monnik probeert me iets duidelijk te maken over deze kunstwerken, maar het enige dat ik begrijp is dat de afbeelding van Maria boven de deur de vorm heeft van het oude Ethiopië.
Vlak voor sluitingstijd ga ik op een bankje aan de lange kant zitten, onder het plafond waarop de gezichten van tachtig engelen staan. De laatste zonnestralen vallen naar binnen en zetten het ene na het andere tafereel in het licht. Heiligen, martelaren, kruisvaarders, wonderen: het is een betoverend en onwerkelijk moment waarvan een atheïst bijna gelovig zou worden.
Op weg naar de bergen. Met een gids en een gewapende scout – verplicht – aan boord. Waartegen de man met AK-47 het gezelschap precies moet beschermen, is onduidelijk. De Simienbergen zijn veilig terrein. Maar ach, het is goed voor de werkgelegenheid en in dit geval ook voor de stemming aan boord, want scout Worku is een vrolijke man.
Langzaam wordt het decor bergachtiger en de weg slechter. Dorpen komen verder uit elkaar te liggen en krijgen een steeds landelijker karakter. Ik voel hoe het Ethiopische platteland meer en meer afstand neemt van wat wij de westerse beschaving noemen. Huisjes van leem en steen veranderen in ronde hutten van hout. In de uitgestrekte velden wordt teft geoogst, een zeer voedzame graansoort en hét nationale voedingsmiddel. Hoewel er sprake is van leerplicht, zijn er veel kinderen aan het werk.
De Simienbergen weten de spanning goed op te bouwen, want het beloofde spectaculaire landschap laat lang op zich wachten. Pas vlak voor de Simien Lodge gaat het los: reusachtige rotswanden lijken kaarsrecht in de diepte te storten. Niet op één plek, maar overal. Ik hap naar adem. Letterlijk ook, want dit is het dak van Ethiopië met bergen tot boven de 4000 meter hoogte én Afrika’s hoogstgelegen lodge.
Zodra de zon is verdwenen, daalt de temperatuur per seconde. Plassen water op de weg bevriezen. In de lodge ga ik met een grote kop thee rond het haardvuur zitten en daarna met warme kruiken en extra dekens naar bed. Luxe zit ’m hier in de locatie. Of de stroom nou uitvalt en of er wel of geen warm water is, als ik vanuit mijn hut naar buiten kijk zie ik enkel schoonheid.
De bergen vormen al sinds 1996 nationaal park Simien, maar nu pas lijkt er serieus aandacht voor de bescherming van de dieren. Zo worden de naar schatting tweeduizend mensen die binnen de parkgrenzen wonen (legaal of illegaal) goeddeels verplaatst naar Debark, gaat het doorgaand verkeer straks over een nieuwe rondweg en komen er strengere regels voor onder meer het voeren van de lammergieren. Deze gier is de enige vogel die zich uitsluitend voedt met botten, maar vandaag heeft hij duidelijk geen trek. Hij cirkelt urenlang boven de schuilplaats die ik met gids Yonas nabij het skelet van een geit heb opgezocht. Twee keer komt hij kort aan de grond om even snel weer te vertrekken. Een teleurstelling? Ja. Tot het moment dat hij rakelings over onze hoofden komt gevlogen. Met priemende ogen en machtig klappende vleugels. Ik voel de verplaatste lucht langs mijn gezicht glijden.
Zo, dat was één! Nog drie bijzondere dieren op het Simien-verlanglijstje te gaan. Hier in de Ethiopische bergen gaat het niet om grootwild als olifanten, neushoorns en leeuwen die de internationale aandacht trekken, maar juist om minder bekende soorten waarvoor de wereld soms de schouders ophaalt. Onterecht, want met de lammergier, de Abessijnse wolf, de Waliasteenbok en de gelada kent het park diersoorten die uniek én bedreigd zijn.
Op zoek dus. In dat grootse landschap. Alles op formaat Extra Large. De bergen, de luchten, de uitgestrekte bossen met lobelia’s, de ravijnen. Nederigheid vult algauw de jeep die zich over een pokdalig grindpad vol gaten en kuilen een weg omhoog werkt. Het landschap is hier in 75 miljoen jaar tijd gekneed tot wat het nu is. In dat perspectief krimpt ons mensenleven tot een stofje in de wind.
Scout Worku maakt met twee handen boven zijn hoofd het gebaar van enorme horens: Waliasteenbok. Ik volg door het lange gras. En verdraaid, daar staat er eentje. Het is een jong mannetje met bescheiden horens. Stil zitten en wachten. Adem rustig in, adem rustig uit. Dan verschijnt er nog een exemplaar. En nog een. Onverstoorbaar loopt uiteindelijk een kleine kudde op nauwelijks twintig meter aan mijn schuilplaats voorbij.
Terwijl ik naar deze prachtige dieren kijk en me zorgen maak over hun voortbestaan, sluipt er iets over het pad. De buik aan de grond. Het zal toch niet waar zijn? De Abessijnse wolf, waarvan iedereen tot nu toe had gezegd dat de kans op waarneming minimaal was. Zonder geluid te maken zoek ik een plek met zicht. Dan steekt hij plots zijn kop boven een rotsblok uit en kijkt me recht aan. Op nog geen tien meter afstand. Even staat alles stil. Tot hij zich uit de voeten maakt.
