Joeri Gagarin, Alan Shepard, John Glenn, Neil Armstrong: de eerste generatie ruimtereizigers waren militair getrainde astronauten. Maar de vroegste ruimtevaart was niet uitsluitend het domein van mannen of zelfs van mensen. Fruitvliegjes, apen, muizen, honden, konijnen en ratten gingen hen voor.
Ruim drie jaar voor Gagarin in april 1961 als eerste mens een rondje om de aarde zou maken, hadden de Sovjets de straathond Laika al een ruimtereis laten maken. Laika was het eerste dier dat in een baan om de aarde vloog, maar tijdens de vlucht vond ze al snel de dood. De VS stuurden de chimpansee Ham de ruimte in, die zijn reis wel overleefde. In zijn voetspoor volgde Shepard als eerste Amerikaan met een sprongetje in de ruimte, in mei 1961.
Er waren ook vrouwen onder de pioniers. Sommige bleven achter de schermen, zoals wiskundige Katherine Johnson, die de details had uitgerekend van het traject van John Glenn, de eerste Amerikaan die in 1962 een baan om de aarde zou beschrijven. De kosmonaut Valentina Teresjkova was de eerste vrouw die (in 1963) een baan om de aarde zou afleggen. Pas twee decennia later was Sally Ride aan boord van het ruimteveer Challenger de eerste Amerikaanse vrouw in de ruimte.
De Russische wiskundeleraar Konstantin Tsiolkovski,een groot liefhebber van de boeken van Jules Verne, wist: de toekomst van de mens lag tussen de sterren. Begin twintigste eeuw had hij de wiskundige formule gevonden waarmee mensen zich aan de aardse zwaartekracht zouden kunnen onttrekken. Hij bedacht ook hoe raketten konden werken: met een mengsel van vloeibare brandstoffen (‘propellant’) en met meerdere trappen.
Onafhankelijk van elkaar kwamen de Duitse raketpionier Hermann Oberth en de Amerikaanse onderzoeker Robert Goddard tot vergelijkbare conclusies.
Vier decennia later kwamen de ideeën van dit drietal met een luid gebrul tot leven in de vorm van enorme Saturnus Vraketten, die de bemanning van de Apollomissies de ruimte in lanceerden. De Saturnus V was 111 meter hoog en gebruikte vloeibare waterstof, vloeibare zuurstof en kerosine.
Het was de krachtigste raket die ooit was gemaakt. Het brein erachter was Wernher von Braun, een raketgeleerde uit naziDuitsland, die na de Tweede Wereldoorlog met een groot deel van zijn medewerkers voor de Amerikanen ging werken. De Saturnus V had drie trappen die na elkaar ontbrandden. Tot op de dag van vandaag volgt de raketwetenschap de formule van Tsiolkovski.
Vijftig jaar geleden was de maan nog een groot mysterie. Om zo veel mogelijk informatie te ontlenen aan de maanreizen, zocht NASA er landingsplaatsen uit op zeer divers terrein, onder meer op de donkere vlakten ontstaan door gestolde lavaoceanen, en in gebergten die bijvoorbeeld zijn gevormd door meteorietinslagen of door tektonische bewegingen.
Tussen 1969 en 1972 landden de astronauten op zes verschillende plekken – alle op de voorkant van de maan, waar het terrein grondig was bestudeerd en waar het controlecentrum continu contact kon houden met de astronauten.
Inmiddels zijn onbemande sondes gestuurd naar verder gelegen plekken in het zonnestelsel, waarbij zestig andere manen zijn onderzocht. Er landde zelfs een sonde op de Saturnusmaan Titan.
Eerder dit jaar schreef China geschiedenis door zijn lander Chang’e 4 op de achterkant van de maan te laten landen.
De eerste particuliere maanlander crashte in april, maar de Israëlische organisatie liet meteen weten dat er plannen bestaan voor een nieuwe poging.
De VS op hun beurt zeggen van plan te zijn een reeks onbemande landers te sturen om nieuwe bemande missies naar de maan voor te bereiden.
In vier jaar tijd brachten astronauten van NASA 382 kilo maanstenen mee terug naar de aarde. Maar de indrukwekkendste souvenirs wegen niets: foto’s van de aarde, gemaakt in de ruimte.
William Anders, een astronaut van de Apollo 8missie, legde op kerstavond 1968 onze blauwe planeet vast, zwevend in de duisternis, vlak boven het krateroppervlak van de maan.
Astronauten namen ook een keur aan voorwerpen van de aarde mee de ruimte in. Zo smokkelde John Young (Gemini 3) een sandwich met cornedbeef mee. Hij deelde het broodje met medebemanningslid Gus Grissom. Toen de kruimels door de cabine begonnen te zweven, stopte Grissom het maar in z’n zak.
