De Eiffeltoren, de catacomben, de Champs-Élysées... Parijs heeft in de loop der eeuwen zo veel positieve pr gekregen, dat de meeste mensen de grote bezienswaardigheden zo kunnen opdreunen. Parijs is al decennialang een van de bekendste steden ter wereld. Dat jij als belezen reiziger al een beetje wegwijs bent in de Franse hoofdstad, is dan ook waarschijnlijk.
Verwacht in dit lijstje tips dus geen wandeling langs de Seine of bezoek aan musea als het Louvre, maar wél drie minder voor de hand liggende aanraders voor jouw volgende citytrip naar la ville de l’amour. Bijkomend voordeel: al deze activiteiten kosten je (vrijwel) niets.
1. Waan je een echte Parisien(ne) op een traditionele markt
Toen ik in Parijs woonde, zorgde ik ervoor dat ik eens per week mijn favoriete markt in het twaalfde arrondissement bezocht: Marché d’Aligre. Authentieker dan dit wordt het wat mij betreft niet. In de kraampjes langs deze straat die de Place de la Bastille en de Place de la Nation met elkaar verbindt, vind je groenten en fruit, kaas en vlees, bloemen en brocante – en de markthal van het naastgelegen Marché Beauvau heeft al evenzoveel aanbod.
Maar niet alleen Marché d’Aligre is een bezoekje waard – in Parijs aan traditionele markten geen gebrek. Denk aan kunstmarkt Marché de la création Edgar-Quinet, boekenmarkt Marché du livre ancien et d’occasion Georges Brassens en Marché Barbès, waar producten uit Afrika en het Midden-Oosten worden verkocht. Voor ieder wat wils dus.
2. Wandel door het groen in een van de vele parken en tuinen
Want ook op een citytrip mag een beetje natuur niet ontbreken. Parijs staat bol van de parken en tuinen – in elk arrondissement vind je er minimaal een. Bekend zijn Jardin de Tuileries in het eerste arrondissement, Jardin du Luxembourg in het zesde en Place de Vosges in het gezellige Marais.
Een van mijn favorieten is Parc des Buttes-Chaumont, in het negentiende. Dit heuvelachtige park dankt zijn reliëf aan de voormalige kalkgroeven die hier gelegen waren. Chauve mont betekent dan ook ‘kale berg’. Ook de Coulée verte, of Promenade Plantée, bezocht ik vaak. Dit oude spoorwegviaduct werd in de jaren zestig omgedoopt tot een groen wandelpad op poten.
Let wel: Parijse parken hebben een sluitingstijd. Sta er dus vooral niet gek van te kijken als iemand van de gemeente je rond een uur of negen vriendelijk doch dwingend verzoekt het park te verlaten – vaak inclusief scheidsrechterfluitje. Zelf ben ik ooit, al wandelend met muziek op mijn koptelefoon, bijna vast komen te zitten in Buttes-Chaumont, omdat ik de fluitjes niet hoorde. Hou je oren dus vooral open, want voor je het weet overnacht je noodgedwongen onder de Franse sterrenhemel.
3. Maak een reis door de tijd
In de negentiende eeuw gold Parijs als hét centrum van artistieke vernieuwing. Kunstenaars uit heel Europa trokken naar de Franse hoofdstad – onder wie ook vele Nederlanders. Neem Johan Barthold Jongkind (1819-’91), die in zijn tijd als een van de beste schilders van Parijs werd gezien.
Of Vincent van Gogh (1853-’90), die in zijn appartementje in Montmartre enkele van zijn beroemdste werken schilderde – al was van roem destijds nog weinig sprake. Ook Piet Mondriaan, Karel Appel, Kees van Dongen en Jan Cremer lieten zich door de Franse hoofdstad inspireren.
Sporen van deze culturele bloeiperiode zijn nog door heel Parijs te vinden, maar vooral in kunstenaarswijk Montmartre waan je je even terug in de tijd. Bezoek hier bijvoorbeeld het voormalige appartementje van Van Goghs broer Theo aan de Rue Lepic 54, of het gebouw van Café de la Nouvelle Athènes aan de Place Pigalle, waar beroemdheden als Claude Monet en Paul Cézanne de Nederlandse meesters ontmoetten.