Ik kijk hem na en besef dat het weinig had gescheeld of de Abessijnse wolf was uitgestorven. Als het aan de autoriteiten had gelegen, zou hondsdolheid hen het laatste zetje hebben gegeven. Dierenartsen die wilden vaccineren mochten niet en nu gaat het verhaal dat de wolven zijn gered door gevaccineerd vlees, dat door ‘onbekenden’ bewust in hun habitat werd neergelegd…
De gedachte dat ik nu het hoogtepunt van de Simienbergen heb gehad, kan aan het eind van de dag regelrecht de prullenbak in. Op de terugweg naar de lodge ziet gids Yonas eindelijk een grote groep gelada’s aan de rand van een bos. Parkeren, naar de rand van de rotswand en wachten. Het duurt niet lang of daar komen ze. Een groep van zeker vijfhonderd gelada’s op weg naar hun slaapplek in de veilige steile wanden. Ze komen, alsof dat vanzelfsprekend is, gezellig om mij heen zitten. Grote mannetjes met manen die aan een leeuw doen denken, vrouwtjes met kinderen op hun rug, wijze oude dames en heren, ravottende kleintjes. Er wordt gespeeld, gebaasd, gevlooid, geruzied, gegeten en gecopuleerd. Soms drie dingen tegelijk.
De gelada’s, die ten onrechte vaak bavianen worden genoemd, zijn de laatste grazende apen van Afrika. Ooit trokken tal van soorten over de eindeloze graslanden. Ze zijn één voor één verdwenen. Het centrale plateau van Ethiopië, waarvan de Simienbergen deel uitmaken, is de enige plek waar deze apen nog voorkomen.
Hoe langer ik in hun midden ben, hoe meer ik me voel opgaan in de groep. Ik hoor hun stemmen, herken de verschillen, zie welk mannetje zijn familie dreigt te verliezen aan een jonge belager. En hoe het vrouwtje uiteindelijk bepaalt wie mag blijven. Mocht vader zijn gezin morgen alsnog kwijtraken, dan neemt hij de rol van lieve oude opa op zich. Het is onderdeel van een ingenieus en complex sociaal systeem.
Voor de duisternis invalt, zoek ik een plek op de rand van het ravijn tussen een schitterende gelada met vier vrouwen en zeven jongen. Donkere wolken jagen door de paarse hemel en in de diepte vallen steeds grotere schaduwen over het Ethiopische laagland. Ik lig in het hoge gras tussen de wilde apen. Wat zeg ik? Ik lig in het hoge gras tussen de wilde apen…
Mag dit moment alsjeblieft eeuwig duren?
Freelance fotograaf en journalist Hans Avontuur maakte voor Traveler ook een arctische safari in het noorden van Noorwegen.
ONDERWEG
De reis erheen: Er zijn verschillende vliegtuigmaatschappijen die, soms met een tussenstop, naar Addis Ababa vliegen. Prijzen variëren enorm, maar het is mogelijk om retourtickets te vinden tussen 500 en 700 euro. Binnenlandse vluchten worden uitgevoerd door Ethiopean Airways en zijn relatief goedkoop.
Reizen: Tal van organisaties bieden rondreizen aan. Wij waren gast van Wildlife Observations Worldwide dat de highlights combineert met unieke belevenissen in de natuur, zoals de ontmoetingen met de gelada, Walia steenbok, lammergier en Abessijnse wolf.
Veiligheid: Ethiopië is voor het overgrote deel een veilig land. Het ministerie van buitenlandse zaken adviseert echter om sommige regio’s te mijden. Eén van die regio’s is Danakil, waar lokale reisorganisaties na maatregelen van de overheid echter weer gewoon naartoe gaan en meer gasten hebben dan ooit. Kijk hier voor de actuele situatie en informeer bij de reisverzekering waar je wel en niet voor verzekerd bent.
Rotskerken
Mystiek doolhof: Zelfs als het natuurschoon van nationaal park Simien het hoofddoel van je reis is, bezoek in Ethiopië zeker ook de unieke rotskerken van Lalibela. Hier wilde koning Lalibela 800 jaar geleden een Nieuw Jeruzalem bouwen. Het resultaat is een doolhof van kerken, gangen, kapellen en graven, die in de rotsbodem zijn uitgehakt. Kerkgangers, pelgrims en priesters dwalen door het mystieke complex. De geur van lampenolie mengt zich met het zachte geluid van monniken die hun gebed prevelen.
Lekker, Injera!
Gewoon met de handen: Dé traditionele maaltijd van Ethiopië heet injera. Het is een soort grote pannenkoek van teft, een voedzame graansoort en hét nationale voedingsmiddel, die op allerlei manieren kan worden gevuld. Eten doe je vervolgens bij voorkeur met z’n allen van een grote schaal, waarbij je telkens een stuk afscheurt en deze als een grijper gebruikt voor het beleg. Samen injera eten is een sociale gebeurtenis.
Tot slot nog 6 redenen om Ethiopië te bezoeken!
1. Stammen in het zuiden. Volkeren als de Dorse, Hamar en Mursi houden ondanks de modernisering vast aan hun tradities.
2. Vulkaan Erta Ale. Deze 613 meter hoge vulkaan bevat een pruttelende, kokende en stromende massa lava.
3. Danakildepressie. Surrealistisch landschap dat wordt beschouwd als de heetste plek op aarde!
4. Islamstad Harar. Harar, de vierde heilige stad van de islam, kent een tolerante sfeer en je kunt er dwalen door een exotisch decor van smalle straatjes, moskeeën en theehuizen.
5. Historisch Axum. Hier bevinden zich o.m. de ruïnes van het paleis van de koningin van Sheba, maar ook obelisken met inscripties.
6. Lucy. In het National Museum in Addis Ababa is het topstuk Lucy, het skelet van een volwassen vrouw die 3,2 miljoen jaar geleden al rechtop liep.