Buzz Aldrin (Apollo 11) nam wijn, brood en een kelk mee om het Heilig Avondmaal te vieren. Alan Shepard (Apollo 14) verstopte het blad van een golfclub in een sok. Hij maakte er een handvat, afkomstig van een stuk gereedschap, aan vast, en zo kon hij op de maan twee golfballen slaan.
Misschien is het indrukwekkendste voorwerp op het maanoppervlak een aluminium beeldje van een menselijke gestalte, achtergelaten door David Scott van Apollo 15. Naast het beeldje ligt een plaquette met de namen van veertien gesneuvelde astronauten en kosmonauten.
In de hoogtijdagen van de ruimterace was het leven doordesemd van ‘ruimte’. Spoetnikreplica’s waren populair, artiesten zongen Spoetnikliedjes. Het tijdschirft Life publiceerde exclusieve verhalen over het leven van de eerste Amerikaanse astronauten, de Mercury Seven. Stanley Kubrick maakte de film 2001: A Space Odyssey. De bloei van het ruimtetijdperk kwam tot uiting in films, tv, muziek, architectuur en industriële ontwerpen.
Ook nu vinden we de ruimte terug in allerlei facetten van de populaire cultuur. Het NASA logo is te zien op kleding en als tatoeage. We zaten aan de buis gekluisterd voor Star Trek, Mork & Mindy en Star Wars. Denk ook aan ruimtepennen die je op hun kop kunt gebruiken, astronautenijs (gevriesdroogd, zoals de astronauten het in de ruimte aten) en de achtbaan Space Mountain in attractieparken van Disney.
Ook taal draagt sporen van de ruimtevaart, al is het Nederlands minder vatbaar gebleken voor ruimtegerelateerde uitdrukkingen dan het Engels. Maar als je ontdekt dat er een lastige situatie is, kun je ook hier rustig zeggen: Houston, we have a problem.
Toen voor het eerst een mens voet zette op de maan, op juli 2019 precies vijftig jaar geleden, was dat een van de verbluffendste momenten in de geschiedenis. Niet alleen omdat dit eerste bezoek aan een ander hemellichaam een van onze grootste wetenschappelijke prestaties was, of het sluitstuk van een wedloop tussen twee wereldmachten die zijn weerga niet kende. De ware betekenis was niet het einde van die wedloop of dat een voorheen ondenkbare mijlpaal was bereikt. Dit was nog maar het begin.
De mensheid heeft nieuwe werelden ontsloten, gebieden om te verkennen, misschien wel om te bewonen. We begonnen ooit als een grondgebonden diersoort. Toen we zeevaarders werden, kwam de hele planeet binnen ons bereik. Daarna begaven we ons in de lucht en werd ook de dampkring boven de aarde ons domein. Ditmaal verlegden we onze grenzen opnieuw.
Als ruimtevaarders zouden we een buitenplanetaire diersoort worden. De term ‘aardbewoners’ zou niet meer voldoen als beschrijving van onze soort. Deze verwachtingen waren gemeengoed, net als de euforie en de verwondering, toen op 20 juli 1969 de Eagle, de maanlander van de Apollo 11missie, landde op de maanbodem. De langste reis begint met een eerste stap. Een kleine stap voor een mens, een gigantische sprong voor de hele mensheid.
Thomas O. Paine, het hoofd van NASA, het Amerikaanse lucht en ruimtevaartbureau, richtte zijn vizier al snel op Mars; een gedetailleerd reisplan werd in National Geographic uit de doeken gedaan. Vertrek: 3 oktober 1983. Aantal bemanningsleden: twaalf, verdeeld over twee 75 meter lange ruimtevaartuigen, aangedreven door kernraketten. Aankomst in een baan om Mars: 9 juni 1984. Tachtig dagen van verkenningswerk op Mars. Terugkeer in een baan om de aarde: 25 mei 1985.
De landing op de maan tilde de hele menselijke soort op een bepaalde manier naar een hoger plan en voedde het vertrouwen dat we snel dieper zouden doordringen in het heelal. ‘Waar we ook kwamen, niemand zei: jullie Amerikanen hebben deze prestatie geleverd. In plaats daarvan zei iedereen: wij hebben deze prestatie geleverd,’ zegt Michael Collins, piloot van de commandomodule van Apollo 11. ‘Wij als mensen, wij, de mensheid, hebben het klaargespeeld.’
Lees alles over de nieuwste ondernemingen in de ruimtevaart in de juli editie van National Geographic Magazine.