Tijdens de coronavirus-uitbraak zal voor veel mensen een ‘uitstapje’ een virtueel uitstapje betekenen. Dat kan ook een passende gelegenheid zijn om te experimenteren met een technologie die door sommige experts wordt genoemd als milieuvriendelijke oplossing voor het probleem van het ‘overtoerisme’.
Nu zo’n negentig procent van de wereld te maken heeft met een of andere vorm van reisbeperking, zouden avonturiers hun heil in virtual reality (VR) kunnen zoeken om bijvoorbeeld een bezoek te brengen aan Machu Picchu of de Galápagoseilanden. De mogelijkheden van deze technologie om de zware voetafdruk van de sector te kunnen verlichten, zijn overduidelijk. Dat wordt nog eens onderstreept door de onverwachte ecologische voordelen die de algehele ‘lockdown’ als gevolg van COVID-19 heeft opgeleverd, waaronder schonere lucht en schoner water.
Maar terwijl de milieuvervuiling door de pandemie is afgenomen, heeft de uitbraak de toerismesector een vernietigende slag toegebracht. Zal de interesse in virtueel reizen ook ná de pandemie aanhouden? En zal VR aan die interesse kunnen beantwoorden?
Meer dan een gadget
Al jarenlang maken luchtvaartmaatschappijen, reisbureaus en VVV’s gebruik van VR om bestemmingen aan potentiële klanten aan te prijzen. Maar “onder invloed van COVID-19 kan VR nu misschien zijn imago van leuke gadget van zich afschudden,” zegt Ralph Hollister, analist voor de toerismesector bij Global Data en auteur van een rapport over VR in de reisbranche.
Virtuele reiservaringen worden snel populairder. Valeri Kondroek, directeur van het VR-reisbureau Ascape, heeft na december (normaliter de drukste maand) een toename van zestig procent in het aantal app-downloads geconstateerd, en vanaf januari een verdubbeling. Het bedrijf mag zich volgens Kondroek ook in een toegenomen interesse van educatieve instellingen en verzorgingstehuizen verheugen. Daarentegen hebben luchtvaartmaatschappijen en reisbureaus die VR-beelden van Ascape gebruiken, hun licenties van het bedrijf opgeschort.
Toch gaapt er nog een grote kloof tussen VR-beelden voor het presenteren van reisbestemmingen en VR als reiservaring zelf. Om te beginnen is de technologie er nog niet klaar voor. VR-beelden in 360 graden worden doorgaans op een headset (als de Oculus Rift) of via een app (als Google Cardboard) bekeken. De headsets zijn duur en zwaar, en ze kunnen misselijkheid veroorzaken. Bovendien zijn ze niet langer dan een halfuur comfortabel te dragen. De apps hebben van dat alles geen last, maar zijn volgens Hollister gewoon veel minder indrukwekkend dan 360o-VR.
Ook het beperkte scala aan zintuiglijke ervaringen is een groot probleem. In VR-video’s draait het om beelden en geluiden, maar op het gebied van geur, de tastzin en smaak heeft VR niets te bieden. De ‘reiservaringen’ duren bovendien vaak niet langer dan enkele minuten – niet echt een vervanging voor een vakantie van twee weken in Spanje. Uiteraard werken onderzoekers aan steeds interactiever VR-functies, waaronder haptische pakken, aldus Samuel Greengard, auteur van Virtual Reality. Maar hoewel een volledig pak waarmee op geavanceerde wijze de tastzin van de gebruiker wordt bespeeld terwijl hij of zij een video van het Amazonegebied of Antarctica bekijkt, de ervaring veel realistischer maakt, beantwoordt het niet aan onze diepere behoefte om in eigen persoon te reizen.
Zwerfinstinct
Toeristen zijn geen plaatselijke inwoners en ook geen zakenreizigers. Toeristen hebben de neiging minder doelgericht om zich heen te kijken en open te staan voor nieuwe ervaringen en ontdekkingen. “Dat kan simpelweg niet door virtual reality worden vervangen,” zegt Erick Ramirez, een filosoof van de Santa Clara University die onderzoek doet naar VR.
Hij belicht de toekomst van virtueel reizen met een klassiek gedachtenexperiment: stel je voor dat je wordt aangesloten op een ‘ervaringsmachine’ en je je zo voorgoed gelukkig zou kunnen voelen. Filosoof Robert Nozick, die het experiment ontwikkelde, “denkt dat niemand op zo’n apparaat aangesloten zou willen worden,” zegt Ramirez. “Ik denk dat de waarde van sommige toeristische ervaringen is gelegen in het doen, niet in het zien of het horen, en dat zal voor VR lastig zijn om na te bootsen.”
