In de loop van de geschiedenis werden slangen gevreesd, vereerd en afgebeeld in kunstuitingen, of dat nou was in de tempels voor Egyptische of Azteekse goden, of in de slangengodinnen uit India en het Middellandse Zeegebied.
De nieuwste aanwinst in de wereldwijde galerie van oude slangenkunst is afkomstig uit de zompige Finse aarde.
Het unieke, vierduizend jaar oude voorwerp werd afgelopen jaar gevonden in Järvensuo I, een vindplaats in het zuidwesten van Finland die bestaat uit veen en klei, volgens een artikel dat onlangs werd gepubliceerd in het vakblad Antiquity.
Het ruim vijftig centimeter lange voorwerp werd op iets minder dan een halve meter diepte gevonden in een veenlaag. Het lag er alleen en op zijn zijkant. Het was zorgvuldig uit een tak gesneden en de kunstenaar maakte gebruik van de vormen van de tak om het gekronkel van een slang na te bootsen.
Hoofdonderzoeker en archeoloog Satu Koivisto van de Finse Universiteit van Turku vertelt in een interview met National Geographic dat de vondst van het bescheiden voorwerp “iedereen rillingen bezorgde.”
“We waren met stomheid geslagen,” vertelt ze.
De onderzoekers wijzen erop dat het houten slangenbeeldje een unieke ontdekking is voor het neolithische noorden van Europa. Hoewel er tussen het oostelijke deel van de Oostzee en het Oeralgebergte wel enkele slangenfiguren van hout, been, amber of klei zijn gevonden, zijn deze veel zeldzamer dan figuren van andere dieren, zoals watervogels of rendieren.
Een raadselachtig voorwerp
Er is nog niet vastgesteld van welke houtsoort het beeldje is gemaakt of welke slang het voorstelt, maar de onderzoekers gaan ervan uit dat het gaat om een ringslang (Natrix natrix) of een adder (Vipera berus).
De vondst uit Järvensuo is een meesterwerkje van neolithische kunst, waarvan de functie nog een raadsel is. Was het kinderspeelgoed of een religieus voorwerp? Heeft iemand het per ongeluk laten vallen of werd het opzettelijk achtergelaten op de plek waar het zo'n veertig eeuwen later werd gevonden?
Koivisto vertelt dat de locatie waar het werd gevonden ooit een dichtbegroeid, zompig terrein was, dat niet eenvoudig te bereiken of over te steken was.
Slangen hadden een grote symbolische waarde in de latere Finoegrische en Sami-culturen uit het noorden van Europa. Mensen geloofden dat sjamanen in slangen konden veranderen, aldus de onderzoekers.
Ook in de rotsschilderingen in de regio komen slangen voor; ze zijn daarin soms te zien in de handen van menselijke figuren. Het is echter niet te zeggen of dat afbeeldingen zijn van slangenbeeldjes zoals die werd aangetroffen in Järvensuo I.
“Slangen en mensen lijken op een bepaalde manier met elkaar te zijn verbonden,” stelt coauteur Antti Lahelma van de Universiteit van Helsinki in een persverklaring. “Dat doet denken aan het sjamanisme in de geschiedenis van de noordelijke streken, waarin slangen een bijzondere rol hadden als helpers van de sjamaan.”
“Hoewel er enorm veel tijd tussen zit, is het aanlokkelijk om te denken dat er sprake was van een bepaald soort continuïteit: is dit een staf van een sjamaan uit de steentijd?”
Race tegen de klok
Nadat arbeiders die een greppel groeven in de jaren vijftig toevallig op de vindplaats waren gestuit, werden er in de jaren tachtig gedurende korte tijd opgravingen gedaan op Järvensuo I, waarbij visgerei, aardewerk van de zogenaamde Touwbekercultuur en een houten lepel met een handvat in de vorm van een berenkop werd gevonden. Uit de koolstofdatering van de voorwerpen bleek dat er tussen vierduizend en tweeduizend jaar geleden mensen leefden in het gebied, dat toen aan de oever lag van een meer dat al lang geleden was opgedroogd.
Door de samenstelling van de grond bleven veel voorwerpen van organisch materiaal die anders in de loop van de tijd zouden vergaan, zoals hout, bewaard in de turf en de gyttja (geëutrofieerde klei). Menselijke resten vergaan echter al snel in de zure omgeving.
Dankzij een beurs voor drie jaar van de Finse Academie kon het team van Koivisto afgelopen jaar weer op de vindplaats aan het werk. De aard van het veldwerk en de lage coronacijfers in Finland stelden hen in staat relatief normaal te werk te gaan.
De meeste voorwerpen die ze tot nog toe vonden hadden te maken met de visserij, zoals boeien voor visnetten en loodjes van vuren- en berkenbast, en daarnaast houten palen die in de bodem van het voormalige meer waren geslagen.
De archeologen hebben nog een beurs voor één jaar over om de unieke vindplaats in de wetlands te onderzoeken, en het voelt steeds meer als een race tegen de klok.
“Ik was verrast door hoeveel voorwerpen van organisch materiaal we wisten op te graven in 2020. Maar de landbouwgrond hier is in grote mate gecultiveerd. Door een systematisch afwateringssysteem komt het grondwater steeds lager te staan,” merkt Koivisto op.
“Hier en daar zijn de eerste tekenen van verval al duidelijk zichtbaar,” stelt ze. “Dus we hebben niet veel tijd meer om dit soort vondsten te doen.”
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com