Wat doe je als er niemand in de buurt is om een foto van je te maken? Je neemt een selfie. Zelfportretten kennen een lange geschiedenis in de kunsten, en met de opkomst van de smartphone zijn selfies die met het fototoestel in plaats van met verf worden gemaakt, steeds populairder geworden.
Fotografische zelfportretten bestaan al zolang er fotocamera’s zijn. Maar hoe zit het met selfies in de ruimte? Vorig jaar beweerde NASA-astronaut Edwin ‘Buzz’ Aldrin, de tweede man die ooit voet op de maan zette (in juli 1969), dat hij de eerste selfie in de ruimte had gemaakt, en wel tijdens de Gemini XII-missie in 1966.
“Voor mij moet het digitaal zijn om als selfie beschouwd te worden,” stelt Jennifer Levasseur, curator van het National Air and Space Museum van het Smithsonian. Volgens haar berust het idee van de selfie op een directe link met het internet en het menselijke verlangen om op sociale platforms van gedachten te wisselen. “Wat selfies tot selfies maakt, is dat ze worden gedeeld,” zegt zij.
Al sinds de jaren zestig van de vorige eeuw hebben astronauten fototoestellen bij zich gehad en daarmee heel wat zelfportretten geschoten. In 1966 gebruikte Aldrin een Hasselblad-camera die speciaal voor de ruimte was ontwikkeld, met een extra grote ontspanner zodat de astronaut het toestel met dikke handschoenen kon bedienen. Hasselblad liet het eerste fototoestel in de ruimte in matzwart spuiten om weerkaatsingen in het raampje van de maanlander tot een minimum te beperken. De ruimtecamera’s moesten blijven functioneren in de extreme omstandigheden op de maan, waaronder temperatuurschommelingen van –100 tot +200 graden Celsius, dus spoot Hasselblad de latere modellen in een zilverkleur zodat de toestellen zich beter aan deze temperatuursveranderingen konden aanpassen.
De astronauten die op de maan rondliepen, moesten voor terugkeer naar de aarde de fotorolletjes uit hun toestellen halen en de camera’s en lenzen achterlaten, omdat op deze eerste ruimtemissies maar zeer weinig gewicht kon worden meegevoerd. De maanreizigers hadden ook niet het gemak van selfiesticks: om zijn zelfportret tijdens de Gemini-missie te nemen, zette Aldrin zijn fototoestel tegen de zijkant van de maanlander vast om zijn gezicht in het frame te krijgen.
Na het tragische ongeval met de spaceshuttle Columbia, die in 2003 tijdens zijn terugkeer naar de aarde uiteenviel, deed zich volgens Levasseur een doorbraak in de technologie voor ruimtecamera’s voor.
De ontwikkeling van de digitale fotografie werd versneld door de “angst dat ze na al dat zware werk in de ruimte hun filmrolletjes onderweg zouden kwijtraken.”
Tegenwoordig hebben zelfs astronauten in de ruimte toegang tot het internet en sociale media. Met behulp van digitale camera’s die in thermische dekens zijn verpakt, kunnen ze echte ruimteselfies posten. Volgens Levasseur nemen astronauten selfies en delen die op sociale media alsof ze dezelfde alledaagse bezigheden uitvoeren als mensen op aarde. De eerste selfie van een astronaut die furore maakte op internet, werd in 2012 gemaakt door de Japanse astronaut Akihiko Hoshide.
Ook ruimterobots nemen deel aan de selfiecultuur, waarbij ze beelden van zichzelf in de ruimte of op andere planeten maken en die naar de aarde sturen. In januari ‘deelde’ de Mars-rover Curiosityeen selfie die uit een mozaïek van opnamen bestond en die de plek op de Rode Planeet toonde waar het ruimtevaartuig zijn laatste boringen had uitgevoerd.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com