We willen niet alleen dingen doen, we willen ook degenen zijn die beslissen wat we doen. Op fundamenteel niveau is virtueel reizen een kunstmatige ervaring die ons wordt voorgezet; we zien alleen dat deel van een wereld dat iemand heeft gefilmd en samengesteld. Het is in de woorden van Ramirez “een rondleiding met een zéér autoritaire gids.”
Mensen die in het echt door India reizen, kunnen zelf beslissen waar ze naartoe gaan en wat ze willen zien. Ze kunnen zichzelf verrassen en verrast worden door wat ze ontdekken. Maar mensen die in virtual reality door India reizen, zien waarschijnlijk nooit de aspecten die uit de VR-productie zijn weggelaten om een aangenamer ervaring aan te kunnen bieden. “Een reis die door Elon Musk – om maar iemand als voorbeeld te nemen – zou worden ontworpen, zou er heel anders uitzien dan wat de gewone man in India zou ontwerpen,” zegt Ramirez. “Het is belangrijk om je dat te realiseren als je als toerist in VR gaat reizen.”
Ikzelf heb in 2015 een virtuele reis ondernomen, waarbij ik gebruik maakte van de Oculus om een kort uitstapje naar de noordkust van het eiland Vancouver, in de Canadese provincie British Columbia, te maken. De demo was prachtig en bracht je dichtbij deze mooie bestemming, die ik vier jaar later in het echt zou bezoeken. Maar afgezien daarvan hadden beide ervaringen weinig gemeen. Een groot deel van het verschil zat hem in de zintuiglijke ervaring: de lucht was er kil en ik kon mijn handen door het water laten gaan. Maar een ander deel zat hem in het bijzondere van mijn eigen aanwezigheid op die plek. De ervaring ter plekke overkwam alleen mij en ik had volledige beslissingsbevoegdheid over wat ik wilde horen en zien. Als ik wilde, kon ik iets anders gaan bekijken.
Groen randje
Virtual reality mag dan de echte reiservaring nooit kunnen vervangen, toch biedt de technologie enkele fascinerende mogelijkheden. Als VR eenmaal geavanceerd genoeg is geworden, zouden de milieuvriendelijker reizigers onder ons – vooral zij die onze voetafdruk willen verkleinen (of mensen die gevoelig zijn voor ‘vliegschaamte’) – voor virtueel reizen kunnen kiezen. Ook mensen die fysiek niet in staat zijn om bepaalde plekken te bezoeken zouden dankzij virtueel reizen veel van de wereld kunnen zien. Maar VR zou mensen vooral kunnen laten kennismaken met plekken die anders onbereikbaar zouden zijn.
De Grotte de Chauvet-Pont d’Arc in Zuid-Frankrijk bevat enkele van de oudste grotschilderingen die ooit zijn ontdekt, maar Chauvet is al sinds lang voor het publiek gesloten omdat de kunstwerken uit de Steentijd zo kwetsbaar zijn. Toch is er ruim zes kilometer verderop een volledige replica van de grot te bezichtigen. Ramirez denkt dat virtual reality op soortgelijke wijze – en misschien op een nóg toegankelijker manier – kan worden toegepast op plekken in de hele wereld. Ook Hollister van Global Data vindt dat VR een unieke rol kan spelen in het herscheppen van historische bestemmingen. En Kondroek, de directeur van Ascape, zegt dat zijn bedrijf inmiddels samen met Vietravel, een groot Vietnamees reisbureau, werkt aan het herscheppen van gebieden in het land die door de overheid zijn afgegrendeld voor het toerisme. (Bekijk ook deze fascinerende luchtfoto’s van Vietnam.)
Uiteindelijk zal de invloed van virtual reality op de reisbranche worden bepaald door de gestage ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën. Tot dusver is slechts voortuitgang in kleine stapjes geboekt, niet op een schaal die ná de pandemie tot grote veranderingen in de reissector zal leiden of zal bijdragen aan een verlaging van de voetafdruk van reizigers. Maar zoals talloze reisplatforms, van gedrukte tot sociale media, hun lezers laten kennismaken met ervaringen van echte ontdekkingsreizen, zo zouden mensen aan de hand van virtual reality toegang kunnen krijgen tot afgelegen en onherbergzame gebieden.
Daarmee zou VR reizigers kunnen aanmoedigen om duurzaam te reizen als ze deze gebieden in de toekomst in het echt zouden bezoeken.
Angela Chen is journalist en auteur van het boek Ace: What Asexuality Reveals About Desire, Society, and the Meaning of Sex, dat in september 2020 verschijnt.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com