De NASA heeft 219 mogelijke exoplaneten toegevoegd aan zijn groeiende catalogus van werelden buiten ons zonnestelsel, waaronder tien potentieel gematigde, rotsachtige planeten zoals de aarde.

Tot de nieuwe groep behoort een mogelijke planeet die het meest op de aarde lijkt van alle tot nu toe gespotte werelden: op een afstand van 1700 lichtjaar is KOI 7711.01 slechts dertig procent groter dan onze eigen fragiele oase.

Belangrijker is dat deze enigszins aardachtige planeet in een zone rond zijn ster, die op onze zon lijkt, draait die net genoeg warmte ontvangt om vloeibaar water op zijn oppervlakte mogelijk te maken.

“De planeet ontvangt ongeveer dezelfde hoeveelheid warmte als wij van onze zon ontvangen,” zegt Susan Thompson, die deel uitmaakt van het SETI-team dat de ontdekking van de nieuwe exoplaneten afgelopen maandag onthulde. “Maar we weten nog maar weinig over deze planeet. Het is moeilijk te zeggen of het een tweelingzusje van de aarde is. We moeten eerst meer te weten komen over de atmosfeer en of er water op de planeet aanwezig is.”

KOI 7711.01 werd gespot door de Kepler-telescoop van de NASA en is een van de interessantere objecten in de catalogus van het team, tevens de laatste compilatie van vier jaar aan Kepler-observaties. In die vier jaar heeft de telescoop in een klein stukje van de sterrenhemel 4034 potentiële exoplaneten gevonden, waarvan er 2335 zijn bevestigd.

“De meeste planeten die Kepler heeft gevonden, zijn kleiner dan Neptunus. Kepler heeft echt onze ogen geopend voor het bestaan van deze kleine, aardachtige planeten,” zegt Thompson.

De catalogus bevat genoeg informatie om aan een ‘demografie’ van exoplaneten te beginnen, waarbij men zich zal richten op het classificeren van groepen exoplaneten, in plaats van op de eigenschappen van afzonderlijke planeten.

“We kijken nu minder naar afzonderlijke systemen en proberen meer inzicht te krijgen in de demografie van werelden die het meest op de aarde lijken,” zegt Thompson.

Kosmische volkstelling

Kepler werd in 2009 in een baan om de zon gebracht. De volgende vier jaar tuurde de telescoop naar 200.000 sterren in een klein stukje van de nachthemel, in de buurt van de sterrenbeelden Cygnus (De Zwaan) en Lyra (De Lier). De missie van Kepler bestond erin om uit te zoeken hoe gebruikelijk aardachtige planeten in de Melkweg zijn.

Om dat te doen speurde Kepler naar kortstondige ‘dips’ in de helderheid van de sterren, die optreden wanneer exoplaneten voor hun sterren door kruisen. Uit de duur en frequentie van deze dips kunnen wetenschappers berekenen hoe groot de ronddraaiende planeten zijn en op welke afstand ze om hun ster draaien.

Voor Kepler is een ‘tweede aarde’ een wereld die uit rotsachtig materiaal bestaat en zich in een baan bevindt waar potentieel leven mogelijk is – binnen een zone die niet te heet of te koud is, zodat er water over het oppervlak van de planeet kan stromen. In de loop der jaren heeft Kepler verschillende ‘kandidaat-aardes’ ontdekt, die nu nader worden onderzocht door astronomen.

Van de 4034 potentiële werelden zijn er 50 die waarschijnlijk rotsachtig zijn en in een ‘bewoonbare’ baan om hun ster draaien (ruim 30 daarvan zijn tot nu toe bevestigd).

“Dit aantal had evengoed heel erg klein kunnen zijn, en ik ben dolenthousiast over het feit dat we vijftig potentieel bewoonbare planeten in banen rond naburige sterren hebben ontdekt,” zegt Courtney Dressing van Caltech.

Dat aantal lijkt misschien niet heel groot, maar we moeten bedenken dat Kepler slechts een miniem gedeelte van de kosmos heeft afgespeurd: een stukje dat maar één vierhonderdste van de totale sterrenhemel beslaat. Bovendien kon de telescoop alleen maar exoplaneten spotten die vanaf de aarde gezien vóór hun ster langs kruisen; voor een zonnestelsel als het onze is de kans op zo’n constellatie slechts één op tweehonderd, zegt Dressing.

De komende jaren zullen wetenschappers zich over de gegevens buigen en op basis van de vijftig aardachtige werelden tot een schatting komen van het totaal aantal kleine, rotsachtige exoplaneten in onze Melkweg. Hoewel we de uitslag daarvan nog niet hebben, is het zeer waarschijnlijk dat er in ons sterrenstelsel miljarden ‘aardes’ rondcirkelen.

“Zijn er plekken in de Melkweg waar we, afgezien van onze thuisplaneet, nog meer zouden kunnen leven?” vraagt Thompson zich af.

Het is ongelooflijk dat wetenschappers die vraag kunnen stellen, en dat met het oog op miljarden mogelijke aardes. Per slot van rekening is het nog maar 25 jaar geleden dat we ontdekten dat er planeten buiten ons zonnestelsel bestonden. Hoe beter we kijken, des te duidelijker wordt dat het in de Melkweg wemelt van de exoplaneten die sterk op de aarde lijken, wat de kans groter maakt dat we niet alleen in het universum zijn.

Lees ook: ‘Waarom NASA een ruimtesonde op pad stuurt om de zon aan te raken’.